Vaderlandsche historie. Deel 5
(1842-1866)–Jan Baptist David– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |||||||||||||
Vaderlandsche Historie.
| |||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||
994-1106.Volgorde der keizers.
Huis van Saksen.
Huis van Franconie.
De oudste oorkonde waer de naem van Bra- | |||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||
bantGa naar voetnoot(1) in voorkomt, is een brief van den heiligen LivinusGa naar voetnoot(2), die omtrent het midden der zevende eeuw het geloof in dat land predikte, en er de martelkroon verwierfGa naar voetnoot(3). Het Brabant van dien tyd | |||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||
strekte merkelyk verder dan dat van lateren dag; want het ging tot aen Doornik toe, waer het de Schelde tot grens had; het volgde dien stroom door Audenaerde en GentGa naar voetnoot(1), alsmede voorby Dendermonde tot aen den Rupel, terwyl het van den anderen kant raekte aen Bergen in Henegau, wordende daer bepaeld door de rivier genaemd de HaineGa naar voetnoot(2). Zoodan Haine, Schelde en Rupel maekten de grenslyn van oud Brabant uit aen den zuid-, den west- en den noordkant. Aen de oostzyde was het de DylGa naar voetnoot(3), waerdoor Brabant gescheiden werd van | |||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||
Haspengau, tot welk laetstgenoemde landschap Leuven gedeeltelyk behoordeGa naar voetnoot(1). Ruim een derde van dat oude grondgebied werd er met der tyd van afgescheidenGa naar voetnoot(2), en sedert bezeten door de graven van VlaenderenGa naar voetnoot(3) en van Henegau. Allengskens verloor het afgezonderd deel zynen vorigen naem, zoodanig dat, in 't vervolg der | |||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||
eeuwen Brabant, zuid-, west- en noordwaert niet verder meer strekte dan hedendaegs, namelyk tot aen HalleGa naar voetnoot(1), Nyvel en SeneffeGa naar voetnoot(2), alsmede tot aen de landen van Aelst, van Dendermonde en van BornhemGa naar voetnoot(3). In tegendeel breidde 't zich, naer de oostzyde, merkelyk uit over het voormalige HaspengauGa naar voetnoot(4), over 't dusgenaemde MansuariëGa naar voetnoot(5) en TaxandriëGa naar voetnoot(6), | |||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||
gaende tot boven GemblouxGa naar voetnoot(1), PerwezGa naar voetnoot(2), HannutGa naar voetnoot(3), LandenGa naar voetnoot(4), Zout-LeeuwGa naar voetnoot(5), HalenGa naar voetnoot(6) en Diest, en verre het grootste deel der huidige KempenGa naar voetnoot(7) be- | |||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||
slaende, tot aen GraveGa naar voetnoot(1), 's Hertogenbosch, WillemstadGa naar voetnoot(2) en Bergen-op-ZoomGa naar voetnoot(3). Deze landstreken, door de Brabantsche vorsten geërfd of aengewonnen, werden, met of zonder verlies van hare vorige benamingen of met aenneming van andere, tot Brabant gerekend, als wy in het vervolg zullen zien. Reeds van in de zevende eeuw bezaten de voorouders van Karel den Groote, zoo wel in het oude BrabantGa naar voetnoot(4) als in HaspengauGa naar voetnoot(5) en in TaxandriëGa naar voetnoot(6) | |||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||
aenzienlyke erflanden, nog vermeerderd door al het kroongoed, sedert dat Karels vader den zetel des ryks beklommen hadGa naar voetnoot(1). Dit kroongoed verstierf naderhand op de koningen van Lotharingen, welke daer van beschikten het zy om leenen uit te geven aen hunne vasallen, het zy om er hunne kinderen meê te begiftigen, in welk geval men onderstellen mag dat deze het niet te leen, maer in vollen eigendom ontvingen, en voortaen als alloden bezeten hebben. Aldus vinden wy, in de tiende eeuw, Raginer Lankhals, naer alle waerschynlykheid van karolinger afkomstGa naar voetnoot(2), niet alleen voorzien van het graefschap van Henegau, maer tevens verrykt met uitgebreide erfgoederen buiten zyn grafelyk grondgebiedGa naar voetnoot(3). En toen, by later tyd, de scepter van Lothryk aen de duitsche keizers was overgegaenGa naar voetnoot(4), zien wy Hendrik den Vogelaer, zyne eigen dochter Gerberga aen Gislebert, Raginers zoon, ten huwelyk gevendeGa naar voetnoot(5), haer eenen bruid- | |||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||
schat maken uit BrusselGa naar voetnoot(1) en zyne omstreken, met een deel van Soniën-Bosch en andere landeryen tusschen Maes en DylGa naar voetnoot(2). Dezelfde Gerberga, na de dood van haren woelzieken gemael in 939, hertrouwde met den franschen koning Lodewyk van Over-ZeeGa naar voetnoot(3), wiens jongere zoon KarelGa naar voetnoot(4), in 977, door keizer Otto II beleend werd met het hertogdom van Neder-LotharingenGa naar voetnoot(5), en zyn gewoon verblyf hield te Brussel, op den erfgrond zelf zyner moederGa naar voetnoot(6). De hertogelyke weerdigheid, eerst in het huis van Henegau zoo goed als gevestigdGa naar voetnoot(7), was den vorsten van dat huis, uit hoofde van ontrouw en | |||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||
wederspannigheid, ontnomen gewordenGa naar voetnoot(1). Zelfs Raginer III, Lankhals kleinzoon, verloor sedert, om dezelfde reden, zyn graefschap, dat aen eenen anderen leenman gegeven werdGa naar voetnoot(2). Naderhand echter kregen zyne kinderen hunne goederen weêr: de oudste, Raginer IV, kwam in bezit van HenegauGa naar voetnoot(3), terwyl de jongste, Lambert genaemd, de erflanden van zyn stamhuis, in het Haspengauwsche en eldersGa naar voetnoot(4) gelegen, voor zyn aendeel ontving. Het is deze Lambert, bygenaemd Met-den-BaerdGa naar voetnoot(5), dien wy erkennen voor den eersten graef van LeuvenGa naar voetnoot(6). Naer alle waerschynlykheid had | |||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||
deze vorst zyn geluk te danken aen hertog Karel, met wrien hy in betrekking van bloedverwantschap stondGa naar voetnoot(1): evenwel gaet het vast dat de Lothryksche onderkoning hem zyne dochter Gerberga ten huwelyk gafGa naar voetnoot(2), en velen zyn van gevoelen dat die hooge verbindtenis hem tevens den titel van graef deed erlangenGa naar voetnoot(3), welken hy en zyne naza- | |||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||
ten sedert dien tyd werkelyk gevoerd hebbenGa naar voetnoot(1). Karel verloor het leven in zyne worsteling met Hugo Capet om de kroon van FrankrykGa naar voetnoot(2). Zyn | |||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||
eenige zoon, de jonge Otto, volgde hem op in het hertogdom van Neder-Lotharingen, maer overleed op zyne beurt na eene korte regeringGa naar voetnoot(1), zonder kinderen na te laten. Hy was de laetste afstammeling uit het doorluchtig huis der Karolingers, dat in België zynen oorsprong genomen had en daer insgelyks uitstierf: zoo nogtans dat het, door de vrouwelyke lyn, in Brabant even als in VlaenderenGa naar voetnoot(2) voortgezet werd, en zich aldus tot op den dag van heden in ons land vereeuwigd heeftGa naar voetnoot(3). De dood van Otto zal ongetwyfeld het erfdeel zyner zuster Gerberga niet weinig vermeerderd hebben, welke alreeds haren gemael uitgebreide eigen- | |||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||
dommen in het oude Brabant had meêgebragtGa naar voetnoot(1). Doch zulks was Lambert niet genoeg: hy wilde tevens zyn' zwager opvolgen in de hertogelyke weerdigheid, en raekte deswege met keizer Hendrik II in grooten twist. De graef had ongelyk; want behalve dat het Lothryksche hertogdom geenszins voor een erfelyk leen kon gehouden worden, was het even zoo min een vrouwelyk leen, dat van Otto op diens zuster en door haer op Lambert verstierf, gelyk hy staen hield. Al de leenen waren van ouds en oorspronkelyk zwaerd- of manneleenen, als kunnende slechts de mannen de verschuldigde krygspligten vervullen: de konkel- of spilleleenenGa naar voetnoot(2) zyn by verloop van tyd, eerder door 't gebruik dan van regtswege, ingevoerd, wanneer de koningen geen magt meer hadden om de ontaerding van het leenstelstel tegen te houdenGa naar voetnoot(3); maer in 1005 was | |||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||
zulks nog het geval niet. Daerenboven had de keizer andere redenen om Lambert van de hertogelyke weerdigheid, toen ter tyd nog een waer onderkoningschapGa naar voetnoot(1), uit te sluiten. De graef behoorde tot het woelig stamhuis van Henegau, waer de leenheeren des lands reeds zoo veel spel meê gehad hadden, en hy zelf was bezield men den wargeest zyner ouderen, zoodat Hendrik op zyne getrouwheid weinig staet kon maken. Hoe 't zy, het hertogdom werd gegeven aen Godevaert van Eename, bygenaemd den WyzeGa naar voetnoot(2), maer des te heviger betwist dat Lambert bykans al de Lothryksche Grooten op zyne hand had, gereed om hem te ondersteunen. Zelfs de graef van Vlaenderen, Boudewyn IV, alhoewel geen regtstreeksch belang in de zaek hebbende, hielp zyn Leuvenschen aenverwant, en nam deel aen den kryg tegen den keizer, als wy elders verhaeld hebbenGa naar voetnoot(3). De eerste vyandlykheden werden gevoerd op de grenzen van het oude Brabant, aen de Schelde, | |||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||
waer de hertog, van Lothryk zyn gewoon verblyf hieldGa naar voetnoot(1); doch keizer Hendrik had de wysheid van daer haestig een eind aen te stellen, met den vorst der Vlamingen, die hem 't meeste kwaed kon doen, wat toe te geven, zoodat hy niet alleen vrede maekte met Boudewyn, maer zelfs zyne vriendschap wonGa naar voetnoot(2), en derhalve de handen ruimer kreeg om zyn gezag in Lothryk tegen 's lands adel staende te houden. Zulks bleef echter altyd moeijelyk; want de keizers hadden tevens hun volle werk in Duitschland en in Italië, waer insgelyks de groote vasallen gedurig het juk der gehoorzaemheid afwierpen, ja meer dan eens hunnen leenheer naer de kroon staken. Dat Lambert en zyn broeder de volgende jaren niet stilzittend lieten voorbygaen, kan men gissen, ofschoon de geschiedenis daerover zwygt. Evenwel in 1012 kwam hertog Godevaert van Eename, met krygsvolk dat hem uit Duitschland gezonden wasGa naar voetnoot(3), de burgt van Leuven belegeren, waer- | |||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||
schynlyk de eenigste sterkte welke de graef bezat, en waervan het verlies hem dus groot nadeel zou gedaen, misschien zelfs hem genoodzaekt hebben het hoofd in den schoot te leggen; want die toen ter tyd de kasteelen veroverde mogt rekenen dat hy meester van het land was. Maer Lambert verweerde zich zoo dapper, dat de hertog er vruchteloos tyd en manschap aen te kost lei, en eindelyk zyne onderneming moest laten stekenGa naar voetnoot(1). Deze gelukkige uitkomst gaf dan ook nieuwen moed aen onzen graef. Aldra keerde hy zyne zegevierende wapens tegen bisschop Balderik van LuikGa naar voetnoot(2), dien hy te vergeefs beproefd had over te halenGa naar voetnoot(3), zoekende nu slechts eene gelegenheid | |||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||
om hem zyne trouw aen den keizer betaeld te zettenGa naar voetnoot(1). De kerkvoogd was bezig een slot te bouwen naby Hoegaerden, bezuiden ThienenGa naar voetnoot(2), welligt met voordacht om Lambert tegen te houden indien hy aen dien kant den Luikschen bodem wilde overvallen; maer de graef liet weten dat hy geene versterkingen zoo digt aen zyn grondgebied dulden kon: en ziende dal Balderik voortging, trok hy ylings naer Hoegaerden met eene talryke bende, die er alles verwoestte, zoo wel de omliggende landstreek als de aengelegde burgt. 't Is waer, daer bleef het niet by. De bisschop, verbitterd door zulk een gewelddadige handelwys, deed den Leuvenaer in den ban, middelerwyl dat hy zyne leenmannen opriep om met de wapens zyn regt te handhaven. In het najaer van 1013 verscheen hy, aen 't hoofd van een leger, tusschen Hoegaerden en Thienen, waer | |||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||
Lambert reeds post genomen had, den vyand afwachtende met zoo veel moed alsof de victorie hem toegezeid was. Nogtans scheen zy hem den rug te keeren, waanneer, den 26 September, beide heiren de krygskans waegden. Des graven voorstanders, min sterk misschien, of geen volle betrouwen hebbende in de zaek huns meesters, konden het tegen den drift der luiksche ridderschap niet uithouden. Op den eersten schok raekten zy in de war, en begonnen weldra te deinzen: ja, had de graef van Namen hun niet ter hulp gesprongen, zy waren deerlyk verslagen geworden. Maer Robrecht van NamenGa naar voetnoot(1), die als leenman van Luik onder des bisschops standaert vocht, den nood ziende der Leuvenaers, en kunnende over zyn hart niet krygen dat een vorst, die hem zoo nauw aenverwant was, eene schandelyke neêrlaeg ontvinge, viel met zyn volk om - terwyl de Luikenaers reeds aen 't buit maken waren - en herstelde aldus den stryd, met zulk gevolg dat de laetsten, bedremmeld door een onverwachten aenval, op hunne beurt het on- | |||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||
derspit dolven, ja en leelyk gehavend werden; want zy lieten dry honderd man in 't veld, behalve de gevangenen die de overwinnaers meê naer huis leidden, om er losgeld van te trekkenGa naar voetnoot(1). Bisschop Balderik, een braef en gemoedelyk mensch, kon zich het verlies van zoo veel edele ridders en onderzaten niet getroosten. Hy haekte naer vrede, en sloot dien welhaest met zyn leuvenschen nabuer, verpandende aen dezen het graefschap van BrugeronGa naar voetnoot(2) voor eene som van twaefhonderd marken zilversGa naar voetnoot(3), welke Lambert aenstonds aftelde, bly genoeg dat hy op zulke gunstige voorwaerden de grenzen van zyn gebied aen de oostzyde merkelyk verschuiven mogt. | |||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||
Het twisten en kryg voeren zat den graef van Leuven in 't bloed. Het jaer daerna, 1015, moest hertog Godevaert met gewapende magt Henegau aenranden, waer de jonge Raginer VGa naar voetnoot(1) naer zyns vaders voorbeeld de oproervaen had uitgestoken. Het land kreeg veel te lyden, want zonder branden en stroopen meende men in dien tyd dat het niet gaen kon; doch terwyl de hertog aen den zuidkant woedde, rukte Raginer al zyne vrienden byeen, en aen hun hoofd den graef van Leuven, die met zoo veel manschap als hem volgen wilde zyn' neef ter hulp snelde. Aldus verkloekt gingen zy beide den hertog opzoeken. Deze was uit voorzigtigheid de SambreGa naar voetnoot(2) overgetrokken, geen volk genoeg hebbende om er twee gelyk te bestryden; maer oom en neef spoedden hem achterna, zoodanig dat Godevaert, zou hy niet schynen voor den vyand te vlugten, genoodzaekt werd om te keeren en slag te leverenGa naar voetnoot(3). Daer kwam het toe, den 12den September, naby FlorennesGa naar voetnoot(4). Hadden de twee graven | |||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||
verstand gebruikt, aen magt ontbrak het hun niet om er zich met eere uit te trekken; maer vol van verwaendheid, meenden zy dat de zege hun niet ontsnappen kon, en vochten zonder orde. Het is te zeggen dat zy de neêrlaeg kregen; want Godevaert, die een krygskundig man was, liet het vyandig leger nog meer uiteen loopen, tot dat hy de kans klaer had om er door te slaen, en het dan links en regts te overrompelen. Hy behaelde de victorie, latende, 't is waer, veel volk op het slagveld; maer het getal der dooden was aen den anderen kant merkelyk grooter, en onder hen lag de graef van LeuvenGa naar voetnoot(1). Zoo stierf Lambert-met-den-Baerd. Hy werd begraven in de kloosterkerk van NyvelGa naar voetnoot(2), waer de | |||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||
voogdy hem van toebehoorde, even als die der abtdy van GemblouxGa naar voetnoot(1). Daer bleven van hem twee kin- | |||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||
deren, Hendrik en Lambert-Balderik, en vermoedelyk nog een derde, Raginer genaemd, maer die in de geschiedenis geen spoor heeft nagelatenGa naar voetnoot(1). Hendrik volgde dan den vader op in zyn graafschap, in zyne voogdyën en ook, mag men zeggen, in zynen krygslust; want hy zette, met Raginer van Henegau, den oorlog voort tegen hertog Godevaert, die last genoeg had om zyn gezag in Lothryk staende te houden, dewyl de keizer, gedurig verwikkeld in andere moeijelykheden, hem de noodige ondersteuning niet geven kon. Gelukkiglyk was 's graven meeder Gerberga eene vredelievende vorstin, welke geene zorg spaerde om een eind te krygen aen de onlusten. Geholpen door de bisschoppen van Kameryk, van Utrecht en van Verdun, bragt zy 't zoo ver dat er ten laetste een zoen getroffen werd tusschen den keizer en de wrevelige | |||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||
gravenGa naar voetnoot(1), waerdoor beider onderzaten dan ook eens rust genotenGa naar voetnoot(2). Van dien tyd af schynt Hendrik met het hoofd des ryks in vriendschap geleefd te hebben; want lange jaren daerna, namelyk in 1037, ziet men hem de wapens voeren met hertog GodeloGa naar voetnoot(3) tegen graef Odo van Champagne die, heb- en heerschzuchtig als al de leenmannen zyner eeuw, meester wilde worden van Opper-Lotharingen, en daer al vry wat vorderingen gemaekt hadGa naar voetnoot(4). Te BarGa naar voetnoot(5), | |||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||
waervan 't kasteel reeds in Odo's handen was, liep het spel af. Daer werd op het einde van November een bloedige slag geleverd die niet alleen den trotschen graef het leven kostte, maer tevens zyne aenhangers dwong om in aller yl het veroverde land te ruimenGa naar voetnoot(1). Naer de gewoonte van den tyd deelden de overwinnaers onder hen de gevangenen. Onze Hendrik kwam naer huis met zekeren Herman, van edelen geslachte, dien hy te Leuven in hechtenis hield tot dat hy rantsoen betaeld zou hebben. Doch 't zy dat de vreemdeling 's graven eischen overdreven vond, of dat hem de middelen ontbraken om zyne vryheid te koopen, hy vroeg die aen 't verraed; want hebbende eene gunstige gelegenheid waergenomen om in 's vorsten slaepkamer binnen te sluipen, vermoordde hy hem in zyn bed, en wist zich vervolgens van kant te maken, waeruit men vermoeden mag dat hy medepligtigen had onder Hendriks eigen huisgenoten. | |||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||
Twee schryvers der twaelfde eeuwGa naar voetnoot(1) verhalen dat dit schelmstuk gepleegd werd in 1038. Anderen, van lateren dag, verschuiven Hendriks dood tot 1044 of zelfs tot 1048Ga naar voetnoot(2): de zaek blyft twyfelachtig; maer by gebreke van afdoende bescheiden, houden wy ons aen de oudste getuigenissen. De vermoorde graef liet eenen zoon na, met name Otto, die hem opvolgde; doch slechts voor een' oogenblik, want hy stierf, naer 't schynt, nog het zelfde jaer, en werd vervangen door zynen oom Lambert-BalderikGa naar voetnoot(3). De regering van dezen laetste duerde langer en was gelukkiger. Het oude geschil over de hertogelyke weerdigheid van Lothryk, bygelegd in Henegau, bleef mede vergeten in Brabant, door het huwelyk van onzen graef met Oda, dochter van hertog Godelo, zoodat het land onder | |||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||
Lambert-Balderik vrede had, en de inwoonders er zich konden op toeleggen om hunne eigen zaken voort te zetten, iets waer zy door den graef yverig In geholpen werden. BrusselGa naar voetnoot(1), waer hy by voorkeur zich ophieldGa naar voetnoot(2), kreeg muren, en eene nieuwe kerk, toegewyd aen den heiligen MichaëlGa naar voetnoot(3). Naer deze kerk deed de graef, ten jare 1047, het gebeente der H. GudulaGa naar voetnoot(4), dat tot dan toe gerust had | |||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||
in Sint-Gorix kapelGa naar voetnoot(1), plegtiglyk overvoerenGa naar voetnoot(2), en stichtte daer meteen een kapittel van twaelf kanonikenGa naar voetnoot(3). Dezelfde gunst bewees hy aen Sint-Pieters kerk te Leuven, die hy begiftigde met zeven prebendenGa naar voetnoot(4), sedert vermeerderd door zyne opvolgersGa naar voetnoot(5). | |||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||
Men ziet derhalve dat, ook in Brabant, onder Lambert-Balderik het maetschappelyk en burgerlyk leven voortgang maekte; doch deze vorderingen werden verhinderd, gestremd, door de krygen waer de graef sedert deel aen nam, en welke het overige van zynen levensloop vervulden. Na de dood van hertog Godelo, in 1044, raekte alles op nieuw in de war, omdat zyn heerschzuchtige zoon de beide Lotharingen wilde bestieren, terwyl keizer Hendrik de Zwarte hem slechts Neder-Lotharingen vergund had. De onlusten die daer het gevolg van waren hebben wy vroeger verhaeldGa naar voetnoot(1), zonder dat wy hier kunnen byvoegen tot hoe verre de graef van Leuven zich daerin verwikkelde. De geschiedenis spreekt van hem noch van zyn landGa naar voetnoot(2), een teeken dat daer, | |||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||
gedurende al die jaren van oorlog en krakeel weinig of niets verrigt werd, en dat de graef, als leenman van het ryk, wat anders te doen had dan kerken te stichten of voor het heil zyner onderdanen werkzaem te zyn. In 1058 vinden wy hem met den bisschop van Utrecht en andere keizerlyke vasallen aen 't vechten tegen graef Floris van Holland; doch tot zyne groote schade, want de bondgenooten verloren het spel aen de kanten van Dordrecht, en Lambert, in 's vyands handen gevallen zynde, had twee duizend marken zilvers uit te keeren, eer hy naer huis mogt gaenGa naar voetnoot(1). 't Is waer, de geleden hoon werd dry jaer later gewroken. In 1061 trok er een nieuw leger naer Holland om den graef aen te randen. Deze had meer tyd gehad dan de eerste mael om zich in gereedheid te stellen: ook haelde hy | |||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||
nog eens de overhand in het open veld, maer schoot er niet te min zyn leven by in, hebbende zich door den vyand laten verrassen, toen hy meende dat de zaek beslist was: waerdoor de overwinning van den kant der Hollanders veranderde in eene nederlaegGa naar voetnoot(1). In 1062 of 63 stierf Lambert-BalderikGa naar voetnoot(2), latende van zyne vrouw twee zonen, Hendrik en RaginerGa naar voetnoot(3), de eerste van welke hem in het graefschap opvolgde, doch weinig schynt verrigt te hebben; want ter nauwernood vindt men zynen naem ergens vermeldGa naar voetnoot(4), ten zy in eenige gunstbrieven van te wei- | |||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||
nig belang om er ons meê op te houdenGa naar voetnoot(1). Zyne gemalin is even min bekend: men weet alleen dat zy Adelheid hiet, en hoogst waerschynlyk uit een edel huis van Thuringen afstamdeGa naar voetnoot(2). Het is derhalve geen wonder dat de Geschiedenis insgelyks stilzwygt over het jaer van 's graven dood, welke echter moet gesteld worden omstreeks 1076Ga naar voetnoot(3). Hendriks kinderen zyn beter gekend, en vermaerder in onze Historie. Zy waren ten getalle van vier: Hendrik, Godevaert en Albero, en eene dochter genaemd Ida, die in huwelyk tradGa naar voetnoot(4) met Boudewyn II graef van HenegauGa naar voetnoot(5), terwyl de jongste der dry zonen den geestelyken staet omhelsde, zynde eerst kanonik geworden van Sint Stephanus | |||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||
kerk te Metz, en later bisschop van LuikGa naar voetnoot(1), hooge waerdigheid welke hy nog verhief door zyne uitstekende deugd. Zyn oudste broeder volgde den vader op in het graefschap van Leuven en Brussel, onder den naem van Hendrik III, die insgelyks een deugdzaem en vredelievend vorst moet geweest zyn; want men vindt van hem niets aengeteekend dan werken van godsvrucht en van weldadigheid. Zoo hielp hy, in 1082, den toenmaligen bisschop van Luik, Hendrik van VerdunGa naar voetnoot(2), om de openbare wanorde te bevechten en den Lothrykschen adel, gedurig in twist onder elkander, tot zachtere zeden te brengen, door het uitvaerdigen van wyze wetten, en de inrigting van een Vredegeregt, waer ieder beleedigde zyne klagten mogt aen doen en herstel vragen, in stede van zyn eigen wreker te wezen en de onnoozele landzaten te plagen met dagelyksche verwoestingenGa naar voetnoot(3). | |||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||
In 1086 leende graef Hendrik de hand aen een ander werk van godsdienstzin. Bisschop Geeraert van Kameryk kwam de kerk wyden, welke zes edele ridders onlangs te Afflighem gebouwd hadden, om boetveerdigheid te doen over hun zondig levenGa naar voetnoot(1). Te dier gelegenheid schonk hy aen deze vrome kloosterlingen twintig hoeven landsGa naar voetnoot(2) van zyne AllodenGa naar voetnoot(3) te AsscheGa naar voetnoot(4), voegende nog daerby eene kapel te Neêr-Waver op de DylGa naar voetnoot(5), met al de tol- | |||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||
len, de marktplaetsGa naar voetnoot(1), de wyngaerden, bandmolensGa naar voetnoot(2) en hofstedenGa naar voetnoot(3) welke hem daer toebehoorden, mitsgaders de tienden der hoofdkerkGa naar voetnoot(4) en het regt om daer eenen Priester aen te stellenGa naar voetnoot(5), zoodat Hendrik voor den waren stichter en begiftiger der beroemde abtdy van Afflighem moet gehouden worden. Niet te vrede met, deze eerste weldaed, bewees hy aen het zelfde klooster eene andere, in 1094. Namelyk hy verrykte het met al de goederen welke hy in de landstreek van GenappeGa naar voetnoot(6) te leen hield van Ida, gravin van Beunen of BoulogneGa naar voetnoot(7) en hertog Godevaert van Bouillon's | |||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||
moeder, welke niet alleen die vergunning bevestigde, maer van haren kant, en in den naem haers doorluchtigen zoons, nog nieuwe gunsten by deedGa naar voetnoot(1). Deze yver voor den dienst van God stelde geen beletsel aen 's graven dapperheid: in tegendeel, hy was vermaerd onder zyne tydgenooten als een ridderlyk man, zeer ervaren in de krygskunst; maer ongelukkiglyk, de wapenoefeningen van dien tyd, welke zoo menige vorst met den dood bezuerde, kostte hem mede het leven. In 1095 een steekspel bywoonende, dat door den kastelein van Doornik gehouden werd, toonde hy zich al te onversaegd of te onvoorzigtig; want by de eerste ontmoeting werd hy van zyn' tegenstrever uit den zadel gestooten en | |||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||
dusdanig gewond, dat hy er na een paer dagen lydens van stierfGa naar voetnoot(1). Hendrik III was getrouwd geweest met Geertruid, dochter van Robrecht den VriesGa naar voetnoot(2); doch dewyl hy van haer geene kinderen achterliet, ging het erfgraefschap, met de voogdyen daeraen verbonden, over op zyn' broeder Godevaert, bygenaemd met den Baerd, die het huis van Leuven een nieuwen luister moest byzetten, en de grondlegger worden van Brabants grootheidGa naar voetnoot(3). Godevaert had nauwelyks bezit genomen van zyn erfdeel, of hy raekte in moeijelykheid met den bisschop van Luik ten opzigte van het graefschap BrugeronGa naar voetnoot(4), dat de kerkvoogd wedereischte, mits uitkeering van hetgeen de graef van Leuven daer in den tyd voor betaeld hadGa naar voetnoot(5). Godevaert, van zy- | |||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||
nen kant, hield aen dat eigendom; maer dewyl hy niets begeerde dan 't geen regt en billyk was, stelde hy voor de zaek door scheidsmannen te laten uitwyzen. Dit ging door. Van wederzyde werden er zes deftige lieden gekozen, welke, na ryp onderzoek, een besluit namen geheel ten voordeele van den bisschop. Zonder aerzelen deed dan ook de Leuvensche vorst afstand van den betwisten grond, en deze werd kort daerop door den kerkvoogd te leen gegeven aen graef Albert van NamenGa naar voetnoot(1). Zulke uitslag mishaegde Godevaert des te minder, daer hy juist getrouwd was met Alberts jongste dochter Ida, zoodat het leen toch eenigzins in de maegschap bleef. Misschien zelfs werd er daeromtrent tusschen vader en schoonzoon een vergelyk getroffen; want toen eenige jaren daerna Albert III te sterven kwam, keerde het graefschap van Brugeron weder aen Brabant, en is daer sedert niet meer van afgescheiden gewordenGa naar voetnoot(2). | |||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||
Terwyl dit klein geschil hier te lande in der minne beslist werd, was de hertog van Lothryk, de beroemde Godevaert van Bouillon, aen het hoofd der eerste kruisvaerders, bezig met kryg te voeren in het OostenGa naar voetnoot(1). Daer verwierf hy al den lof die een' christen vorst om deugd en dapperheid kan gegeven worden. Hy beklom er zelfs in 1099 den pas gestichten troon van Jerusalem, maer bezat dien, als men wee geen volle jaer: want den 18 July 1100 verhuisde hy naer het ryk der Hemelen, om daer eene eeuwigdurende kroon te dragen. Hy liet geene kinderen naGa naar voetnoot(2); zyne broeders Eustachius en Boudewyn waren hem gevolgd; de laetste dier twee verving den krygsheld op den koninklyken zetel, ter- | |||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||
wyl de oudste insgelyks in Azië vertoefde, zoodat het hertogdom van Neder-Lotharingen open stond, zonder dat eenige vorst met den afgestorven van naby genoeg verwant was, om op zyne erfenis gegronde aenspraek te kunnen makenGa naar voetnoot(1). By deze omstandigheden trad er een inlandsch leenman op, om die hooge weerdigheid van den keizer te erlangen, namelyk graef Hendrik van Limburg, een afstammeling uit het huis van Ardennen, dat sedert een eeuw het hertogdom bezeten hadGa naar voetnoot(2) en waer Godevaert van Bouillon insgelyks uit gesproten was. Het schynt zelfs dat deze, vóór zyn vertrek ter kruisvaert, het bestier van Lothryk aen Hendrik toevertrouwd had, als zynde een degelyk ridder en van zyne maegschapGa naar voetnoot(3). Wat men ook daeromtrent te gelooven hebbe, zeker is het | |||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||
dat de Limburgsche graef omstreeks Kersmis van het jaer 1101, te Mainz waer de keizer een' ryksdag hield, plegtiglyk beleend werd met het hertogdom van Neder-Lotharingen, onder de toejuichingen van al de aenwezige GrootenGa naar voetnoot(1). Zoo was dan nog eens de hertogszetel van Lothryk vervuld, en het grafelyk huis van Leuven bleef van die weerdigheid uitgesloten, ofschoon het met dat van Ardennen verbonden was geworden door de gemalin van Lambert-Balderik. 't Is waer, langs den vrouwenkant kon geen erfregt gelden op dat zwaerdleen: ook ziet men nergens dat graef Godevaert zich zou verzet hebben tegen de verheffing van den Limburger; maer deze ontmoette weldra elders tegenstand, van waer hy dien niet verwachtte. Keizer Hendrik IV, een doorslechte kerel, die sedert bykans veertig jaren Duitschland en Italië in rep en roer hield, door zyne twisten met de Saksers, met den heiligen Stoel, met de vorsten des ryks, met zyne eigen kinderen (overigens niet veel | |||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||
beter dan hun vader), had eindelyk de neêrlaeg gekregen, en zat ten uiterste in de pers. Zyn jongste zoonGa naar voetnoot(1), ook een Hendrik, had hem in 1105 met de hulp der Beijeren gevangen genomen, de kroon doen afstaen, en te BingenGa naar voetnoot(2) in eenen toren gesloten. Maer de keizer, ontsnapt zynde, vlugtte over den Rhyn naer Keulen, vervolgens naer Luik, of hy misschien in Neder-Lotharingen nog eenige trouwe vasallen vinden mogt, die eene hand wilden uitsteken om zynen val tegen te houden. Des keizers hoop werd niet verydeld. Bisschop Otbertus, niet indachtig dan zyne pligten van leenman, ontving den vlugteling met alle teekens van eerbied, en gaf hem schuilplaets in zyne welversterkte stad, tot dat anderen tyd hadden om by te snellen. Onder dezen was de hertog van Lothryk een der yverigsten: met de graven van Luxemburg, van Namen en van GulikGa naar voetnoot(3) nam hy de wapens op ten voordeele | |||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||
van het hoofd des ryks, en versloeg zelfs diens ontaerden zoon, die te ViséGa naar voetnoot(1) met krygsmagt aengekomen was om Luik te gaen belegeren. Doch terwyl de jonge Hendrik gereedschap maekte tot een nieuwen aenval, stierf de vader in de bisschoppelyke stad, den 7 Augusty 1106, en stelde door zyne dood een eind aen zulk eene ergerlyke worstelingGa naar voetnoot(2). De hertog van Lothryk had niet gedaen dan zyne pligt gekweten, en verdiende eerder loon dan bestraffing van den nieuwen keizer, indien deze een regtschapen man geweest ware. Doch, verre van den Limburger zyne onverbreekbare trouw ten goede te duiden, verklaerde Hendrik V hem schuldig aen eedbreuk, vervallen van zyn hertogdom, ja van al zyne leenen en alloden in het ryk gelegen, welke zonder meêdoogen aengeslagen werdenGa naar voetnoot(3). Meteen gaf de keizer het openvallend hertogdom, te samen met het markiezaet van Antwerpen, aen Godevaert graef van Leuven: zoodat in 1106 dit | |||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||
vorstelyk huis eindelyk in bezit kwam van eene weerdigheid, waer het sedert eene eeuw altyd naer gestaenhadGa naar voetnoot(1). |
|