Derde boek
I
De Zwijger gaat henen, God leide hem!
De twee graven zijn reeds gevangen; Alva belooft aan den Zwijger goedertierenheid
en vergiffenis, als hij voor hem wil verschijnen.
Op die tijding sprak Uilenspiegel tot Lamme:
- Op aanzoek van Dubois, procureur-generaal, heeft de hertog gedagvaard binnen
drijmaal veertien dagen voor hem te verschijnen: den prins van Oranje, Lodewijk
zijn broeder, Hoogstraten, van den Bergh, Kuilenburg, Brederode en andere
vrienden des prinsen, onder belofte van goede justitie en goedertierenheid.
Luister, Lamme: Een Amsterdamsche jood daagde eens een zijner vijanden uit, op
de straat te komen; de uitdager stond op den openbaren weg en de andere was aan
een venster.
- Kom eens beneden, riep de uitdager zijn vijand toe, en ik geef U zulken slag op
uwen kop dat hij in uwe borstkas zal vallen en dat gij door uwe ribben zult
kijken, gelijk een dief door de traliën van zijnen kerker.