Verspreide en nagelaten gedichten
(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij
[pagina 67]
| |
[pagina 68]
| |
Een reuzenluchter schijnt hij thans
Ontstoken bij der mane glans,
Waar 't kevervolk in ruischt en gonst,
Der minne plegend zonder konst.
Rondomme heerscht een wild gedrang,
Daar sjirpt en tjilpt de krekelzang,
't krioelt en woelt er zonder end
Ter eeren onzer lieve lent'.
Eens vierde ik ook in 's levens Mei
Mijn feestjen op der bloemensprei -
Bij dezen boom, vol liefde en lust,
Heb ik het eerste maal gekust.
|
|