Verspreide en nagelaten gedichten(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Lentelust. Wanneer mij iets den boezem beknelt, Dan werp ik den blik om mij henen, En glinstert de zonne op weide en veld, Dan is mijn leed al verdwenen. De bloemen zien me zoo vriendelik aan, Alsof ze mijn hart verstonden, In ieder kelkjen biggelt een traan Als balsem veur zielewonden. De krekel in des middags gloed Sjirpt zijne zomerzangen, En tromt me zijn heil tot in het gemoed, Nog even met droefheid bevangen. Vorige Volgende