'De ornamentenversierde cither heraangeraakt'. De metapoëzie van Jacques Hamelink
(2012)–Anneleen De Coux– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
Deel II: Jacques HamelinkHet tweede deel van dit proefschrift is een auteursportret van Jacques Hamelink. Op een kort gehouden biografie volgt een overzicht van zijn gehele literaire productie. Eerst komt het proza aan bod. Veel omstandiger bespreek ik vervolgens Hamelinks essays. Dat deel van wat Van den Akker de versexterne poëtica heeft genoemd (Van den Akker 1985:14), is immers bijzonder verhelderend wat Hamelinks kunstopvatting betreft. In de behandeling van zijn essays wordt Hamelink in een literaire en - ruimer - culturele context geplaatst. Zijn affiniteit met een dichter als Celan, bijvoorbeeld, wordt bewezen in een vergelijkende studie van poëticale toespraken. Hamelinks dichtbundels bespreek ik chronologisch en ik belicht de kernideeën. Het overzicht moet een beknopt maar algemeen beeld bieden van deze poëzie en een achtergrond vormen voor het derde deel van dit proefschrift, waarin ik de metapoëtische gedichten analyseer. De bespreking van de poëzie wordt onderbroken voor een interludium, met een verwijzing naar Van Ostaijen getiteld ‘Rijke Armoede van de Trekharmonika’ (Van Ostaijen 1952:475). Deze poging tot definiëring van de poésie pure en Hamelinks eigen vorm daarvan is onontbeerlijk voor een goed begrip van het recente werk. Na het chronologische en algemene overzicht van de poëzie en de receptie ervan is er een poging tot systematisering, waarbij de evoluties in Hamelinks poëtische oeuvre geschetst worden. Daar wordt de driedeling aangebracht en verklaard die de structuur van het derde deel van dit proefschrift zal bepalen. De metapoëzie is nauw verbonden geraakt met het poststructuralisme. Dit zou het vermoeden kunnen wekken dat Hamelink een postmodernist is. In het laatste hoofdstuk van dit tweede deel situeer ik de dichter ten opzichte van het postmoderne en andere ismen. |
|