rampspoed beweent? Jef, jongen, gij moet U op den rug leggen.
De zachtaardige ezel dede wat zijn meester hem heette en de hertog zag hem met de
vier pikkels omhoog. Uilenspiegel zette zich neer op den buik van den ezel.
- Wat doet gij daar? sprak de hertog. Weet gij dan niet dat ik, bij mijn laatste
plakkaat, U verboden heb uwe stoffige voeten in mijne landen te zetten?
Uilenspiegel antwoordde:
- Genadige heer, heb erbarming met mij.
Naar zijn ezel wijzend:
- Gij weet wel, heer, sprak hij, dat hij die tusschen zijne vier palen woont, bij
wet en recht, immer vrij is.
De hertog antwoordde:
- Verlaat mijne landen of gij zult sterven.
- Genadige heer, antwoordde Uilenspiegel, met een paar gulden zou ik er rapper
buitenrollen.
- Nietdeug, sprak de hertog, het is U niet genoeg ongehoorzaam te zijn, ge vraagt
er mij nog geld bij!
- Ik moet het wel vragen, heer, mits ik het niet nemen kan.
De hertog gaf hem een gulden.
Toen sprak Uilenspiegel tot zijn ezel:
- Jef, sta op en groet Zijne Hoogheid.
De ezel stond op en begon te balken. Vervolgens gingen beiden hun weg.