Verspreide en nagelaten gedichten(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] Eens en nu. Eens hupte ik hoog om heg en haag, En leî den lijstren strik en laag. Eens reed of roeide ik rei aan rei, Of woelde wild langs weg en wei. Toen loeg mij visch- en vogelvangst, Toen loeg de lente 't liefst en langst. Toen docht mij 't dorp mijn eigendom Met klaver-, kol- en korenblom. Ik wist niet wat 'ne wonde was, Die niet in éénen nacht genas. Nu vang ik visch noch vogel meer, Vernietigd ligt mijn net daar neer. Nu merkt geen meisjen meer op mij, Al zeilde 't zelfs aan mijner zij! Die lijsters laten mij alleen, De hoop op heul en heil is heen - Dies woel 'k, o wee, als boekenworm, En stuif door stof en statenstorm! Vorige Volgende