Interest van Holland, ofte gronden van Hollands-Welvaren
(1662)–Pieter de la Court– Auteursrechtvrij
[pagina 14]
| |
Cap. VII.
| |
[pagina 15]
| |
veele anderen tot noodig gebruik, vermaak ofte cieraad dienende, zoodaanig zijn dat tot de zelve meest waater van nooden is, 't zy om die te pleegen, 't zy om die op het onkostelikste, niet te lande, maar te waater, af en aan te voeren. En daar de vallende wateren ons schijnen te ontbreeken, werd dat gebrek in ons laag, vlak en aan zee geleegen land, door de gedurige winden vervuld. Daarenboven legt Holland in zoo eenGa naar margenoot+ koud climaat, dat de menschen door de warmte niet werden belet te arbeiden. En vermits men hier doorgaands grove lucht heeft, harde kost eet, en gering bier drinkt, zijn de menschen veel bequamer om gedurig te arbeiden; en door de groote imposten werden zy genoodzaakt het zelve te doen. |
|