Verspreide en nagelaten gedichten(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 216] [p. 216] Het lied der taalvrijheid. Men zong weleer een lied Op Belgiëns grondgebied: Dat klonk zoo trouw als echt In 't oor van heer en knecht. Men kent de woorden nog ternoo, De wijze kent men zus of zoo - Het sprak van vrijheid in de taal Veur Vlaming en veur Waal. Voor achttienhonderd dertig was 't: De Walen vonden 't lied gepast. [pagina 217] [p. 217] De Vlaming gaf zijn goed En ook zijn hartebloed, En hielp het recht der taal Herwinnen veur den Waal. Toen hebben zij vol geestesdrift Hun beider recht tot wet gegrift: Dat was gewis wel trouw en lief Na korter sprakegrief. In achttienhonderd dertig was 't: De Walen vonden 't lied gepast. Trekt nu als dankbre held De Waal ook heen te veld Als men de wet miskent En 's Vlamings rechten schendt? De Vlaming eischt sinds jaar en dag 't gelijke recht van 't bondsverdrag; De Waal die zegt: ‘Kan niet verstaan Veur mij, ik ben voldaan! Na achttienhonderd vijftig, nu Klinkt toch uw lied vervelend ruw!’ Vorige Volgende