Interest van Holland, ofte gronden van Hollands-Welvaren
(1662)–Pieter de la Court– AuteursrechtvrijCap. VI.
| |
[pagina 12]
| |
om buitens lands dierder te verkoopen, ofte wel de goederen die hier gebracht ofte gemaakt zijn, goede koop in te koopen, om buitens lands dierder te verkoopen, maar het considerabelste gedeelte is, van 't gunt ik nu met het woord negotie verstaa. Ga naar margenoot+Ten tweeden zeg ik, dat Holland hier toe ook zeer bequaam gelegen is, in het midden van Europen, rekenende van S. Michael Archangel in Muscovien, en Revel tot Spanjen, en wat belangd dat wy van Italien en de Levante wijder af en naader aan Oosten leggen; is zeer noodzakelik, want meest alle grove waren, als pik, teer, asschen, kooren, hennip, scheeps- en timmer-hout, als mede Pomersche en Pruissche wolle, daar van daan moeten gehaaldt, en hier binnens lands gebracht werden: om dat meer als de helft der gemelde waaren hier te lande werden geconsumeerd, ofte verarbeid, blijkende hier uit dat de Hollanders wel met de helfte meer scheepen naa Oosten als naa Westen pleegen te Ga naar margenoot+vaaren. Ten derden, is nu zeer considerabel, om de negotie aan Holland te koppelen, de Oostindische Compagnie, waar door alle speceryen en Indische waaren genoegzaam aan Holland vast zijn. | |
[pagina 13]
| |
Ten vierden, is een zeer groot voordeelGa naar margenoot+ voor de Hollandse negotie, dat de penningen aldaar teegen vierd' half, jaa zelfs wel tegens drie ten hondert in 't jaar, zonder eenig pand, ook aan koopluiden werden gegeeven; en vermits in andere Landen zelfs van penningen daar vaste goederen voor verbonden zijn, merkelik meer gegeven wordt, zoo ontstaat hier uit, dat de Hollanders overalle met gereed geld koopende, en te borg verkoopende (welk van geen andere natien kan werden naar gedaan) een van de meeste oorzaaken is, waar door de Hollanders meest alle negotien anderen hebben ontrokken. Ten vijfden, om dat in Holland zeerGa naar margenoot+ veel imposten en schattingen moeten werden betaalt, en datmen van vaste goederen en penningen op renten gegeven, zeer weinig trekt; als mede om dat hier geen Kloosters en weinig leengoederen zijn; en dat daerenboven de vrouwen zeer vruchtbaar zijn, soo ontstaan onder die veel kinderen, smalle en gelijke deelingen, die hier gansch geen bequaamheid om te rentieren, maar zeer groote noodzakelikheid om te koopmanschappen veroorzaken. |
|