Vaderlandsche historie. Deel 9
(1842-1866)–Jan Baptist David– Auteursrechtvrij
[pagina 589]
| |
Zestiende hoofdstuk.staet van duitschland. - keizer karel houdt eenen ryksdag te worms. - kryg tegen de schmalkaldsche bondgenooten. - dood der koningen van frankryk en van engeland. - slag van muhlberg. - karel geeft zyn interim uit. - verbinding der nederlandsche provinciën aen het duitsche ryk. - kreits van burgondië. - statenvergadering te brussel. - overkomst van prins philip naer deze landen. - karels pragmatiek. - philip gehuldigd in onze provinciën. | |
1544-1549.Door een geheim beding van den Crespyschen vrede, hadden de twee vorsten zich verbonden om elkander de hand te leenen tot de vergadering van het Concilie, en om den voortgang der kettery in beider staten te bestryden. In Duitschland zag het er op dat oogenblik zeer erg uit: bykans de helft van het Ryk had zich ontrukt aen het katholiek geloof, en het overige wankte. Dry der vier wereldlyke Keurvorsten hadden de Luthersche leer | |
[pagina 590]
| |
omhelsd, en de aertsbisschop van KeulenGa naar voetnoot(1) helde daer ook toe over, of liever hy had reeds gedeeltelyk den hervormden eerdienst ingevoerdGa naar voetnoot(2). Te vergeefs riep Paulus III nog eens, by Bulle van den 19 November 1544 het Concilie op om den 15 Maert naestvolgende te Trenten aenvang te nemen: de protestanten wilden er niet meer van hooren; zy wilden dat de vryheid van geweten hun stellig verzekerd en gewaerborgd wierde, en dat men de godsdienstige geschillen besliste op eenen ryksdag, niet in eene kerkvergadering, beschreven door den Paus die reeds hunne leerstukken voor kettersch gedoemd had. Deze en andere eischen werden door de Schmalkaldsche bondgenooten uitgebragt op zulk een stoutmoedigen toon, dat de keizer er meê verlegen was, gevoelende dat zyn gezag in Duitschland tot niet vervallen zou, indien hy geene krachtige middelen aenwendde om het staende te houden en den verregaenden moedwil te beteugelen. De vorsten waren door hem te Worms byeen geroepen voor den | |
[pagina 591]
| |
24 Maert 1545; maer hy kon zich derwaert niet begeven, wederhouden zynde door de jicht, die hem te Brussel op nieuw had aengetast. Hy verzocht dan zyn' broeder Ferdinand naer Worms te gaen en daer zyne plaets te vervangenGa naar voetnoot(1), gelyk de Roomsch-Koning werkelyk deed, doch zonder op de bondgenooten iets te winnenGa naar voetnoot(2). Karel zelf, die eindelyk beter zynde, den 30 April Brussel verlaten had en den 15 Mei te Worms aengekomen was, vond de protestantsche vorsten zoo halsstarrig, dat hy ze nergens kon doen in toestemmen. Zy weigerden hem zelfs alle hulp tegen Soliman II, verklarende dat hun eerst en vooral regt moest geschieden in het stuk van godsdienst en van gewetensvryheid. Kort, de ryksdag werd opgeheven en verschoven tot het volgend jaer, om in April te Regensburg gehouden te wordenGa naar voetnoot(3). Karel vertrok weldra uit Worms, met het vaste opzet van aen die wederspannige geestdryvers eene | |
[pagina 592]
| |
strenge les te geven. Te Brussel weêrgekeerd zynde den 25 Augusty, vond hy daer het hof in den rouw voor de dood zyner schoondochter Maria van Portugael, Philips gemalin die, vier dagen na hem eenen zoon, met name don Carlos, gebaerd te hebben, den 12 July laetstleden gestorven was in den jeugdigen ouderdom van achttien jarenGa naar voetnoot(1). 's Lands Staten waren ook in dat oogenblik vergaderd, al weder aengemaend om nieuwe geldmiddelen op te brengen, terwyl, van den anderen kant, de keizer gezanten had afgeveerdigd naer Constantinopelen, ten einde met Soliman II den vrede of ten minste een bestand te sluitenGa naar voetnoot(2), hetgeen inderdaed eenige maenden daerna gelukte, namelyk voor den tyd van vyf jarenGa naar voetnoot(3). Frans I had dien wapenstilstand tegengewerkt, vooral sedert de dood van zyn tweeden zoon den hertog van Orleans, die den 9 September 1545 nog | |
[pagina 593]
| |
jong zynde overleed. Dit toeval verstoorde sommige schikkingen by den vrede van Crespy genomenGa naar voetnoot(1), dien de koning dan ook gewyzigd wilde hebbenGa naar voetnoot(2); maer onze vorst wees eenvoudig alle nieuwe vorderingen van der hand, zonder omslag verklarende dat hy met zyn' zwager in vrede wilde blyven zoo lang deze zich stil houden zouGa naar voetnoot(3). Karel wist wel dat zyn mededinger, verzwakt door den laetsten kryg en nog in de war liggende met Hendrik van Engeland, hem zoo haest in den weg niet zou loopen. Ook ging hy yverig voort met zich te bereiden tegen de Duitsche bondgenooten. Twee aenzienlyke legers werden hier te lande ingerigt, en de provinciën toonden zich zoo mild als ooitGa naar voetnoot(4). In December hield Karel, te | |
[pagina 594]
| |
Utrecht, een kapittel der orde van het Gulden VliesGa naar voetnoot(1) dat, sedert den laetsten keus, twee-en-twintig leden verloren hadGa naar voetnoot(2). Deze werden, den 15 January 1546, vervangen door even zoo veel nieuwe ridders onder welke men telde, behalve eenige vreemde vorsten, als Maximiliaen van OostenrykGa naar voetnoot(3), Aelbrecht III van Beijeren, don Fernando Alvarez de Toledo hertog van Alva, en anderen, den sedert zoo vermaerd geworden Lamorael van Egmont prins van Gavere, heer van Gaesbeek, enz. Pieter Ernest graef van MansfeldGa naar voetnoot(4), Philip de Lalaing graef van Hoogstraten, Jan van Ligne graef van ArenbergGa naar voetnoot(5), en anderenGa naar voetnoot(6). Luther stierf, bykans subiet, den 18 February 1546Ga naar voetnoot(7), tot groote verbazing zyner aenhangers, | |
[pagina 595]
| |
die in hem al hunnen steun zochten, en vreesden dat de keizer daer gelegenheid zou uit nemen om hen te bedwingen. Deze vrees groeide nog aen, toen Paulus III, by Bulle van 16 April, den afgevallen aertsbisschop van Keulen in den ban deed, hem beroovende van zyne geestelyke weerdigheid, en zyne onderdanen ontslaende van hunnen eed, hem als tydelyken heer gedaen. De protestanten besloten daeruit dat de Paus het eens moest zyn met keizer Karel, dewyl hy anders zoo strengelyk niet hadde durven voortgaen tegen eenen Keurvorst des Duitschen Ryks. Daerby zagen zy het Concilie te Trenten vergaderd sedert den 13 December 1545, en hoorden het uitspraken doen, ja anathemen vellen tegen de andersgezinden: wederom een teeken dat de keizer het beschermde, en vyandige plannen smeedde tegen de hervorming. Inderdaed, onze vorst had zynen kanselier Granvelle naer Roomen gezonden om met Paulus een verbond te sluiten tegen de Schmalkaldsche bondgenooten en de protestanten in het algemeen, en de zaek stond op 't afloopenGa naar voetnoot(1). | |
[pagina 596]
| |
Middelertyd was keizer Karel van hier vertrokken naer Duitschland, en zynde den 10 April te Regensburg aengekomen, vond hy daer meer katholieken dan protestanten, en onder deze laetsten weinig bereidwilligheid om de godsdienstige twisten te vereffenen of om de decreten van het Concilie te aenveerdenGa naar voetnoot(1). Terwyl hy de aenwezigen trachtte te overreden, hun toonende hoe wenschelyk het was dat de verdeeldheid onder de Christenen een eind name, lekte er al een en ander uit van zyne wapeningen zoo wel als van zyn verbond met den Paus, weshalve de plaetsvervangers der protestantsche vorsten, in een byzonder gehoor, hem regtstreeks vroegen welke zyne voornemens waren. De keizer antwoordde dat hy niet gekomen was om de vredelievende ryksleden te ontrusten, maer besloten had zyne keizerlyke weerdigheid en hare voorregten te handhaven tegen sommige wederspannigen, die in het Ryk alles het onderste boven wilden keeren, gelyk zy reeds met open geweld de staten van andersgezinden, de goederen van kerken, van bisdommen en abtdyen | |
[pagina 597]
| |
hadden aengematigd zonder regt of wetten te ontzienGa naar voetnoot(1). De afgeveerdigden verstonden dat, zonder ze te noemen, Karel vooral het oog had op den Keurvorst van SaxenGa naar voetnoot(2) en den landgraef van HessenGa naar voetnoot(3), de twee belhamels van het Lutheranismus in Duitschland, die onlangs hertog Hendrik IV van Brunswyck, omdat hy het Schmalkaldsch verbond niet eerbiedigen wilde, den oorlog hadden aengedaen, en hebbende hem uit zyne erflanden verdreven, sedert maenden in eene nauwe gevangenis hieldenGa naar voetnoot(4). De gedeputeerden dier beide vorsten vertrokken aldra van Regensburg naer UlmGa naar voetnoot(5), waer de koppen byeen gestoken werden en het besluit genomen van den keizer gewapenderhand tegen te gaen. Terwyl men spoedig de aendeelen regelde door ieder der bondgenooten op de been te brengen, zonden zy vertrouwelingen | |
[pagina 598]
| |
naer de Venetiërs om deze aen te manen tot het weigeren van den doortogt aen de pauselyke hulpbenden, alsmede aen de Zwitsers om de protestantsche kantons tot medewerking over te halen: doch een en ander mislukte. Zoo voeren zy ook by de koningen van Frankryk en van Engeland, die nu den vrede gemaektGa naar voetnoot(1) en derhalve de handen ruim hadden; maer geen van beide wilde zich met de duitsche belangen inlatenGa naar voetnoot(2). Ondanks deze teleurstellingen gelukte het echter den bondgenooten in korten tyd een ontzaggelyk leger daer te stellen onder het opperbevel van den Saxischen Keurvorst en den landgraef van HessenGa naar voetnoot(3). Terwyl dit alles in zyn werk ging, was de keizer nog immer te Regensburg met dryduizend Spanjaerts en ongeveer vyfduizend Duitschers, te samen kwalyk een tiende van de magt der protestanten, die uit zeventig-duizend voetknechten en vyftienduizend ruiters bestond, met honderd-twintig stuk- | |
[pagina 599]
| |
ken kanon en krygstuig in overhoop, 't Is waer, Karel had op zyne zyde prins Maurits van SaxenGa naar voetnoot(1) en een paer andere duitsche vorstenGa naar voetnoot(2); hy verwachtte daerenboven twaelf-duizend man van wege Paulus IIIGa naar voetnoot(3) en talryke hulpbenden uit deze landen; maer de eerste waren slechts op weg en de laetste nog niet gereedGa naar voetnoot(4). Hadden de bondgenooten het yzer gesmeed terwyl het heet was, en den keizer aenstonds te Regensburg overvallen, hy ware voorzeker verplet | |
[pagina 600]
| |
geweest; maer neen, zy sammelden gelyk besluitelooze menschen, en in stede van spoedig door te werken, schreven zy, den 14 July, een en brief aen Karel en zonden een manifest aen geheel Duitschland, om hun gedrag te regtveerdigen. Hierop antwoordde de keizer even zoo stout en zoo fier, alsof hy tien mannen tegen éénen te stellen had: namelyk hy veerdigde den 20 July een banvonnis uit tegen de twee meineedige vorsten en allen die hen helpen zouden, verklarende hunne persoonen vogelvry, hunne goederen verbeurd en hunne onderdanen ontslagen van alle pligtenGa naar voetnoot(1). Nu was de teerling geworpen. Korte dagen daerna zonden de bondgenooten eenen krygsbode om den oorlog plegtiglyk te verklaren aen Karel den zoogezegden keizer; want dus noemden zy hem, daerdoor te kennen gevende dat zy voortaen alle trouw en gehoorzaemheid aen het hoofd des Ryks afzwoeren: en waerlyk, de protestantsche vorsten waren zoo wel het juk van den keizer moede als dat van de Kerk; zy wilden doenvry wezen onder alle opzigten. Jammer maer, die zelfde | |
[pagina 601]
| |
geest heerschte ook in hun leger, waer de twee bevelhebbers, hemelsbreed van aert verschillende, elkander niet verstonden en het voorbeeld gaven van wederzydsche jaloersheid, al haest nagevolgd door de andere bondgenooten, hetgeen noodwendiglyk hunne magt moest knakkenGa naar voetnoot(1). De keizer liet eene kleine bezetting te Regensburg, en trok naer LandshutGa naar voetnoot(2) op de IsarGa naar voetnoot(3), de pauselyke hulpbenden te gemoet, welke eerlang voltallig zich by het leger aensloten. Zy werden gevolgd door zes-duizend Spaensche voetknechten uit het Napelsche geroepen, en door anderen uit Meiland ontboden: zoodat Karel, omstreeks half Augusty, aen het hoofd stond van nagenoeg zes-en-dertig duizend man, bykans allen wel geoefend in den wapenhandel en aen den kryg gewendGa naar voetnoot(4). Aldus voorzien, vermeerderde hy de bezetting van Regensburg, hetwelk door de bondgenooten be- | |
[pagina 602]
| |
dreigd was, en ging met zyn leger post nemen te Ingolstadt op den linken oever des Donaus. Daer kwamen de vyanden hem weldra opzoeken, maer vonden zyn kamp zoo wel versterkt, dat er moeijelyk hand aen te steken was. De landgraef van Hessen zou de kans gewaegd hebben, vol van vuer als hy was en staet makende op de meerderheid hunner krygsmagt; maer de Keurvorst van Saxen, veel bedaerder en omzigtiger, dorst tot geenen aenval komen tegen een leger dat zoo goed was samengesteld en door den keizer zelf bestierd werd. Kort, zy beschoten het kamp zonder vrucht, en verspilden den tyd in vergeefsche poogingen om Karels benden uit hare verschansingen in het vlakke veld te lokkenGa naar voetnoot(1), toen, den 15 September, de graef van Buren daer ter plaetse gelukkiglyk aenkwam met tien-duizend Nederlanders te voet en vier-duizend te peerdGa naar voetnoot(2). Deze lang verwachte | |
[pagina 603]
| |
hulpbenden gaven nieuwen moed aen keizer Karel die boven alles op zyne Belgische soldaten rekende en thans meende eene aenvallende houding te mogen nemen. Inderdaed hy maekte zich meester van Neuburg, Dillingen en Donawert, alle dry op den Donau gelegen, alsmede van Nordlingen en andere steden, insgelyks door rivieren beschermd, maer zonder een afdoenden veldslag toe te latenGa naar voetnoot(1). Hy dacht de bondgenooten zouden het spel moede worden en uiteengaen; doch neen; zy bleven verzameld, tot dat de naderende winter van wederzyde de vyandlykheden kwam onderbreken. Karel zond dan den graef van Buren met zyn krygsvolk naer huis, en leidde zyne andere benden naer Ulm, dat onlangs overgegaen wasGa naar voetnoot(2), en van waer hy het oog had zoo wel op Italië en Zwitserland, als op Beijeren en geheel DuitschlandGa naar voetnoot(3). | |
[pagina 604]
| |
Reeds maenden te voren was prins Maurits van Saxen, zyne eigen belangen nog meer dan die des keizers ter herte nemende, in het keurvorstendom van zynen bloedverwant gevallen met een leger van twaelf duizend man, en had dit bykans geheel veroverd, terwyl hertog Jan-Frederik aen het hoofd der bondgenooten vocht. Hy werd daer sedert nog ondersteund door Karels broeder Ferdinand, die talryke krygsbenden uit Bohemen en Hongaryë derwaert geleid had. Het ging zoo ver, dat de hertog, wilde hy zyne staten niet voor goed verliezen, in 't eind genoodzaekt werd zich van het bondgenootschap af te zonderen en met een deel van het leger, te midden van den winter, naer Saxen te trekkenGa naar voetnoot(1). Daer herstelde hy al haest zyne zaken, niet tegenstaende dat Karel hulpbenden aen den Roomsch-Koning gezonden hadGa naar voetnoot(2): en wat hem insgelyks meêging was, dat er in Bohemen een volks-oproer uitborst, zeer gevaerlyk | |
[pagina 605]
| |
voor Karels broeder. Daer kwam nog by dat koning Frans I gereedschap maekte om de bondgenooten in de hand te werken, hebbende hun reeds groote geldsommen toegezeid en vyftien-duizend Zwitsers in zynen dienst genomen, behalve dat hy Soliman II tokkelde om het vyfjarig bestand op te zeggen en Hongaryë aen te randenGa naar voetnoot(1). Eindelyk, de Paus had zyne troepen terug naer Italië doen komenGa naar voetnoot(2), en te Genua was er eene samenzwering uitgebroken, niet min bedenkelyk voor onzen vorst, die daer weinig krygsvolk gelaten hadGa naar voetnoot(3): zoodat het, alles samengenomen, in dit oogenblik voor hem maer erg gesteld was. Doch op eens ontving hy de tyding van de dood zyns voornaemsten tegenkanters koning Frans I, die den 31 Maert 1547 te Rambouillet overleden was, in den ouderdom van bykans 53 jarenGa naar voetnoot(4). Een andere tydgenoot, | |
[pagina 606]
| |
Hendrik VIII van Engeland, op wiens standvastigheid onze vorst even min staet kon maken, was mede den 29 January jongstleden naer de eeuwigheid verhuisd, en opgevolgd geworden door een kind van ruim negen jarenGa naar voetnoot(1). Dit dubbel toeval verloste Karel van vele bekommernissen, en was als het voorteeken van een gunstigen uitslag zyner worsteling met de protestantsche vorsten. Hy had reeds gebruik gemaekt van het vertrek des hertogs van Saxen om de voornaemste steden van Zwaben te doen omslaen en den hertog van Wurtemberg te onderwerpenGa naar voetnoot(2), zoodanig dat hy thans voor Hoog-Duitschland weinig of geene vrees meer hebben moest. Gelukkiglyk ook werd hy ontslagen van het podagra, dat hem te Ulm andermael gekweld en een geruimen tyd wederhouden had, weshalve hy aldra besloot naer Saxen te trekken om zyn' broeder en prins Maurits by te staen. Den 21 Maert verliet hy NordlingenGa naar voetnoot(3) | |
[pagina 607]
| |
met zestien-duizend manGa naar voetnoot(1), en in de eerste dagen van April bereikte hy EgerGa naar voetnoot(2) op de Boheemsche grenzen, van waer hy, na zyne benden vervoegd te hebben aen die van Ferdinand, in Saxen viel, en spoedig voortrukkende, den 22sten aen de Elbe kwam niet ver van MeissenGa naar voetnoot(3); doch vindende daer de brug afgebroken, zoo volgde hy den linken oever des strooms tot tegenover MuhlbergGa naar voetnoot(4), waer het pleit beslist zou worden. De Keurvorst, dapper genoeg ja als hy aen de spits zyner ridderschap stond, maer altyd traeg en aerzelend om een besluit te nemen, in stede van Meissen wel te verdedigen, dewyl hy den vyand daer verwacht en er zyn beste krygsvolk | |
[pagina 608]
| |
verzameld had, was van die plaets vertrokken en langs den regten boord der rivier afgezakt tot aen Muhlberg, doch wederom zonder daer post te nemen: neen, hy liet er slechts eenige manschap om den overtogt der Elbe aen de keizerlyken te betwisten, en ging een paer mylen lager zyn kamp opslaen, zullende nazien hoe het te Muhlberg af zou loopen. Na zulk een dwaes gedrag, was dat niet meer twyfelachtig: Karel bereikte den 23sten April den stroom, aldaer dryhonderd schreden breed en ruim vier voet diep, behalve dat er zyn loop zeer snel en de regte oever meer verheven is dan de linke. De overtogt was dus moeijelyk, zoodanig zelfs dat de verstandigste legerhoofden het ernstiglyk ontrieden. Maer Karel luisterde daer niet naer, en gaf bevel het stuk te wagen. Zoodan des anderdags, al vroeg, begon het Spaensch en Italiaensch voetvolk met zyne lange musketten de Saksers van verre te beschieten en deed er velen sneuvelen, terwyl andere voetgangers roekeloos weg in de rivier sprongen, en al hadden zy water tot boven de lenden, niettemin hunne kogels van naderby den vyand in het lyf joegen. Te midden van dit geharrewar, beproefden de keizerlyken | |
[pagina 609]
| |
eene schipbrug op de Elbe te werpen, terwyl de ruitery, door eenen landman begeleid, eene waedbare plaets zocht. Alles gelukte: de Saksers staken wel het vuer aen sommige booten, maer zy werden verdreven door stoute Spanjaerts die, met den degen tusschen hunne tanden, de rivier overzwommen en hun in de zyde vielen. De brug geraekte voltooid, en het gros van 't keizerlyk leger weldra aen den overkant, waer reeds een groot deel der ruitery, met Karel zelf aen 't hoofd, op het droog stond. Nu het te laet was, erkende de Keurvorst zynen misslag, en sprak thans van de wyk te nemen naer WittenbergGa naar voetnoot(1); maer daer was het ook te laet voor, want nauwelyks hadden de zynen hunne tenten opgerold, of zy werden, verrast en ingehaeld door de vyandlyke voorhoede. Het moest hier dan tot een treffen komen, en nu hervatte de hertog al zynen heldenmoed. Hy schaerde zyn leger in slagorde tegen een uitgebreid woud, waer het | |
[pagina 610]
| |
peerdenvolk hem in de flanken niet vallen kon, en vocht als een leeuw aen het hoofd zyner benden; maer kreeg het ten laetste zoo kwaed, dat er hem niet overbleef dan redding in het bosch te zoeken: toen hy, in 't aenzigt gewond, uitgeput van krachten, met een handvol zyner koenste voorstanders door de keizerlyken omringd werd en zich verwonnen moest geven. Aenstonds leidde men hem tot den keizer die, te midden van het slagveld, adem schepte en de gelukwenschen zyner edellieden ontving. De Keurvorst verscheen met een kalm gelaet, zonder hoogmoed of neêrslagtigheid, en zeide: ‘Heer keizer, de oorlogskans maekt my tot uwen gevangen; maer ik hoop te zullen behandeld worden...’ Onze vorst liet hem niet uitspreken, maer viel hem in de rede, zeggende: ‘Ei! nu erkent gy my als hoofd des Ryks, terwyl gy my gisteren nog Karel van Gent noemdet. Gy zult behandeld worden volgens verdiensten.’ Daerop keerde hy hem den rug en liet hem wegleiden. De onzen hadden slechts vyftig man verloren; meer dan twaelf-honderd Saksers waren dood gebleven en nog veel meer gevangen genomen; de overigen, in klein getal, vlugtten naer Witten- | |
[pagina 611]
| |
berg, met des hertogs zoon, die zelf gewond wasGa naar voetnoot(1). Nu zat daer nog de landgraef van Hessen, insgelyks naer huis gegaen om zyne staten te beschermenGa naar voetnoot(2), maer alleen kon hy niet veel verrigten, en moet dat zelf gevoeld hebben; want hy liet eerlang zich overhalen door zynen schoonzoon prins MauritsGa naar voetnoot(3) om het hoofd te buigen en Karels genade in te roepen. Doch eer het zoo ver kwam, had onze vorst reeds afgerekend met den hertog van Saxen die, den 10 Mei, in 's keizers kamp voor WittenbergGa naar voetnoot(4) ter dood veroordeeld zyndeGa naar voetnoot(5), het leven afkocht voor de overgaef van zyne stad en van geheel zyn keurvorstendom. Gotha, met | |
[pagina 612]
| |
diens grondgebied, en eene jaerwedde van vyftig duizend gulden werden hem gelaten tot onderhoud zyner vrouw en kinderen; maer hy zelf bleef des keizers gevangenGa naar voetnoot(1). Op zyne beurt verscheen de landgraef te HalleGa naar voetnoot(2) voor het hoofd des Ryks en deed daer eenen knieval, doch kwam er nog ruim zoo slecht van af dan Jan-Frederik. Hy moest, even als deze, den bond van Schmalkalde verlaten, en zynen persoon benevens zyne staten in 's keizers handen stellen, voorts honderd-vyftig duizend kroonen betalen voor de oorlogskosten, alle zyne vestingen ontmantelen, zyn krygstuig, voorraed en geschut afleveren, en plegtige belofte doen van nimmer de wapens te zullen voeren tegen den keizer en diens vriendenGa naar voetnoot(3). Zoo was dan het Schmalkaldsch verbond eens voor goed gebroken, en de twee voornaemste dry- | |
[pagina 613]
| |
vers van het protestantismus in Karels magt. Deze had ook, mag men zeggen, geheel Duitschland onder zynen voet, en strafte het met zware geldboeten, terwyl hy de onderworpen vorsten ontwapende, nemende al hun geschut af, dat hy gedeeltelyk naer deze landen, gedeeltelyk naer Spanje en Italië zond, tot blykteeken zyner behaelde overwinningenGa naar voetnoot(1). Karel vertrok weldra naer Bamberg, alwaer hy een gesprek had met den afgezant van Paulus IIIGa naar voetnoot(2) die, misnoegd dat de keizer in Duitschland meer zyne eigen belangen dan die der Kerk scheen aen te trekken, tegen diens dank eerst zyne hulpbenden teruggeroepen en onlangs het Concilie uit Trenten naer Bologna verplaetst hadGa naar voetnoot(3). Ver- | |
[pagina 614]
| |
volgens begaf hy zich, tegen het einde van July, naer AugsburgGa naar voetnoot(1), hebbende te dier stede eenen ryksdag beschreven voor den 1sten September. In den tusschentyd herstelde hy daer, in de bisschoppelyke kerk, den katholieken eerdienst, en toen de ryksvorsten, in groot getal aengekomen, de eerste mael vergaderd waren, vestigde Karel hunne aendacht op de onlusten in Duitschland veroorzaekt door de godsdienstige geschillen, die niet bygelegd konden worden dan door een algemeen Concilie, waer zy zelf meer dan eens zich op beroepen hadden. Hy maende hen dan ernstig aen om het gezag der thans bestaende kerkvergadering te erkennen, welke men verhopen mogt eerlang te Trenten hare zittingen te zullen hernemenGa naar voetnoot(2). Des keizers voorstel werd vry gunstig ontvangen en door velen toegestemdGa naar voetnoot(3); maer dewyl zyne onderhandelingen | |
[pagina 615]
| |
met het hoofd der Kerk, om het Concilie hersteld te krygen in de stad waer het begonnen was, zeer lang sleeptenGa naar voetnoot(1), deed hy door twee bisschoppenGa naar voetnoot(2) en een protestantsch godgeleerdeGa naar voetnoot(3) een reglement of formulier opstellen, sedert algemeen bekend geworden onder den naem van Interim, omdat het gelden moest tot het Concilie eindelyke uitspraek zou gedaen hebben over de betwiste geloofspunten. Het formulier bestond uit zes-en-twintig hoofdstukken, waerin de katholieke leer over 't algemeen gehandhaefd, maer toch een en ander aen de protestanten toegegeven was, en welke niet te min door allen moesten onderhouden wordenGa naar voetnoot(4). Terwyl de opstellers daer aen werkten, gaf Karel, den 24 February 1548, aen prins Maurits van Saxen het plegtig verlei van zyns bloedverwants keurvorstendom met alle de steden, dorpen, sloten en kastee- | |
[pagina 616]
| |
len daertoe behoorende, en met besprek van erfelyken overgang op zyne mannelyke oiren of, by, gebreke van deze, op de kinderen van zyn' broederGa naar voetnoot(1). Den 15 Mei werd, op een nieuwen ryksdag, het Interim voorgedragen en door de tegenwoordig zynde vorsten aenveerd, of liever niet verstooten; doch wanneer de keizer het vervolgens by wyze van decreet openbaer en verpligtend maekte, ontmoette het een algemeenen tegenstand zoo wel van de regtgeloovigen als van de protestanten, en de verdeeldheid was grooter dan ooitGa naar voetnoot(2). Op denzelfden ryksdag van Augsburg, regelde Karel een ander hoogbelang, waer zyne voorzaten meer dan eens hunne zorg vruchteloos aen besteed hadden, namelyk om de Nederlandsche provinciën nauwer met het Duitsche Ryk te verbinden en onder diens bescherming te stellen, | |
[pagina 617]
| |
zullende zy des te beter hare vyanden, vooral het baetzuchtig Frankryk, kunnen wederstaen. 't Is waer, van in de tiende eeuw af hadden alle onze gewesten tusschen Rhyn en Schelde den Duitschen keizer tot hoofd erkend en zich vrywilliglyk met het Ryk verbondenGa naar voetnoot(1); maer deze band was by verloop van tyd allengskens verzwakt, tot zoo verre dat eindelyk de keizer, bleve hy dan ook met den naem de leenheer der Belgische graefschappen en hertogdommen, nagenoeg hier te lande voor eenen vreemden vorst beschouwd werd, wien adel noch volk iets verschuldigd meende te zyn, en van wien men wederkeeriglyk gunst noch bystand verwachten kon. Karels grootvader Maximiliaén had reeds, in het jaer 1512, voorgenomen dezen toestand te veranderen, en hebbende geheel het Ryk afgedeeld in tien Kreitsen of cirkels, beproefde hy de Nederlanden daer mede in te besluitenGa naar voetnoot(2), doch zulks | |
[pagina 618]
| |
had groote tegenspraek gevonden en was blyven steken. Sedert had keizer Karel die poogingen nog meer dan eens vernieuwdGa naar voetnoot(1) en bereikte ten laetste zyn doel door de dusgenaemde Transactie of Confederatie van Augsburg, gesloten den 26 Juny 1548. De vereeniging onzer zeventien provinciën aen het Ryk, te samen met de graefschappen van Charolais en Franche-Comté, mitsgaders de heerlykheid van Salins, onder den gemeenen titel van Burgondischen Kreits, werd door de dry StandenGa naar voetnoot(2) toegestemd en bezegeld op de volgende hoofdzakelyke voorwaerden: 1o Dat de landen, begrepen in den Kreits van Burgondië, onder de bescherming des keizers en des Ryks zouden staen, en deelachtig zyn aen alle de regten, vryheden en privilegiën der andere; | |
[pagina 619]
| |
2o Dat zy zouden ondersteund en verdedigd worden gelyk de overige leden des Ryks; 3o Dat de Souverein der opgemelde landen geregtigd zou wezen om ambassadeurs naer den ryksdag te zenden met plaets en stemregt, even als de aertshertog van Oostenryk; 4o Dat, in de gemeene lasten, door de Ryksleden te dragen, zoo voor het leveren van manschap als van geld, de Burgondische kreits even veel opbrengen zou als twee KeurvorstenGa naar voetnoot(1) en, in geval van kryg met de Turken, zoo veel als dry Keurvorsten; 5o Dat, voor het overige, de landen van den Burgondischen kreits zouden ontheven blyven aen alle jurisdictiën en regtbanken van het RykGa naar voetnoot(2). Nu moest deze overeenkomst ook goedgekeurd of bevestigd worden door de Staten onzer provinciën, en dewyl zulks nog moeijelykheden meê kon brengen, kwam Karel zelf naer deze landen. Hy | |
[pagina 620]
| |
verliet Augsburg den 13 Augusty, en moetende voortgaen met kleine dagreizen uit hoofde van aenhoudende ziekelykheid, was het de 12 September eer hy Maestricht bereikte. Den 20sten deed hy zynen plegtigen intrede te Brussel, alwaer hy eerlang 's lands Staten byeenriep, en den 25 October by de eerste vergadering voorzat. Philip Nigri, Kanselier der Orde van het Gulden-Vlies, sprak in Karels naem. Hy dankte zyne erflanden voor den goeden dienst hem bewezen gedurende zynen kryg in Duitschland. Voorts meldde by aen de Staten dat zyne oudste dochter Maria in het huwelyk was getreden met den aertshertog Maximiliaen, zyns broeders oudsten zoonGa naar voetnoot(1), en dat zyn eigen erfzoon don Philip op weg was om naer deze provinciën te komen. Eindelyk gaf hy kennis van hetgeen hy te Augsburg gedaen had om de Nederlanden nauwer aen het Ryk te vereenigen, en vroeg hunne toestemmingGa naar voetnoot(2). | |
[pagina 621]
| |
Ja, de prins van Asturië, na het bestier van Spanje aen zyne zuster en dier gemael te hebben toevertrouwd, was, op zyns vaders bevel, den 1 October uit Valladolid vertrokken om de Italiaensche en vervolgens onze provinciën te bezoeken. Karel, van dag tot dag meer bekommerd wegens zyne gezondheid die gedurig verzwakte, en aen den anderen kant voorziende dat hy met den nieuwen koning van Frankryk even min den vrede zou kunnen bewaren als met diens voorganger, was meer dan ooit bedacht om deze landen, zoowel als de Italiaensche bezittingen, aen zynen eenigen zoon en diens afkomst te verzekeren. Reeds in het begin van dit jaer, te Augsburg den winter doorbrengende, had hy eene wydloopige instructie voor Philip verveerdigd, waerin hy hem aenmaent om altyd God voor oogen te hebben, alsmede het katholyk geloof in al zyne landen en domeinen te handhaven en te beschermen. Vervolgens onderrigt hy hem hoe hy zich, na 's vaders dood, te | |
[pagina 622]
| |
gedragen zal hebben met de vreemde hoven, en inzonderheid hoe hy zyne schoone nederlandsche provinciën in rust en veiligheid zal moeten houden. Te dien einde raedt hy hem een nieuw huwelyk aen te gaen, in het vooruitzigt van in zyn eigen huisgezin kinderen te vinden aen welke hy het bestier dezer gewesten kunne toevertrouwen, liever dan aen vreemdelingen, waer de Belgen nimmer meê gediend zyn. Vele andere, niet min wyze en stichtende vermaningen, geeft hy aen zynen zoon in dit belangryk opstelGa naar voetnoot(1), dat nu de hertog van Alva, Philip te gemoet gaende, last had hem te overhandigen. De jonge vorst was met eene vloot van Andreas Doria te Genua aengekomenGa naar voetnoot(2), en hebbende van daer zynen weg genomen over Lombardyé, Tirol en Duitschland, werd hy met zyn talryk gevolg, den 17 Maert 1549, te Luxemburg welkom gegroet | |
[pagina 623]
| |
door de edelen en beambten vooral van dat hertogdom. Vervolgens kwam hy door Bastogne, La Roche, Marche en Bouvignes te Namen, en voorts te Waver, waer de koningin Maria hem onthaelde en, den 1sten April, naer het kasteel van Tervueren vergezelde. Den zelfden dag kwam hy nog te Brussel, en werd daer ingehaeld met al den luister en de feestelykheden waermeê de Belgen gewoon waren hunne vorsten te ontvangenGa naar voetnoot(1). Philip vond er, by zyn' vader, zyne moei Eleonora, de koningin weduwe van Frankryk die, sedert de dood van Frans I, niet dan ongenoegen beproevende van haren stiefzoon Hendrik IIGa naar voetnoot(2), het hof van Parys verlaten had en onlangs, zoo goed als alleen, naer Brussel was gekomenGa naar voetnoot(3). Terwyl des prinsen overkomst in de hoofdstad met steekspelen, ommegangen en andere feesten gevierd werd, had de keizer, in de eerste dagen van April, doen schryven aen de Staten der ver- | |
[pagina 624]
| |
schillende provinciën en hun een dubbel voorstel gedaen. Namelyk hy verzocht hen zynen eenigen zoon by voorraed te erkennen tot hunnen toekomstigen souvereinen prins en hem, in die hoedanigheid, den eed van getrouwigheid te doen, gelyk hy, van zynen kant, zweren zou de hun vergunde regten, vryheden en privilegiën te zullen handhaven. Een ander voorstel van meerder belang, en waer het eerste op zekere wyze aen ondergeschikt was, raekte de wettige opvolging in de zeventien Nederlandsche provinciën, welke thans wel vereenigd waren onder den zelfden scepter, maer toch als zoo vele byzondere graefschappen, hertogdommen of heerlykheden ieder haer eigen bestaen en hare eigen wetten en gebruiken hadden. In sommige dier provinciën gold het regt van representatie niet voor 's vorsten kindskinderenGa naar voetnoot(1): het is | |
[pagina 625]
| |
te zeggen dat, in geval van vóór-aflyvigheid van des landheers wettigen erfgenaem, niet diens oudste kind, maer zyn oudste broeder of zuster hem opvolgde. Nu, in 1549 was Karel beducht voor de gezondheid van prins Philip die, zwak van gestel zynde, ligtelyk vóór den vader kon komen te sterven. 't Is waer, Philip had reeds eenen zoon, don Carlos; maer in de provinciën waer het regt van representatie niet bestond, kon don Carlos zyns vaders plaets niet vervangen en zou, na zyns grootvaders dood, daer moeten wyken voor de infante Maria, Philips oudste zuster. Hieruit volgt dat de Nederlanden gevaer liepen van verdeeld en verbrokkeld te worden, of betwist door onderscheidene erfgenamen, tot groote schade en verzwakking dier landen zelf. Dit ongeval wilde Karel verhoeden. Hy stelde dan aen alle de provinciën voor dat zy het regt van representatie, in regte even als in zydelyke lyn, uitdrukkelyk zouden erkennen en er zich in 't vervolg aen houden, al voorloopig byvoegende dat zyne dochter Maria en haer gemael de aertshertog Maximiliaen reeds toegestemd hadden aen deze schikkingGa naar voetnoot(1). Allen gaven | |
[pagina 626]
| |
een gunstig antwoord op deze vraeg, want allen gevoelden dat zy strekte tot het gemeene heil der Nederlandsche gewestenGa naar voetnoot(1). Zoodan den 4den November gaf Karel te Brussel een decreet uit, onder den naem van PragmatiekGa naar voetnoot(2), waerin hy het regt van representatie, in beide lynen, plegtiglyk vaststelt voor alle zyne Belgische staten, en beveelt dat deze ten eeuwigen dage onverdeeld zullen overgaen aen één en denzelfden wettigen erfgenaemGa naar voetnoot(3). | |
[pagina 627]
| |
Over de inhuldiging van prins Philip, als toekomstigen landheerGa naar voetnoot(1), maekten de provinciën eenige moeijelykheid, als zynde dit buiten alle gewoonte. De zaek ging echter door zonder wryving of tegenstand, en Karel vergezelde zynen zoon naer Leuven, alwaer hy, den 5 July, tot hertog van Brabant erkend werd, zynen eed deed en den eed der onderdanen afnam. Dry dagen later had dezelfde plegtigheid te Brussel plaets, vervolgens in Vlaenderen, in het Doorniksche, in HenegauGa naar voetnoot(2) en elders, en ten laetste in de noordelyke provinciënGa naar voetnoot(3). |
|