Interest van Holland, ofte gronden van Hollands-Welvaren
(1662)–Pieter de la Court– AuteursrechtvrijCap. X.
| |
[pagina 25]
| |
der Cimbren, Schieten, Gotten, Quaden, Wandelen, Hunnen, Franken, Burgonjers, Noormannen, &c. die tot omtrent den jaare duizend in haare meeste kracht zijn geweest. Alle welke volkeren, en met een woord alle die Duits spraaken, haaren overvloed ruilden niet tegen geld, maar naar men zegt, aldus: twee hoendren voor een gans: twee ganzen voor een verken: drie lammeren voor een schaap: drie kalveren voor een koe. Het ruilen met kooren had ook zijn zeeker gebruik, 't welk buiten eetwaaren niet en ging. Sie los Annales de Flandes del Eman. Sueyro. De Vlaamingen, naast geleegen aanGa naar margenoot+ Vrankrijk, waaren de eerste die zich met weeveryen begonnen te erneeren, en de zelve aldaar verkosten, het welk de jonge Boudewijn van Vlaanderen omtrent den jaare 960 merkelik vorderde met daar toe jaarmarkten in verscheide plaatsen op te rechten; en vryheid, zonder eenigen tol, voor alle inkomende en uitgaande waaren te verleenen. Waar door die koopmanschap omtrent drie honderd jaaren naar een gedurig aangroeide; hoewel die waaren niet wierden gesleeten dan in Vrankrijk en Duitsland: tot dat veele schaadelike keuren der Hallen de Weveryen uit de Steeden ten deele naa de | |
[pagina 26]
| |
dorpen gejaagt hebbende; de oorloogen tusschen Vrankrijk en Vlaanderen, de zelve Ga naar margenoot+van het platte land naa Loven in Braband verdreeven. Het welke die Brabanders nochtans niet voorsichtiger maakte. Want de zelve oorzaaken, namentlik keuren van Hallen en impost op de neering, ook gedurende het oorlog teegen Vrankrijk, oorzaak waren van veele oproeren der Weevers, omtrent honderd jaaren daar naa niet alleen in Vlaanderen, (alwaar onder andere te Ypre in het jaar 1303 op de Hallen wierden dood gesmeten de Voogd met de tien Scheepenen, zijnde de geheele Magistrature der stad. Te Gent, twee Scheepenen en elf anderen, in 't jaar 1301. Te Brugge meer als 1500 menschen in 't jaar 1302) maar ook in Braband, sulks onder anderen te Loven door een groot oproer verscheide Magistraats-persoonen op het Raadhuis wierden dood gesmeeten. Ga naar margenoot+En veele handdaadigen naa Engeland vluchteden, aldaar de eerste kennisse der Drapperyen brengende: maar veele anderen verspreideden sich naa de landen van Overmaaze en naa Holland, sich onder anderen veele te Leyden neederzettende. Onderentusschen hadden de Duitse Kruis-heeren seedert den jaare 1200, in schijn van de Heidenen tot het Chri- | |
[pagina 27]
| |
sten geloove te bekeeren, zich door het zwaard meester gemaakt niet van het schraale Pomeren en Oder, dat zy den bekeerden Vorste lieten bezitten; maar wel van het vette Pruissen en Lijfland, en de rivieren Weissel, Pregel, en Duin, en by gevolg van alles dat uit Poolen, Littauwen, ofte Rusland in zee moet daalen: by welke gelegentheid de naast aan zee geleegen Oosterse steeden hebben begonnenGa naar margenoot+ die groove waaren te haalen, en naa de Neederlanden, Engeland en Vrankrijk te voeren, alsmede daar van daan heen en weeder te brengen, alle overvloed en gebrek. En vermits zy omtrent den jaare 1360 door de oorlogen tusschen Denemarken en Sweeden zeer ter zee beschaadigd, onder anderen het vermaarde WisbuyGa naar margenoot+ waare geplonderd geweest; zoo rechteden 66 Steeden het verbond op tot handhaaving der vrye zee-vaart en koopmanschap. En dus wierden zy door dien Oostersen handel genoegzaam de eenige voer- en veer-luiden der zee, alle andere Natien uit den Oceaan vaarende; tot dat naa den jaare 1400 de konst van haaring te zouten in Vlaanderen gevonden zijnde, de visserye meer en meer toenam met den zee-handel te Brugge; het welke duurde tot den jaare | |
[pagina 28]
| |
Ga naar margenoot+1482, als wanneer Vlaanderen in oorlog quam teegen den Ertz-Hertog Maximiliaan, weegens de voogdye over zijn zoon en landen; het welk tien jaren duurde, zijnde ondertusschen Sluis, de zee-haven van Brugge, den meesten tijd bekommerd geweest; sulks die van Antwerpen en Amsterdam, om den koophandel tot zich te trekken, den Ertz-Hertoge gonstig geweest zijnde, hun oogwit bequamen. En vermits de Italianen, door den Levantsen handel, het zaad der zijde-wormen uit China en Persien gekregen hebbende, hare zijde-weeveryen over alle bekend hadden gemaakt, en die veel t' Antwerpen begonden te venten; en dat daarenboven zoo West- als Oost-Indien ter zee wierd ontdekt, en de Spanjaarden en Portugeesen hare waaren en speceryen ook te Antwerpen venteden, als mede dat de Nederlandse Drapperye meest zijnde verloopen na Engeland, en de Engelsen haren Stapel der Court ook tot Antwerpen nedersettende, zoo veroorsaakten dat verscheide andere nieuwigheden. Ga naar margenoot+Ten eersten, dat Antwerpen wierd de vermaardste koopstadt die ooit in de wereld was geweest, zelfs vele schepen na Vrankrijk, Engeland, Spanjen en Italien afsendende. | |
[pagina 29]
| |
Ten tweeden, hoewel de Oosterlingen t' Antwerpen het Oosterhuis en Stapel bouwden, zoo en hadden zy nochtans de bequaamheid niet om op eenen bodem het kooren van Oosten, in gevolge van die nieuwe correspondentie met de Spanjaarden en Italianen, zoo wijt af te voeren, maar moeste het zelve verstapeld werden om niet te verderven: voornementlik als daar noch by quam dat die verre afgelege landen niet bequamelik geheele scheeps-ladingen van grove rouwe waaren konden vertieren, maar wel vele anderen hier te lande gefatsoeneerd, als mede gezoute vis. Ten derden, de Hollandse Vissery in Kabbeljau en Haring, en de goede gelegentheid om ook binnens lands alles te verkoopen en te vervoeren, was oorsaak dat de Oosterse handel zich allengs meest te Amsterdam settede, en ten deele na Engeland getransporteerd wierd. |
|