Interest van Holland, ofte gronden van Hollands-Welvaren
(1662)–Pieter de la Court– Auteursrechtvrij
[pagina 180]
| |
Cap. XXXVIII.
| |
[pagina 181]
| |
ragie te hebben, van alle zijn krachten tegen zijn vyand hoedanig die zy, te gebruiken, om zijn goed te behouden, dan dat men 't zelfs uit vreze overgeeft: want al komt men 't door strijd te verliezen, zo verkoopt men 't als dan aan den vyand zo dier, dat hy daar na, of wel een ander, niet zeer lichtvaardiglik toetast; maar die uit vreze wat overgeeft, haald alle begereliken op zijnen halse, en werd van alle menschen veracht. Ten vierden, alle andere ongemakken en oorlogen zijn wy capabel te boven te komen, zonder eenige alliantie; doch konnen in zo een geval, de minder Republiken en Potentaten, ook ten voordeele van Holland, door eenige voor het toekomende engagerende alliantie, in het oorlog werden getrokken; om dat wy ons oogwit verkregen hebbende, de gemaakte alliantie altijds zullen konnen uitleggen tot onzen meesten voordeele. Ten vijfden, het is caeteris paribus, dienstiger, 't zy voor Holland, 't zy voor andere Potentaten, een alliantie met een Republik, als met een Heer aan te gaan. Ten zesten, het is en zal altijds voor Holland zeer gevaarlik zijn een alliantie | |
[pagina 182]
| |
met Vrankrijk, Spanjen ofte Engeland aan te gaan, om datter apparentie is dat die, als meerder zijnde, alle twijffelachtige pointen tot haar voordeel zullen uitleggen. Doch, vermits wy Vrankrijk minst vrezen moeten, mogen wy met dat Rijk best alliantien aangaan tot gemene bescherminge tegens den genen die d'een of d'ander zoude mogen komen te verongelijken, en te beoorlogen. Ga naar margenoot+Maar om dat wy Engeland in den hoogsten graad moeten vrezen, is gansch ondienstig met dat Rijk eenige de minste alliantie aan te gaan: vermits alle alliantien zonder gemene nood, ten voordeele der Grooten geconcipieerd, en in alle twijffelachtige zaken ook, zo uitgelegt werden; behalven dat Engeland, dus veel meer occasie krijgen zal om ons met schijn van recht den oorlog te konnen aandoen; want indien by privé menschen waarachtig is, qui a compagnon a maistre; le compagnie comminciano in nome di Dio, ma finiscono in nome del Diavolo: dat alle die Compagnie doen, een meester hebben; en dat alle Compagnien wel in Godes name te beginnen, maar in Duivels name te eindigen plegen: zo is noch veel meer waarachtig dat Engeland, Hollands ruine menende in zijn' handen te hebben, voor | |
[pagina 183]
| |
ons de baldadigste en tirannigste Compagnon zoude wezen, die in de wereld voor ons te vinden is. In somma, zo lange Holland op zijnGa naar margenoot+ zelven kan bestaan, is 't gansch ongeraden met zijn meerder eenige de minste alliantie aan te gaan; en voornementlik is 't ondienstig, aan die ongestadige Monarchen ietwes voor af te presteeren, op hope van het equivalent daar na te zullen verkrijgen. Volgens het spreek-woord:
Chi vuol del suo mestier cavar guadagno,
D'un suo maggior' non si faccia compagno.
Siet noit op een hooger Staat;
Kiest geen groter mede-maat.
Want alle die met groote Heeren kerssen willen eeten, moeten lijden dat zy de grootste kiezen en met de steenen schieten, in plaatse van eenige dankbaarheid voor die genote weldaad te presteeren. Ten zevenden is dienvolgende gewis, dat alle het voordeel der pointen van de alliantien bestaat; indien Holland expresselik bedingd dat de andere contrahenten eerst presteeren. En dat alle andere alliantien zeer schadelik voor ons zijn. Want door de fondmentele constitutie onzer Generaliteit zullen de | |
[pagina 184]
| |
Gedeputeerden der andere Provintien, in alle voorvallende zaken, zich al te licht door vremde Ambassadeurs laten bewegen, om Holland te engageren, als zy daar door voor hare Provintien geen schade beoogen. En heeft in haar (wiens committenten zich des Generaliteits zaken gansch niet aantreken, zo lange hare Provintien onbelast blijven) boven alle plaatse het spreekwoord; Niemand hinkt van een ander mans zeer. En ter contrarie, tot laste van een ander valt zeer licht genereuse resolutien te nemen, woord houdende, mildaadig, en compassieus omtrent onze naburen te zijn; terwijl alle d'andere openbarelik en gedurig met ons spelen Prometter non è dar, ma per matti contentar. Veel beloven en niet geven, doed de gekken in vreugde leven. En schoon genomen de andere Provintien daar in eenigsins mochten zijn geinteresseert, is het zelve interest zo klein, dat men in der zelver Gedeputeerden gedurig de waarheid ziet van deze spreuk; Tantum de publicis sentimus, quantum ad privatas res pertinet. Een gemeen quaad werd gewoogen naar de zwaarte van het particulier interest des wegers, en hooger niet, hoe zwaar dat ook een ander daar van moge gedrukt | |
[pagina 185]
| |
werden, voornementlik ook uit dezen Hoofde, om dat zy zoo zelden eenige rekeningen van hare actien aan hare committenten moeten doen. En indien iemand aan de waarheid mochte twijffelen van dese conclusie, Namentlik, dat alle Opper-machten, en voornemelik de Monarchen, ook in Europen, met hare alliantien speelen gelijk als de kinderen met kooten, die zy op zetten, en weder om verre werpen, naar hun gelieven, en dat de geen die eerst presteert, altijds schade en schande overkomt; die gelieve met aandacht te lesen de historien van Francisco Guicciardini en Philips van Comines, en indien dese twee beroemde Politiken, d'een een Italiaan, de ander een Nederlander zijnde, en getuigende van zaken daar zy in gebruikt wierden, ofte daar zy grondige kennisse van hadden, deze twijffeling niet wech-nemen, zal het zelve veel min door eenige mijne redenkaveling konnen geschieden. Onderstusschen zeg ik, tot een besluit, van 't gunt omtrent onse conservatie te zoeken door alliantien, is by gebracht, dat de oudenGa naar margenoot+ ons het selve klaarlik hebben afgemaalt door deze fabul: Een rijke oude Boer, ziende dat een arme jonge nabuur, tegen voorgaande onderlinge | |
[pagina 186]
| |
beloften van malkanderen tegen uitheems geweld te helpen, zelfs de appelen roofde en den boomgaard plonderde, vertoonde hem die onbillik- ongerechtig- en trouwloos-heid, versoekende dat hy, volgende de Wet en het Euangelie, sich vernoegde met het zijn'. Waar op de sterkste boer antwoorde, dat dese predicatie zeer wel pastede in de mond van een rijke wereloose; maar dat hy sich daar naar niet konde gedragen. Sulks de andere lieffelike kruiden en schoone bloemen geplukt hebbende, die aan den plonderaar toewierp, seggende, op dat gy mijn boomgaard ongeschend laat, vereer ik u dese vruchten die men ten dienste van vrienden pleeg te saajen en te planten. En de baldadige jongman in sich zelven denkende, dwaas is hy die, alles konnende nemen, met het minste te vreden zoude wesen, plonderde des te meer al 't gunt hem voorquam. Sulks de eigenaar onverduldig werdende, (laesa fit furor patientia; furor arma ministrat) inder haast eenige steenen raapte, en die soo fellik op den plonderaar wierp, dat hy, gequetst zijnde, gedwongen wierd uit den boom te springen en te ontvluchten; sulks de oude boer sich alleenig ziende, in dese woorden uitberstede: voor desen placht men te seggen, In verbis, herbis, & lapidibus magna vis est, In woorden, kruiden, en gesteente steekt een groote kracht. Maar nu bevind ik warelik de krachteloosheid der | |
[pagina 187]
| |
woorden en kruiden, alliantien en giften, omtrent boosaardige menschen. Want dosis vera & recipe Medicorum, sibi non aegro consulentium, Alle giften en recepten zijn goet voor den Medicijn-meester; maar het oprechte tegen-gift in alle ziekten Catholicon, Panacea, & antidotum verum, zijn goede wapenen en finantien. Sulks ik eindelik zeg, dat niemand zijn goed tegen de selve beschermen kan als door steenen; dit zijn goede wapenen, en de eenige reliquien, door de welke men miraculeuselik zijn eigen lijf en goed beschermen kan. Dit zy genoeg gesegt van de alliantien, en is noch overig dat ik kortelik aanwijse, dat Holland niet alleen sich tegen alle vremde Potentaten zoude konnen beschermen, gelijk ik meen dat hier alreede vertoont is; maar dat ik op den selven voet ook toone, dat Holland sich seer wel tegen alle de geunieerde Provintien zoude, met een vrye Regeeringe, konnen staande houden: en eindelik sal ik kortelik van Hollands interest, ten respecte van alle zijne naburen, spreken. |
|