Zijne Heilige Majesteit, verwittigd geweest zijnde van die wijze van doen, beval
dat men geen acht op den infant moest geven, er bijvoegende dat hij zijne beenen
bij zich moest houden, als hij niet wilde dat men er op trapte.
Dat mishaagde Philips, doch hij zei er niets van, en men zag hem niet meer,
tenzij soms in den hof wanneer hij, bij helderen zomerdag, zijn schraal
lichaampje in de zonne ging warmen.
Keizer Karel, van den oorlog terugkomende, zag hem zoo vol somberheid zitten.
- Mijn zoon, zegde hij, hoe zeer verschilt gij van mij! Op uwen ouderdom klom ik
op de boomen achter de eekhoorntjes; met eene koord liet ik mij langs eene
steile rots glijden om de arendsnesten te ledigen. Ik kon er het leven bij
inschieten, maar mijne beenderen werden er zooveel te sterker om. Op de jacht
vluchtten de wilde dieren weg, als ze mij zagen aankomen met mijn vuurroer.
- Ha! zuchtte de infant, 'k heb buikpijn, heer vader.
- Paraxete-wijn is een uitstekend middel tegen de buikpijn, sprak Karel.
- Dien wijn lust ik niet; 'k heb hoofdpijn, heer vader.
- Mijn zoon, sprak Karel, gij moet loopen, springen, stoeien, zooals de andere
kinderen van uwen ouderdom.
- Mijne beenen zijn stijf, heer vader.
- Hoe kan het anders, sprak Karel, als gij die niet meerder bezigt dan als zij
van hout waren? Wacht, ik ga U vastbinden op een vurig paard.
De infant weende.
- Bind mij niet vast, sprak hij, ik heb pijn aan de lenden, heer vader.
- Maar, sprak Karel, hebt gij dan overal pijn?
- Het zou niets zijn, als men mij gerust liet, zegde de infant.
- Meent gij soms, hernam de keizer ongeduldig, uw koninklijk leven door te
brengen met te droomen als de poëten?