aan het verdwenen licht (1986b), Sacrale komedie (1987), Folklore Imaginaire de Flandre (1994), Boheems glas (1995), Zeegezang inclusief Gesternten van Frederik de Zeeman (1997), Liedboek der oorlogen en feesten van al-Haqq (1999), Zilverzonnige en onneembare maan (2001), Kinksteen van Ch'in (2003), De Dame van de Tapisserie (2007) en Germania, een canto (2010) - komen hier alle aan bod. Door de invalshoek, de focus op het metapoëtische zullen sommige bundels wel uitgebreider behandeld worden dan andere.
Van Hamelink is één gedicht opgenomen in Dichten over dichten, ‘The Poetical Genius’ uit Eerste gedichten (1986b:75). Verrassend genoeg staat het in de reeks over de dood en erfenis van de dichter - wellicht omdat er namen van collega's uit het verleden in vallen, wat vaker gebeurt in die reeks - terwijl de hoofdgedachte is dat de dichter weinig erkenning krijgt en het gedicht dus beter in de desbetreffende reeks had gestaan. ‘The Poetical Genius’ is een van Hamelinks gedichten die zeer nadrukkelijk zelfbewust zijn (Bartosik 1978a:271). In dit onderzoek zal duidelijk worden dat Hamelink ook op een subtielere wijze in poëzie over poëzie heeft gesproken.
Dit proefschrift bestaat uit drie delen. In het eerste, theoretische deel wordt de vraag gesteld wat poëzie over poëzie of metapoëzie precies is. De bestaande theorieën over metapoëzie en metafictie worden onderzocht en er wordt een nieuw, eigen en vooral praktisch model ontwikkeld voor de typologie.
Deel II biedt een uitgebreid auteursportret van Hamelink. Er is een korte biografie en een summiere bespreking van het proza en van eenmalige projecten. De poëzie wordt chronologisch besproken met aandacht voor de receptie, constanten en evoluties. Het poëtische oeuvre wordt ingedeeld in drie stijlen. Er wordt ingezoomd op de poésie pure en Hamelinks eigen variant daarvan, en er wordt nagegaan of deze dichter een (post)modernist genoemd kan worden. Naast de poëzie is het essay het belangrijkst in dit deel, dat de lezer een achtergrond wil bieden voor deel III.
In deel III komen de theoretische inzichten over metapoëzie en het poëtische oeuvre van Hamelink samen. Er is gestreefd naar een diepgravende analyse van metapoëtische gedichten aan de hand van het in deel I ontwikkelde schema. Het derde deel bestaat uit drie hoofdstukken, die overeenkomen met de drie stijlen die in Hamelinks poëtische oeuvre worden onderscheiden in deel II.
Ten slotte worden er conclusies geformuleerd over de zwaartepunten en evoluties in Hamelinks metapoëzie.