- Ik zou wel willen weten, sprak een der poorters, wat er geworden zal van mijn
schip dat op zee is.
- Het zal naar den hemel gaan, als de baren hoog genoeg stijgen, antwoordde
Uilenspiegel.
Een ander liet hem zijne dochter zien, eene blozende, poezele meid, en vroeg hem
of zij braaf zou opgroeien.
- Iedereen groeit op volgens zijne nature, antwoordde Uilenspiegel, want hij had
het meisje eenen sleutel zien geven aan een jongen man die, glanzend van geluk,
aan Uilenspiegel vroeg:
- Koopman, geef mij een van uwe profetische zakjes, opdat ik wete of dat ik dezen
nacht alleene zal slapen.
- Er staat geschreven, sprak Uilenspiegel, dat degene die verleiding zaait horens
maait.
De jonge snaak was grammoedig en vroeg:
- Wat wilt gij zeggen?
- De zaadkorrels zeggen, antwoordde Uilenspiegel, dat zij U wenschen een gelukkig
huwelijk en eene vrouw die U geen Vulcanus-hoed opzet. Kent gij dat hoofddeksel?
Vervolgens sprak hij op zedeprekenden toon:
- Want de vrouw die een godspenning geeft op den huwelijkskoop, geeft naderhand
heel de koopwaar aan anderen voor niet.
Stout vroeg de meid aan Uilenspiegel:
- Ziet men dat allemaal in uwe profetische zakjes?
- Men ziet er mede eenen sleutel in, fluisterde Uilenspiegel heur stil in het
oor.
Maar de jongen was weg met den sleutel.
Eensklaps zag Uilenspiegel een dief van den stal van een spekslachter, eene worst
van eene elle nemen en die onder den mantel verbergen. Maar de koopman zag het
niet. Blijgezind kwam de dief bij Uilenspiegel, en hij vroeg hem:
- Wat verkoopt gij daar, ongeluks-profeet?
- Zakjes waarin gij zien zult dat uwe liefde voor de worsten U naar de galge zal
brengen.