Eerste boek
I
In Meimaand als de hagedoorn in bloei stond, werd te Damme, in Vlaanderenland,
Uilenspiegel, de zoon van Klaas, geboren.
Terwijl Katelijne, de vroedvrouw, hem in warme doeken bakerde, bezag ze zijn
hoofd en riep ze blijde uit:
- Hij is met den helm geboren!
Doch terstond daarna begon ze te jammeren; met den vinger toonde zij een zwart
stipje op den schouder van den boorling.
- Laas! schreide zij, dat is het zwart gemerk van den vinger des duivels!
- Heer Satan is dus vandaag vroeg opgestaan, antwoordde Klaas, dat hij alreeds
den tijd vond om mijn zoon te teekenen?
- Satan sliep nog niet, zei Katelijne, want luistert, nu eerst kraait Kanteklaar
de hennen wakker.
En zij gaf het kind over aan Klaas en ging buiten.
Nu verdreef de dageraad het nachtelijke duister, kwetterend vlogen de zwaluwen
rakelings over de weide, en aan de kimme toonde de zon heur schitterend
aangezicht.