Kompleete dichtwerken. Deel 3
(1863)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij
[pagina 127]
| |
De leeuw uit Juda. Kruislied.aant.O Hoofd, om 's werelds zonden
Met bloed en zweet gesprengd!
Hoofd, overdekt van wonden,
Die U een spotkroon brengt!
Om onze schuld gebonden,
Aan 't kruis geöfferd Lam!
Hoe zijt ge ook daar bevonden
De Leeuw uit Koningsstam!
Hoe blonk, by al die smarten,
By al dien smaad en spot,
By 't breken zelfs Uws harten,
En 't verr' zijn van Uw God,Ga naar voetnoot1
| |
[pagina 128]
| |
Uw zalving en Uw krooning,
Uw hoogheid en Uw eer,
Als Gods verkoren Koning,
Als aller schepslen Heer!
In diepten neêrgezonken
Van waatren zonder grond,
Aan 't vloekhout vastgeklonken -
Dáár heeft Uw bleeke mond
Van Gods heropend Eden
Vrijmachtelijk beschikt,
En Uw: ‘Voorwaar, nog heden!’
Des boetlings ziel verkwiktGa naar voetnoot1.
O Liefde zonder gade,
Die, daar Gy 't al volbrengtGa naar voetnoot2,
Den moordenaar genade,
Den vriend Uw moeder schenktGa naar voetnoot3!
Die, waar ze Uw lippen laven
Met snerpend edikvocht,
Des Geestes levensgaven
Voor Uwe haters zochtGa naar voetnoot4!
| |
[pagina 129]
| |
Die in der moordren midden,
En aan des kruises voet,
Voor Israël blijft bidden,
De schuld zijns gruwels boetGa naar voetnoot1!
O Hoofd, bedekt met wonden!
O Hoofd, van 't doodzweet klam!
Hoe zijt Ge ook dus bevonden
De L eeuw uit Judaas stam!
Dat Koningshoofd - het boog zich!
Het leî zijn leven neêrGa naar voetnoot2!
Gebergte en rots bewoog zich.
't Graf gaf zijn dooden weêr.
Hergeeft ook gy uw dooden,
O Isrel, op Zijn stem!
En val, o zaad der Joden!
Aanbiddend neêr voor Hem.
Hosanna! all' gy volken,
Met Israël! te zaam!
Tot boven 's hemels wolken
Roept uit dien wondernaam:
| |
[pagina 130]
| |
De Leeuw, die overmocht heeft,
Uit Jesse voortgebrachtGa naar voetnoot1!
Het Lam, dat ons gekocht heeft,
Voor onze schuld geslacht!
1848. |