Verspreide en nagelaten gedichten
(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij
[pagina 85]
| |
Zangen der lente. | |
[pagina 87]
| |
[pagina 88]
| |
Er is geen struik, geen kronkelbosch,
Ze zit er in verscholen,
En spreidt er mild en mollig mos,
En lacht als wij verdolen.
Ze hupt en danst als gulden straal
Door onze vensterruiten;
Ze lispt en lokt als nachtegaal
En oud en jong naar buiten.
Ik weet niet wat ik zeg of doe,
Ik smelt van weemoed henen;
Ik ben zoo naar, zoo vreemd te moe,
En kon van vreugde weenen!
|
|