Kompleete dichtwerken. Deel 3(1863)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 437] [p. 437] Aan mijne jongste dochter op den dag harer eerste avondmaalsviering. Voici l'Homme. St. Jean XIX. 5 b. Voici votre Roi. St. Jean XIX. 14b. o Dierbre dochter, wie voor tweemaal negen jaren Eens moeders biddend hart ter doopbesprenging bood! Wilde onzer vaadren God ons dan nog 't voorrecht sparen Om aan eens Heilands disch ook u als feestgenoot Te aanschouwen - ook dees telg in 't midden der gemeente Begroet te hooren met den zoeten zusternaam? Hoe dringt die zegen ons door ader en gebeente! Hoe zeegnen we u op nieuw met heel ons huis te zaam, Weemoedig tevens 't oog naar die gewesten heffend, Waar reeds een deel ons bloeds ons voorging by den Heer! Hoe zien we u dankbaar aan, met ons de plicht beseffend, Met ons den liefdedrang gevoelend, Hem ter eer, [pagina 438] [p. 438] Hem, volgzaam en getrouw voortaan ter eer te leven, Die, trouwe Herder, om ons leven leed en stierf, En, door geheel zich zelf voor ons ten prijs te geven, 't Onmooglijk mooglijk maakte, en zondaars 't Heil verwierf. o Dochter! dat uw hart, steeds voor Gods waarheid open, De panden van dat Heil geen enkel uur vergeet': Noch 't water dat als kind u 't voorhoofd heeft bedropen, Noch wat ge op dezen dag by brood en wijn beleedt! 1859. Vorige Volgende