Na zware schokken en groote vermoeienis volgt eene zoete rust.
Wanneer de donkere wolken zijn weggedreven dan zal het zacht azuur ons weer vriendelijk in de oogen stralen, en zullen wij met een helder zonnetje vroolijk mogen doorstoomen.
Tevredenheid moet bovenal onze onafscheidelijke reisgenoote zijn; de groote sleepmachine toch schenkt ons geen oogenblik tot verademing.
Of gij de reize moede wordt of niet, daar stoort zij zich niet aan. Vóordat gij aan de plaats uwer bestemming zijt, kunt gij niet rusten; al hebt ge 't nog zoo hard op die houten banken der derde klasse, - al vermoeit gij u nog zoo in die stootende wagons der middelklasse, - al glijdt gij nog zoo dikwijls van die roodlederen zittingen, - ja! al geeuwt gij ook en al verveelt gij u ook in die mollige kussens der eerste klasse - 't baat u niet of gij klaagt, - gij moet mede.
Doch, mort niet, gij, die met weinige stuivers uwe reize moet vervolgen.
Wordt niet moedeloos, brave reizigers van den middelrang.
En gij - gij vooral - geeuwt niet, die daar makkelijk in het dons wordt gewiegd. Ziet - juist gij hebt niets dat u hindert; ziet, ú juist valt het zooveel lichter uw geest te verheffen. Waarom verveelt gij u? Hebben de reisgenooten op de harde banken en ronde zittingen niet denzelfden droeven tocht te maken dien gij te volgen hebt?
Maar nog éene bedenking: Wij zijn vreemdelingen in deze streken; wij weten niet hoe lang de sterke machine ons nog zal medevoeren; wij kennen de plaats niet, waar wij moeten afstappen, en kunnen evenmin den juisten tijd bepalen, waarin wij met een ander voertuig naar ons eeuwig verblijf zullen worden overgebracht.
Daarom is de Waakzaamheid nuttig en noodzakelijk.
Laat ons niet insluimeren op de donzige kussens; indien wij sliepen zouden wij het doel onzer reis, onze ware bestemming lichtelijk missen. Hoe nuttig zijn de schokken, - hoe goed is het, dat nu en dan zelfs een lieve tochtgenoot ons verlaat!
Ziet, dáardoor blijven wij wakker; dáardoor worden wij tot waakzaamheid gewekt.
Moet men niet met verlangen het onbekende Land tegemoet gaan? Wilt gij liever slapen dan het schoone aanschouwen?
Zijt dan tevreden, en waakt!
Verlaat den wagen niet voordat gij geroepen wordt.
Vrij vermoeie u de reize. - Na uwe aankomst vindt gij rust - rust en vrede!
1851.