Interest van Holland, ofte gronden van Hollands-Welvaren
(1662)–Pieter de la Court– AuteursrechtvrijCap. XXVII.
| |
[pagina 76]
| |
daar toe, hier te lande genoegzame ordre van justitie gesteld. Maar hoewel bedrog, waar door men iemand anders goed even zo wel kan ontdragen, als door geweld, ook niet min behoorde te werden gestraft, en dat de koopmanschap inzonderheidt steunende op (bona fides) geloof, door (dolus malus) valsch bedrog, in het geheel kan werden geruineerd; zo is aller verwonderinge waardig, dat Holland de koopmanschap, in voegen als zy hier gepleegd moet werden, heeft konnen behouden, met zo vele wetten ofte beneficien van Rechten, uit die krijglievende Roomsche Republik afdalende, en hier den koopluiden dienende, purelik om meer profijts met bedrog, als met Ga naar margenoot+eerlike koophandel te konnen doen. En aan de andere zijde is hier zo weinig zorgs gedragen, om door contrarie goede ordre en wetten de eerlike koopluiden, tegen die valsche bedriegers, naam van koopluiden dragende, te protegeeren en aan het hare te helpen: datmen groote reden heeft om te vragen, Waarom niet alle boos-aardige menschen uit verre Landen naar Holland komen om, onder den dekmantel van koopmanschap, hier openbarelik te leren steelen, en dezen weg, die men wet zo excessif groot profijt veilig en straffeloos kan inslaan, in te | |
[pagina 77]
| |
gaan? Want oderunt peccare mali (qua'es omnes naturâ sumus) formidine poenae. Dank heb' de roed', zy maakt de kinderen goed. Dienvolgende om hier inGa naar margenoot+ eenige beter ordre te stellen, dunkt my dienstig zoude wezen, dat niemand binnen dezen lande van Holland wierde toegelaten eenige koopmanschap te drijven, ten ware hy te zijner maalstede, daar toe zich hadde in een publik register laten aantekenen. Welk zoude wezen van zodanige kracht, voor eerst, dat de ouders en bloedvrienden des gemelden koopmans, binnen het jaar in het zelve register geen contrarie aantekeninge hebbende gedaan; niet zouden vermogen met eenige testamentaire dispositie, gemelden koopman min erf, als ab intestato, tot nadeel zijner Crediteuren, te laten toekomen. DaarenbovenGa naar margenoot+ behoorde het in allen gevalle een koopman, wie hy ware, voornementlik een gefaljeerden, ongeoorlofd te zijn eenige profitable erffenisse te repudieren. Want het niet kan werden gepresumeerd te geschieden dan (in fraudem Creditorum) om den schuld-eisschers te bestelen; gelijk ten zelven einde hem ook behoorde verboden te zijn eenige goederen krachtelik te vervremden, dan titulo lucrativo, daar voren | |
[pagina 78]
| |
de waarde van dien ontfangen hebbende; in zulken verstande, dat hy komende daar na bank-breukig te werden, alle zijn' giften, getransporteerde, ten houwelik gegeven ofte aan zijn' kinderen bewezen goederen behoorden te werden besteed ten voordele der Crediteuren: want men hier nu al te dikwils ziet de waarheyd van dit Engelsch spreek-woord: Happy is that son whoos father goos to the Divel. Die zoon is gelukkig wiens vader voor den Duivel vaard. Ga naar margenoot+En gelijk het een Koopman ongeoorlofd behoorde te wezen door houwelikse voorwaarden zijn wijf te begonstigen ten nadeele der Crediteuren, zo behoorde ook den vrowluiden verboden te zijn, te bedingen by scheiding des huwliks de keure van deel aan winst en verlies, ofte niet; want daar niet billiker is als quem commoda eum incommoda sequantur, die de baat wil genieten, behoorde ook de schade te dragen. Ja de ouders en bloedvrienden van zodanig vrouw-mensch behoorden zich wegens de erffenissen in alles te moeten dragen, gelijk die van den man zelfs. En gemeenschap van goed buiten sluitende, ofte verbonde goederen aanbrengende, behoorde het zelve in de publike registers te worden aangeteikend. | |
[pagina 79]
| |
Het ordinaris register van zodanig koopman,Ga naar margenoot+ staande ter goeder naam, en met eede gesterkt zijnde, behoorde in alles met notariale schriften, gelijk te werden gesteld: en ten nadeele des zelven behoorde nietwes te werden geprefereerd, dan speciaal hypotheek; alzo het legaal van 't gemene land; weeskinderen, huishuur, huwelikse voorwaarden, &c. warelik den koopluiden, en dienvolgende het gemene land, zeer schadelik is. Maar indien een koopman t'eenigen tijde wierd bevonden zijn register vervalscht, ofte meinediglik te hebben gesterkt, zo behoorde de zelve, als een valsche munter, in alle manieren aan lijf en leven te werden gestraft; op dat een yder door die rigoreuse straffe wierde afgeschrikt van zich door die vals- en trouwloosheid met een ander mans goed, ten nadeele van den gemenen welstand, te verrijken. Het is ook zeer schadelik dat eenigeGa naar margenoot+ koop werd gerekend op gereed geld geschied te zijn, als na de gedane levering niet promt en daadelik de penningen ofte het verkofte goed, werd vervolgd. Want voorwaar als de verkoper dus van zijn recht afgaat met warelik den koper te borgen, zo geeft hy aan de eene zijde den quaadwilligen zeer groote | |
[pagina 80]
| |
gelegendheid om groote banqueroeten te konnen doen: en hy die aan de andere zijde meest in culpa onvoorzichtig is, ontneemt daar na met zijn onbillike vindicatie, ofte vervolginge zijns goeds, den anderen Crediteuren het haren. Ga naar margenoot+Ja dunkt my aan de koopmanschap en het register eens eerliken koopmans zo veel gelegen te zijn, vermits de constitutie der koopmanschap hier zodanig is, dat zy geen ander bewijs ofte securiteit toelaat: dat men dienvolgende op het register alleen zo wel parate executie behoorde te doen, als in des Gemene lands penningen. Want indien de koopmanschap hier is salus Populi 's lands welvaren, wat rede kan hier dan zijn, om niet met het land pari passu den zelven trant te gaan? Ga naar margenoot+Ten minsten behoorde in yder koopstad te wezen een particuliere Vierschare, recht sprekende tusschen verkooper en kooper; op dat niet alleen gemelde processen vaardiglik mochten werden afgedaan, maar ook, op dat de Rechters den stijl van koopmanschap beter doorgrondende, rechtvaardiger en den Lande heilzamer vonnissen mochten wijzen. Dat in den boedel van een afgestor- | |
[pagina 81]
| |
ven werd toegelaten, het beneficium inventarii,Ga naar margenoot+ als de gemeene Crediteuren zich erfgenamen willen dragen, is zeer onredeliken den koopluiden schadelik. En niet min schadelik zijn de brievenGa naar margenoot+ van cessie ofte atterminatie. Want vermits niemand om particuliere schulden door het publik werd vervolgd, is in alle manieren te presumeren, niet dat de Crediteuren zich zelven door al te scherpe maning, schade zullen willen aandoen, met iemand die warelik niet betalen kan, en anderssins goedwillig is, zijn credit te benemen en op den dijk te jagen; maar wel dat een boos-aardig mensch zijn goed naar zijn welgevallen verborgen en getransporteerd hebbende, zich zelven door een valschen eed tot meer rijkdoms en gemaks zal willen brengen. Ter contrarie zoude den Gemeene lande zeer voordeelig wezen, indien men op de minste aanklagt over eenige kennelike wanbetaling, den debiteur dadelik met zijne boeken apprehendeerde. Want ingevalle hy als dan konde bewijzenGa naar margenoot+ solvendo, betalens machtig te zijn, zoude hy zeer lichtelik op borgtogt konnen werden gestaakt; en niet konnende betalen, zoude men die vuile dieveryen, transporten, verberging | |
[pagina 82]
| |
van boek en goederen, als mede het ontvluchten en het valsch aangeven der schulden ten wederzijden, voorkomen. In alle gevallen behoordemen quaadwillige Debiteurs met vrouw en mondige kinderen, door publike autoriteit, by den kop te grijpen en te houden in eenig publijk werkhuis, om hun aldaar den kost te doen verdienen. Ja zelfs indien de boosheid des principalen Debiteurs gequalificeerd ware, behoordemen den zelven, niet min als een huisbrakigen dief, aan een galge te hangen, zonder in eenigerley wijze toe te laten dat de zelve bankeroetiers hier blijven woonen, en op een anderen naam haar koopmanschap continueren; volgens het spreekwoord, qui non habet in aere, luat in pelle. Betaal' uw schuld met gelletje, of boetse aan u velletje: en 't placcaat van Keizer Karel des jaars 1540, articul 2. Doch indien gemelde bankeroetiers met hare goederen en boeken gevlucht zijnde buiten de Iurisdictie van Holland, aldaar door die politike macht wierden geprotegeerd, dunkt my het den geneene lande van Holland oorbaar ware dezen weg in te gaan: voor eerst uit kracht van een generale wet, alle zodanige houdende als laesae Majestatisreos, publike land-verraders, be- | |
[pagina 83]
| |
hoordemen die ook zodanig te vervolgen. Te meer, dewijl een schelmse bankeroet niet min hulp van nooden heeft om die uit te voeren, als land-verradery. Ten minsten kan de zelve niet werden zo besteken, dat niet de boekhouders en cassiers, dienstknechten en maagden daar van eenige kennisse krijgen; en dienvolgens behoordemen alle de zelven by den kop te grijpen, en rigoreuzelik met de pijnbank ofte onder eede, naar gelegentheid van zaken, te ondervragen. Want voorwaar, indien de pijnbank eenig goed gebruik heeft, zo is het in zaken daar 's lands welvaren aan hangd, en daar kennelik meplichtigen van het schelmstuk moeten zijn. Onderentusschen moest men ook opGa naar margenoot+ de heete daad door het gehele land afkondigen, dat alle die eenige goederen ofte inschulden des veldvluchtigen onder zich hadden, het zelve promtelik hadden bekend te maken, op peene van gestraft te zullen werden als land-verraders en heelders van dat schelmstuk: en op de versse daad behoordemen onder eede te examineren alle de gene daar eenige presumtie op viel, met belofte en verklaring dat alle die oprechtelik deposeerden, zouden werden gehouden voor eerlike luiden, al hadden zy te vooren ietwes tot het schelmstuk | |
[pagina 84]
| |
gecontribueerd, en dat zy ter contrarie, als meineedige land-verraders t' allen tijden zouden werden gestraft, als men door een derde daar van kennisse bequame. Ga naar margenoot+En alle die op den boedel ietwes pretendeerden, behoorden ook gehouden te zijn het zelve dadelik, bekend te maken, op groote straffen. Waar door twee zeer quade dingen zouden werden belet, want vermits, nemo repente fit pessimus, niemand al te gelijk boos werd, zo zouden alle, die onlangs meesters van des gevluchten goed waren geworden, en dienvolgende het zelve noch niet als eigen gebruikt hadden, het zelve daadelik aanbrengen, te meer, dewijl op de versse daad by haar zo nauwe kennisse niet zoude konnen wezen van 't gunt men door het afterhalen des delinquants, zijner meeplichtigen, goederen en boeken, ofte door het examen der justitie, zoude mogen komen te verstaan. En ten anderen zouden alle die ietwes pretendeeren, ook onkundig zijnde van 't gunt men zoude mogen komen van des veld-vluchtigen geleegentheid te verstaan; en of daar eenige apparentie zoude mogen wezen, t'eeniger tijd met den fugitiven te accorderen, genoodzaakt wezen hare schulden oprechte- | |
[pagina 85]
| |
lik aan te geven, daarmen nu dageliks ziet, dat alle zodanige insolvente boedels door boos-aardige menschen in voegen werden geplonderd, datter zeer zelden voor de eerelikste ietwes overschiet, om dat men zo secure alle schulden verzwijgen, en aan de andere zijde alle pretensien vergrooten kan, naar dat men de zaken ziet een uitslag neemen. Dit gedaan zijnde, behoorde deGa naar margenoot+ veld-vluchtige by klokkegeslag op zeekere termijnen, te werden ingedaagd, binnen welken het den Crediteuren behoorde geoorlofd te wezen met hem absolutelik te accordeeren, en alle proceduren te doen ophouden; maar indien de fugitive niet verscheen nochte accordeerde, behoorde hy in een schildery aan een galge gehangen, en alle zijn kinderen zo mondige als onmondige infaam verklaard te werden. Alle welke dingen, indien geschieden op de versse daad, eer de menschen in zodanig nieuw schelm-stuk de schaamte konnen afgelegt hebben, ik meen van zeer groot gewicht zouden wezen, om de menschen beeter te maken, daar zy nu ter contrarie allengs leeren, dat het beeter is een ander mans goed, als geen, te hebben; & qu'il n'y a chere que de gens à l'arriere, en dat | |
[pagina 86]
| |
men met veel meer vermaaks een ander mans goed, als zijn eigen verteeren kan: als mede, dat men de schaamte eenmaal te boven gekomen zijnde, veel gemakkeliker en geruster leven kan eerloos, als met zich over het point van eere te ontstellen, en die met groote kosten te houden. Doch vermits in alle deze proceduren moet werden gedoeld naar het meeste voordeel der Crediteuren, voor wien het purelik is res nummi, questie om het meeste profijt, zo behoorden zy, noch altijds daar na te mogen met haaren debiteur accordeeren en de sententie doen vernietigen. Want het fiat justitia & pereat mundus, spreekwoord, men moet recht doen al zoude de weereld vergaan, past zeer wel in den mond der Rechters; alzo die niet Souverain wezende, eer, eed en ampts-halven verplicht zijn te oordeelen niet van, maar naar de wetten; en het zelve niet doende, werden zy in alle welgestelde Republiken gesindikeerd en gestraft: maar niet in de mond van wijze Politiken daar salus populi, en niet des volks verderf, de hoogste wet moet zijn. En vermits men aan de eene zijde de fugitiven ofte quaadwillige bedriegers behoorde te vergelijken by die woelende en dief-achtige hommelen, die men in | |
[pagina 87]
| |
alle manieren behoorde buiten dit land te houden, ofte te vervolgen en te doden; zo behoordemen ter contrarieGa naar margenoot+ alle eerlike koopluiden, die door menschelike onvoorzichtigheid ofte geweld van buiten, als bankeroeten, storm-winden, ongelukken, zee-rovery en oorlog, als goede hoonig-byen, medogende aan te zien, met belofte en verklaringe dat alle de zelve hare schade aanwijzende, en zich der Justitie niet onttrekkende, zouden vermogen te behouden het tiende deel der goederen waar mede zy de koopmanschap eerstmaals hadden begonnen, zonder dat zy daar na eenigsins van hun Crediteurs zouden mogen werden gemoeit. En blijvende zy met hare kinderen, schoon genomen de zelve veel houweliks-goed ofte andere gaven hadden genoten, ter goeder naam en faam, als zijnde het zelve een rechtvaardige vrucht van hare oprechtigheid, en troost in haren tegenspoed. En vermits tusschen deze schadelike dieven als mede hare kinderen, en die beklagelike ongelukkige geen onderscheid in eerloosheid en straffe werd gemaakt, slaan veele, anderssins eerliken door nood, den boozen weg in. Want, ne nos inducas in tentationem, de occasie maakt een dief, en de nood noch meer. | |
[pagina 88]
| |
Hier mede laat ik my voorstaan genoeg gezegt te hebben van Hollands Politie, Religie, Finantie, Militie, en Institie, om te konnen oordeelen wat voor dit Land oorbair zy. Zulks hier nietwes zoude resteeren als te konnen beantwoorden eenige objectien die hier tegen zouden mogen werden gebracht. |
|