Verspreide en nagelaten gedichten(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 212] [p. 212] Laat rusten uwe braven. Laat zachtjens rusten alle braven, Die in Vlaanderen liggen begraven. Laat slapen de Coninc, van Artevelde, En zweert niet bij Breidel, dien forschen helde. Zij hebben eens wakker veur 't land gestreden, Gij heult met den vijand en 's vijands zeden. Zij konden vlaamsch maar bidden en zingen, Gij kunt op zijn fransch luid pochen en springen. [pagina 213] [p. 213] Zij zwaaiden den goedendag als wapen, Gij zijt huns vijands zotten en apen. Met recht mag de Gauler u apen noemen, En, dwazen, gij moogt op uwe ouderen roemen! Der vaderen adel dunket u schande, Gij bloost om 't vlaamsch in den vlaamschen lande. En loflik schijnt u die snoode wrevel, Zoo hult u de waan in mist en nevel! Laat af, gij dwergen en schimmen van Belgen, Te pochen als grooter mannen telgen. Laat vreedzaam rusten alle braven, Die in Vlaanderen liggen begraven! Vorige Volgende