Kompleete dichtwerken. Deel 1
(1861)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij
[pagina 310]
| |
De traan.aant.het engelsch van lord byron van zeer verre gevolgd. De traan, die opbruischt naar onze oogen,
In liefde en vriendschap, vreugde en smart,
Die is de ware tolk van 't hart!
Wie door een mond ooit werd bedrogen,
Die een geveinsden glimlach plooit,
Een traan!..... een traan misleidde nooit!
De traan, naar boven opgedreven
By 't heimlijk slaken van een zucht,
Geeft den gepersten boezem lucht!
Men ziet hem als een nevel zweven:
Maar door dien nevel speelt de gloed
Van 't weder ademend gemoed!
| |
[pagina 311]
| |
De traan van 't smeltend mededogen,
Dat in des naasten lijden lijdt,
En hem eens broeders zorgen wijdt,
Verkondigt in de glinstrende oogen
De Godlijke afkomst onzer ziel,
Hoe diep zy van zich zelf verviel!
De traan des zeemans, die gevaren,
Noch 't naderende doodsuur vreest,
Is 't afscheidsteeken van den geest
Aan vrouw en kind, wanneer de baren
Van d' opgeruiden Oceaan
Het dobbrend schip verzwelgen gaan!
Waar Roemzucht, wederzijds ontstoken,
D' onmenschelijken kampstrijd mengt,
Ook daar wordt vaak een traan geplengd!
En 't recht der menschheid is gewroken,
Wanneer hy 's winnaars oog ontvloeit,
En 't vijandlijke lijk besproeit!
| |
[pagina 312]
| |
Of, als wy 't dierbaar oord begeven,
Dat onzen eersten kinderlach,
Dat onzen eersten bloeitijd zag,
Om dieper in te treên in 't leven;
Dan staren wy 't weemoedig aan,
En 't droef Vaarwel spreekt door een traan!
Maar gy, vooral, gevoel van liefde!
Uw alveroverende tocht
Wekt stroomen van dit balsemvocht!
Voor wie uw gloênde pijl doorgriefde
Zijn tranen wellust van het hart,
In liefdes vreugd, in liefdes smart!
Ook wien de geestdrift heeft bevangen,
Die 't moedig hart, waarin zy blaakt,
Tot aller harten meester maakt,
Dien verwt een gloeiend rood de wangen,
Dien wemelt in het oog een traan,
Die meer dan woorden doet verstaan.
| |
[pagina 313]
| |
Wien eerbied ooit de ziel vervulde
In 't brandend tijdperk van de jeugd,
Voor mannenmoed, voor mannendeugd;
De traan is 's harten eêlste hulde,
En die de nagedachtenis
Van groote namen waardig is!
Zoo wekken Cesars lauwerkroonen,
Zoo Alexanders fiere moed,
Zoo Maurits grootheid, waard zijn bloed,
Diep uit het hart der heldenzonen
Een traan op, die voor 't oog verraadt
Van welk een zucht de boezem slaat!
Het marmer is een koude hulde!
Mijn vrienden! welle een enkle drop
Uit uw gevoel'ge harten op,
(Is slechts de geest die my vervulde
Zoo liefelijk een hulde waard)
Wanneer 'k zal rusten onder de aard!
|
|