Kompleete dichtwerken. Deel 1(1861)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 314] [p. 314] De Hollandsche poëzy. Voorgelezen op de maaltijd, gehouden bij gelegenheid van de jaarlijksche algemeene vergadering der Hollandsche Maatschappij van Kunsten en Wetenschappen, in mdcccxx. Daar waar der Kunsten outer blaakt Van feestlijke offeranden, En 't hart de reinste zuchten slaakt Voor 't heil der Nederlanden; Daar moogt, by 't vonklen van den wijn, Gy, Dichtkunst, niet vergeten zijn, Op dezend grond zoo bloeiend! Voor Hollands dichterlijke taal Klink' dan op nieuw de feestbokaal Van 't purpren druifnat gloeiend! [pagina 315] [p. 315] Bloeit, Hollands taal en poëzy! Vlecht Deugd en Godsdienst palmen! Doet door uw stoute harmony Den toon der Wijsheid galmen! Gy kunt het! Geve uw Helicon, Waar nimmer ondeugd lauwren won, Het zwakke rijk der Logen Aan vreemde Zanggodessen op, Maar lokk' ze op haar verheven top De Waarheid uit den hoogen! Aâm hier, o Dichtkunst, dubblen moed! Sla uit uw breede veêren! Zoek voedsel voor uw hemelgloed In 't hoogst der hemelsfeeren! De taal, die 't Hollandsch hart ontvloeit, Was immer van uw vlam doorgloeid! Uw adem is haar leven! Zy, zy vermag geheel den schat, Dien Uwe scheppingskracht bevat, In klanken weêr te geven! [pagina 316] [p. 316] Geen andre kweelt de zucht zoo zoet, Aan 't minnend hart ontvallen! Geen andre doet met warmer moed De krijgstrompetten schallen! Geen andre weet zoo schoon een brand Van geestdrift voor het Vaderland In aller hart te ontsteken! Noch 't diep ontzag voor God en plicht, Waarvoor 't geweld des onheils zwicht, Met zoo veel klem te kweken! Welaan dan, achtbre priestrenrij Van onze Zanggodinnen! Bewaakt die kostbre poëzy Als 't vuur der Vestalinnen! Dat dweepery noch ongeloof Haar onbezwalkten glans verdoov', Die over de aard moet schittren! En laat geen vreemde bastaardy Het zoet van taal en melody Voor kieschheids smaak verbittren! [pagina 317] [p. 317] Dan is de luister, dien zy spreidt, Een toorts van geestverlichting, Die op het doornig pad geleidt Van koene plichtverrichting! Dan is ze een zwaard, dat onverstand Vervolgt, en nedervelt, en bant, En de ondeugd doet verbleeken; Een stroom, die, uit zijn bed geslaakt, De dorre velden vruchtbaar maakt, En 't heilzaamst kruid doet kweken. Bloeit, Hollands taal en poëzy! Vlecht Deugd en Godsdienst palmen! Doet door uw stoute harmony Den toon der Wijsheid galmen! En als, by 't jammerlijkst verval, Geen plek op de aarde wezen zal, Voor Schoon- of Waarheid veilig, Dan nog blijv' beider naam en macht Tot aan het laatste nageslacht Op Neêrlands Zangberg heilig! Vorige Volgende