Interest van Holland, ofte gronden van Hollands-Welvaren
(1662)–Pieter de la Court– AuteursrechtvrijCap. XXV.
| |
[pagina 66]
| |
ten op te stellen: ja zelfs niet, dat te mogen doen, Staatswijse met de meeste stemmen concluderende: want men in dese al te pernicieuse saken nooit overstemming heeft willen toelaten: waar van men in dat kooprijk Vlaanderen niet alleen zeer vele exempelen heeft gehad, maar ook in Holland ter zee, voornemelik met Engeland, daar tegen de Nederlanden voor desen zeer wel mochten schaal houden: want eer de Hallen en beroerten onse weveryen aldaar hadden gebracht, waren de Engelsche schaapharders, wolhandelers; en by gevolge de Koning byna geen ander impost trekkende als van de uitgaande wolle, niet min dependent van de Nederlanders, eenigste wevers van Europen, als de wevers van haar; maar nu zy haar eige wollen verweven, is Engeland gansch independent en zeer bequaam geworden om alle hare nabuuren te quellen, en op die te rooven, sulks men te rechte soude mogen zeggen, dat de Drappier-hallen niet alleen onse neeringen geruineerd, maar ook de balancen der Potentaten van Europa in't geheel gebroken hebben. Want onder anderen leest men op het jaar 1389, dat Hertog Albert van Beyeren, &c. dese Landen hebbende gebracht, buiten consent van Dordrecht, en Zierik-zee, in oorloge tegen de En- | |
[pagina 67]
| |
gelschen, en die, vele wijnschepen van Rochelle komende genomen hebbende, alle die van Dordrecht en Zierikzee niet alleen lieten varen, maar ook dat de Engelsche hare Hollandsche en Zeewsche geroofde schepen quamen verkoopen te Dordrecht en te Zierikzee, die buiten den oorlog gebleven waren. En op den selven grond is gebouwd het intercursus magnus tusschen Engeland en de Nederlanden, inhoudende uitdrukkelik: Dat het selve verbond niet alleen wierd gemaakt tusschen de Heeren wederzijds, maar ook tusschen de Vassalen, Steden en Onderdanen, in voegen dat de gene die de schade gedaan hadden, en niet de anderen, zouden werden gestraft; blijvende de vrede en het verbond in weesen voor allen anderen die in den oorlog ofte schade niet hadden geconsenteert. Sulks indien een schip met des Princen commissie was uitgevaren, de selve, indien met eeniger Stads commissie, die Stad moest boeten de schade door dat schip gedaan. En wierd dit tractaat, dat wel aan te merken is, niet alleen ondertekent door Gedeputeerden van wegen des Konings van Engeland en des Ertz-hertogen, als Prince deser Landen, maar ook bezegeld en ondertekent door de Borgermeesters der steden Gent, Brugge, Ypre, Duinkerken, Nieupoort, Antwerpen, Bergen, Dordrecht, Delft, Leyden, Amsterdam, | |
[pagina 68]
| |
Middelborg, Zierikzee, Veere, Mechelen, Brussel en Briele, in het jaar 1495, het welke alles zy wederzijds seggen te doen tot meerder versekering der koophandel en vriendschap. Want de Raden der steden niet plegen te zijn in eede des Lands-heere ofte Princen alhier; en de selve en hebben niet als door questien op de Steden geusurpeert en verkregen het stellen der Magistraats-persoonen: maar de Steden mochten van oude tijden, fonder goedvinden der Graven, krijgs-volk in haren eigen dienst aannemen. Borre p. 50 de anno 1587. Daarentegen de Graven en plegen niet te hebben eenige garnisoenen, krijgs-knechten, magasijns, ofte finantien, het welk, als mede de tweespalt der twee verpande steden S. Quintijn, en Amiens, oorsaak was, dat de selve in't jaar 1470 afvielen van Bourgondien, tot den Koning van Vrankrijk haren ouden Heere; waar van Philips van Comines dus spreekt: Hertog Karel van Bourgondien vergadering van Staten in zijn land houdende, vertoonde haar de groote schade die hy had geleden, om dat hy geen besoldigde krijgs-knechten op de grensen had, gelijk de Koning, en dat de selve met vijf hondert, hommes d'armes, meester-Ruiters wel soodanig hadden konnen werden bewaart, dat zy in vrede zouden zijn gebleven: Wijders | |
[pagina 69]
| |
stelde hy haar voor oogen de groote schade die haar noch over 't hoofd hing, en drong zeer om gedurige betalinge voor acht honderd lanciers: eindelik stonden de Staten hem honderd en twintig duisend kroonen jareliks toe, boven 't gunt hy van zijn Domainen trok, sonder daar onder te rekenen Bourgondien. Maar zijn onder saten schroomden zeer dien last op zich te laden, waar mede Vrankrijk door zijn Ruiters gedrukt wierd. Want Louys de XI, Koning van Vrankrijk, was de eerste in Europa, die ook in vrede een gedurige krijgsmacht aanhield. En voorwaar de Nederlandsche Staten schroomden niet zonder reden; want nauweliks zag hy de vijf ofte ses-honderd Ruiters, of zijn begeerte van 'er meer te hebben, en alle zijne naburen aan te ransen, groeide zulks aan, dat hy haar in 't korte bracht tot de betaling van vijf honderd duisend kroonen, onderhoudende zeer vele Ruiters; en hebben zijn' ondersaten daar door zeer veel moeten lijden, &c. Dus verre Philips van Comines. En met de Unie van Uitrecht heeft Holland zijn interest in dit deel geheel versuimt: want volgens het negende artikul, vald in saken van nieuwe oorlog, contributien en vrede, geen overstemming. Welke vryheid de particuliere leden van Holland, ook in hare Vergaderinge van Staten, hebben behouden. En niet son- | |
[pagina 70]
| |
der reden; want dewijl het tegen de wet der nature strijdt, dat men iemand de macht zal geven ons het leven te benemen op conditie en belofte, dat hy die macht wel zal gebruiken; maar soo nochtans, dat indien hy ons het leven wil benemen, wy daar tegen onse naturelike kracht niet sullen gebruiken: soo sullen ook alle verbonden, die soo krachtiglik tegen 's Lands ofte Steden welvaren strijden, altijds krachteloos werden bevonden soo lange als sy hunner eige regeringe meester zijn. |
|