De legende van Uilenspiegel
(1896)–Charles de Coster– Auteursrecht onbekend
[pagina 278]
| |
Te land verschansten zij zich als in een kamp, door middel hunner karren. Op de rivieren en in de reeden, hielden schuiten vol gewapende mannen de wacht rond henlieden. En rond de verschansingen stonden boogschutters en pijkeniers, om hen te behoeden voor eene verrassing des vijands. En aldus weerklonk allerwegen het woord der vrijheid op den bodem der vaderen. |
|