Middelburg
zijn nog in onze macht niet. Doch alles komt in tijds voor de geduldige klingen.
Vive le Geus!
... Laat ons Spaanschen wijn drinken! Laat ons drinken uit de kelken uit dewelke
zij het bloed van de slachtoffers dronken: Wij gaan langs de Zuiderzee, langs
stroomen, rivieren en vaarten; wij hebben Noord-Holland, Zuid-Holland en
Zeeland; wij zullen ook Oost- en West-Friesland nemen; Brielle zal de wijkplaats
wezen voor onze schepen, dewelke broeien op de vrijheid. Vive le Geus!
... Hoor, Vlaanderen, geliefde vadergrond, hoor den kreet van wrake weerklinken.
Men polijst de wapenen, men trekt de zweerden af op den slijpsteen. Allen
bewegen zich, trillen als de snaren eener harp bij den warmen ademtocht, adem
van de zielen die komt uit de putten, van de brandstapels, van de bloedige
lijken der slachtofferen. Allen: Henegouwen, Braband, Luxemburg, Limburg, Namen,
Luik, de vrije stede, allen! Het bloed kiemt en bevrucht. De oogst is rijp voor
de zeis. Vive le Geus!
... Aan ons de Noordzee, de wijde zee van het Noorden! Aan ons de goede kanonnen,
de slanke schepen, het stoutmoedige heir van geduchte zeelieden: edelen,
poorters en werklieden, die de vervolging ontvluchten. Aan ons allen die
vereenigd opstaan voor het werk van de vrijheid. Vive le Geus!
... Waar zijt gij, Philippus, bloedige koning? Met den heiligen hoed - geschenk
van den Paus - op het hoofd, vloekt gij en tiert gij. Slaat de trom van vreugde!
Vive le Geus! Laat ons drinken!
... De wijn stroomt in de gouden kelken. Drinkt blijde een glaasje. De
priesterkleederen, dewelke die ruwe mannen bedekken, zijn nat van het roode
druivensap; de Roomsche kerkelijke banieren wapperen in den wind. Eeuwige
muziek! komaan, pijpen, doedelzakken, trommels, zingt nu den lorzang der zege.
Vive le Geus!