XXXIV
In dien tijd moesten inquisiteurs en godgeleerden Keizer Karel voor de tweede
reis vermanen:
- Dat de Kerke ten onder ging; dat heur gezag miskend wierd; dat als hij zoo
menigvuldige zegepralen behaald had, hij dit verschuldigd was aan de gebeden der
katholieke kerk, die de keizerlijke macht hoog op haren troon hield.
Een aartsbisschop van Spanje vroeg hem zes duizend hoofden te laten afkappen en
evenveel lichamen te laten verbranden, ten einde de kwaadaardige Luthersche
ketterije in de Nederlanden uit te roeien. Zijne Heilige Majesteit oordeelde dat
dit niet voldoende was.
Overal waar de ontzette Uilenspiegel dan ook voorbij kwam, zag hij niets dan
hoofden op palen, meisjes in zakken genaaid en levend in 't water gesmeten;
mannen naakt op het rad gebonden en met ijzeren staven geslagen, vrouwen levend
in eenen kuil gelegd, met aarde boven haar, en de beul op haren boezem dansen om
dien te verpletteren. Maar de biechtvaders van hen en van haar die zich eerst
bekeerd hadden, kregen telkenmale twaalf stuivers voor hunne moeite.
Te Leuven zag hij de beulen dertig Lutheranen te gelijk ver-