Verspreide en nagelaten gedichten(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 266] [p. 266] Gelijk bij gelijk. Wie is die man, die ginds zoo goedig, Zoo vroom deemoedig, Op beiden knieën bidt en schreit? Om 't kale hoofd 'ne zilverschoone Grijsharenkrone - Wat wondre schijn van heiligheid!... Eens toog hij op meisjens en hazen te veld, Eens stond hij als schurk alomme vermeld; Nu zoekt de held Een kwezeltjen, dat hem verzelt. Een roosjen blonk op slanken stengel, Een bloemenengel, En geurde in elken kring der jeugd; Helaas! het bloemken aller wenschen Moest dra verslensen Door overmate van geneugt. Men heeft er te veel aan geschud en gerukt - Ach roosjen! wat hangt ge thans zoo bedrukt! Een woord! en 't lukt: Gij wordt van den helde geplukt! Vorige Volgende