Verspreide en nagelaten gedichten(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 237] [p. 237] De straal der godheid. Duisternis vliedt heen en het morgenlicht beeft Bleek en zacht vooreerst in den verren oosten, Tot de purpurschijn den verheev'nen bergtop Kleurt en den wijngaard. Zilverdauw dekt bloem en gebladert; ieder Druppel wil eenmaal in der zonne heilglans Glinstren, eer hij sterft en tot wolk en dampkring Weder terugkeert. Elk bestaan op aarde is gelijk den dauwdrop. Vurig wenscht ons hart in den duistren dalgrond, Dat der Godheid straal op hetzelve neerschiet' En het doortintel'. Daal' de nacht dan af met den naren doodsangst, 's hemels schicht doorboort wat de vrees omsluiert: Duisternis vliedt heen en de hope glanst hel Over den grafkuil. Vorige Volgende