Verspreide en nagelaten gedichten(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 273] [p. 273] Geloof en liefde. Gelijk het bieken zich hecht aan de bloeiende linde, En 't heil des bestaans stil gonzend geniet, Zoo hecht zich het dorstige kind aan de borst der beminde, Die stroomen honig en melk hem biedt. Nog schemert in nevel en mist het donkre gewemel Van verven en vormen voor 's zuigelings blik - Hij voelt de almogende liefde en gelooft aan den hemel: Gevoel en geloof... wat godlik geschik! [pagina 274] [p. 274] Gedaanteverwisslende vlinder, die 't popjen doorkliefde, Verschijnt de knaap in het lentegetij - Hij ademt en schouwt er niets dan loutere liefde, En gelooft aan heure eeuwige heerschappij. Zijn beide gaven des hemels blijde vereenigd, Dan groent des vredes olievenrijs; Het teedere kindergeloof heropent der menigt' In liefde 't verlorene paradijs. En welkt de gebrokene geest in des stervens stonde Met denken en dichten en liefdevuur, Dan bloeie 't geloof als nachtbloem bij der sponde Opbeurend, doorgeurend dit duistere uur! Vorige Volgende