Verspreide en nagelaten gedichten(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 307] [p. 307] Fata morgana. Eene wijde zandwoestijn. Waar ter noô het heidekruid Hier en daar een bloemekijn Geurend ontsluit, Die is trouw het evenbeeld Eener dorre levensbaan, Waar noch hoop- of vreugdeteelt Op is gegaan. Toovernymf Morgana hoort, O Verbeelding, dijne wijs: Fluit! zij maakt het droevigste oord Tot paradijs; [pagina 308] [p. 308] Werpt het bontste grastapijt Over 't naakte droge zand, Zorgt, dat boomen wijd en zijd Worden geplant; Doet den klaarsten zilverstroom Kronklen door het stille dal, Laat er ossen log en loom IJlen ten stal; Stoort geen muschjen in der haag, Geenen krekel, die er trilt - Alles staat in bloei en vaag Zóó als ge wilt. Want de nymf Morgana hoort, O Verbeelding, dijne wijs: Fluit! zij maakt het droevigste oord Tot paradijs! Vorige Volgende