[Dankwoord]
Graag bedank ik iedereen die mij in de voorbije elf jaar op welke wijze dan ook heeft geholpen bij het maken van dit proefschrift.
Mijn ouders, mijn zus en mijn schoonbroer, voor de nestwarmte.
De hele familie, met speciale dank aan mijn Peter voor het stukje Cyrano de Bergerac in oktober 2005.
Mijn vrienden en kennissen.
Mijn oud-collega's (in het bijzonder Nora Meurs), de professoren, de secretariaatsmedewerkers en de mensen van de bibliotheek aan de Vrije Universiteit Brussel.
De directie, collega's en secretariaatsmedewerkers van het Centrum voor VolwassenenOnderwijs Tervuren-Hoeilaart. Misschien is dit een geschikte gelegenheid om te zeggen - want wanneer zegt een mens zoiets anders - hoe belangrijk jullie in de loop van de voorbije jaren voor mij geworden zijn. Ik zou jullie warme collegialiteit nooit meer willen missen.
De Leeswolf, Poëziekrant, De Tijd, Ons Erfdeel, Deus ex Machina, Lexicon van Literaire Werken en andere instanties, die me toegelaten hebben mijn pen te oefenen.
Prof. dr. Piet Gerbrandy, voor de spontane generositeit waarmee hij zijn proefschrift met mij deelde nog voor het verdedigd was, wat een werkelijke dialoog over Hamelinks recente werk in deze thesis mogelijk maakte.
Prof. dr. Bart Vervaeck, omdat hij als copromotor heeft willen optreden en omdat zijn colleges bepalend geweest zijn.
Prof. dr. Hans Vandevoorde, omdat hij me van maart 2008 af heeft begeleid en omdat hij me lang voor zijn komst naar de VUB, lang voor onze eerste ontmoeting beslissende duwtjes in de rug heeft gegeven.
Het meest ben ik verschuldigd aan de man die me deze, en zoveel andere, poëzie heeft aangereikt, de leermeester onder wiens vleugels ik me steeds veilig heb mogen voelen en die me de eer en het genoegen van zijn vriendschap verleende. Het is de enige ambitie van dit proefschrift een hommage te zijn. Aan de letterkunsten van Jacques Hamelink, uiteraard. Maar veel meer nog
aan Prof. dr. Michel Bartosik
‘the scholar to whom his book was true’
21 maart 1948 - 1 februari 2008.