Interest van Holland, ofte gronden van Hollands-Welvaren
(1662)–Pieter de la Court– AuteursrechtvrijCap. XLV.
| |
[pagina 252]
| |
Daar de leeuw en kracht heeft ramp,
Zet de vos en konst een klamp.
Ga naar margenoot+Maar die de zaak dieper inziet, zal bevinden dat men deze maximen met zeer groot onderscheit gebruiken moet; Namentlik daar Monarchen zijn, en geen fortificatien werden begeert, is warelik Guerre defensive guerre consumptive, Een verweerend, een verteerend oorlog. Maar in Republiken die van de koopmanschap leven, en zich wel hebben gefortificeert, is alle oorlog schadelik, en guerre offensive, altijds guerre consumptive; zulks voor die Landen een zekere defensie de eenige konst is, om te konnen bestaan in deze booze wereld, daar de vrede-lievende niet altijds vrede konnen hebben. Warelik Princen Ga naar margenoot+en Monarchen werden zeer wel vergeleken by Leeuwen, koningen der dieren, levende niet van gras, uit haren eigen bodem onnoselik geplukt; maar van het vlees hunner vyanden en hunner eigen onderdanen, conquesten op de naburen, berooving, schatting en scheering hunner eigen ingesetenen; zulks zy daarenboven tot zich alleen alle de voordeelen des Lands trekkende, veeltijds in krachten zouden te kort schieten, indien zy niet hare vyanden en eige onderdanen, door het vossen vel, wisten te verstrikken, en anderer geleide lagen te ontgaan. Den Republiken daarente- | |
[pagina 253]
| |
gen, van onnozel voedzel levende, naturelik een krachtigen aanhang veler ingezetenen hebbende, en allesins wijseliker en zafter als de Monarchen regeerende, zijn die maximen gantsch ondienstig. En boven al zouden zy ruïneus zijn voor Republiken, bestaande op koopmanschap; want die gedurig met en ten voordeele van het menschelike geslacht, muizen zonder mauwen, ofte vergaan moeten. En dien-volgende konnen zy niet beters doen, dan naar te volgen het prijs-waardig exempel der katten. Namentlik, eenGa naar margenoot+ kat converseerd nooit met vremde dieren die van zijn aard niet zijn; maar blift ten huize, ofte geneert zich met andere katten: moeit zich met niemand, als zijn eigen, te beschermen, zeggende in zich zelfs: koeld niet dat u niet brand, en 't zijn verraders die my gedurig toeroepen, Tum tua res agitur, paries cum proximus ardet, Het gaat u aan, als gy ziet-staan, al in den brand, uw's naasten wand. Om my zoo doende in de mat te lokken, en dan in den brand te laten steken; ja zelfs onderentusschen mijn goed te helpen plonderen. Voorwaar een kat past vlijtig op om zijn kost te zoeken, en draagt groote zorg om zijn eige jongen te bewaren: bast noch smaald nooit tegen iemand die hem tergt ofte lastert. Want wat dier is schuwer en meer vervaard als een gedreigde kat? zulks hy | |
[pagina 254]
| |
aangeranst en vervolgt zijnde, terstond vlucht na eenig gat ofte naturelike sterkte, alwaar hy zich stille houd tot dat die noot overgâ; of indien hy aldaar benepen werdende, den strijd niet ontgaan kan, zoo beschermt hy zijn leven met tand en klaauwen feller als een leeuw, en beter als eenig ander dier, alle zijne gespaarde krachten gebruikende, zonder in het minste te verzuimen ofte in zijn uitterste te bezwijken: zulks door deze roemwaardige konsten, de katten over al veel meer rust genieten, langer leven, als mede aangenamer en in veel grooter getal zijn als de verslindende dieren, en bedriegende vossen, die zeer dikwils door hare groote krachten sneuvelen, ofte in hare strikken, die zy voor een ander gespannen hebben, gevangen werden. Ga naar margenoot+Voorwaar, een kat gelijkt wel uitterlik een leeuw, maar is en zal blijven een kat; en zoo zijn wy van naturen koopluiden, die in geen krijgs-knechten veranderd konnen werden: maar om dat de Hollandsche kat een groot rond hooft, vierige oogen, wreeden baard, scherpe tanden, felle klaauwen, een langen staart, en veel hairs door de wereloze koopluiden gekregen heeft; zoo hebben eenige bondgenoten en eenige Regeerders, voordeel uit den oorlog beoogende, alle gemelde qualiteiten en de treffelike defensie, die hy, benepen zijnde, tegen den Spaanschen leeuw gedaan heeft, gebruikt, als zoo vele redenen om | |
[pagina 255]
| |
te bewijzen dat hy een leeuw geworden was; en zy hebben hem, tegen alle klare waarheid, dat zelve zoodanig doen gelooven, dat zy hem vijftig jaren na een, op andere beesten gehitst, en daar tegen doen vechten hebben; maar de beklagelike ervarentheid en vermindering van alle innerlike krachten, behoorden Holland nu die schellen van de oogen te lichten, en wel dubbeld over te doen zien, dat dit geen Leonina, maarGa naar margenoot+ warelik een Asinina Societas voor hem is. Namentlik, dat hy zoo doende geen Leeuw, maar een last-dragende Ezel is geworden; aangezien de conquesten, door zijn bloedigen arbeid verkregen, hem niet voeden; maar warelik den rugge inrijden, en alleenelik dienen om weeldig te doen leven de schalke bondgenoten, en eenige weinige quistige Regeerders, die Holland gedurig tot den oorlog hebben aangeraden. En hoewel Holland sedert tien jaren zeer wel schijnt te hebben begrepen, de schadelikheid van die Leeuwen-huid, zo schijnt men daar niet te hebben gezien, de bedriegende schadelikheid van het Vossenvel, welk nochtans byna even ruïneus zal werden bevonden. Want Holland heeft zeer onvoorzichtig het vossen-vel in Polen en Denemarken gebruikt, dewijl onder allen oorlog eigen schadelikst is; | |
[pagina 256]
| |
en zulks kennelik best ware, de geheele wereld te laten hollen, en zich met niemand als zijn eigen, te bemoejen: en om dat my dunkt dat zoo klare waarheden, i proverbi e favole non sono de farsene beffe, door spreek-woorden en fabulen, die een diepen indruk geven, allerbest werden gevat; zoo zal ik dit tractaatjen met volgende fabulen besluiten. |
|