gezag over de Vlaamsche
soldaten bezit, ons helpen wil om den Spanjaard te beletten in onze landen te
komen.
Messire van Egmond antwoordde:
- Ik heb een al te eerbiedigen dunk van den koning om te meenen dat wij ons als
rebellen tegen hem moeten wapenen. Dat zij die zijne gramschap duchten, deze
landen verlaten. Ik zal blijven, want zonder zijne hulp kan ik niet leven.
- Philippus kan zich snoodelijk wreken, sprak de Zwijger.
- Ik heb vertrouwen, antwoordde Egmond.
- Ook voor uw hoofd? vroeg Lodewijk van Nassau.
- Mijn hoofd, mijn lijf en mijne toewijding, sprak Egmond, alles is zijn.
- Bemind en getrouw onderdaan, doe ik als gij, sprak Hoorne.
De Zwijger sprak:
- Men moet de gebeurtenissen voorzien en ze geenszins afwachten.
Toen antwoordde messire van Egmond met drift:
- Te Geeraardsbergen dede ik twee en twintig hervormingsgezinden ophangen. Als de
preeken ophouden, als de beeldstormers gestraft worden, zal de woede des konings
zich stillen.
- Dat is eene hoop op dewelke men geenszins mag steunen, antwoordde de Zwijger.
- Wapenen wij ons met vertrouwen, sprak Egmond.
- Wapenen wij ons met vertrouwen, sprak Hoorn.
- 't Is met ijzer en geenszins met vertrouwen dat wij ons dienen te wapenen,
hervatte Hoogstraten.
Daarop dede de Zwijger teeken dat hij wilde vertrekken.
- Vaarwel, prins zonder land, zegde Egmond.
- Vaarwel, graaf zonder hoofd, antwoordde de Zwijger.
Toen zegde Lodewijk van Nassau:
- De slachter is voor het schaap en de roem voor den moedigen strijder die den
grond der vaderen redt!
- Ik mag noch ik wil, sprak Egmond.