Boere-klucht van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen
(1967)–Samuel Coster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Al je best me Joncker na, maeckt datje ghena verwerft,Ga naar voetnoot349
350[regelnummer]
Want hy praet hiel stark, dat hy je wil laten gaen.aant.Ga naar voetnoot350
Krijn.
Dat mach hy soo seggen, dan hy sal hem wel weer beraen.Ga naar voetnoot351
Bely.
Beraen seecker, om de waerheyt te seggen, an jou is wat te vangen.aant.Ga naar voetnoot352
Krijn.
Ja wel, en an jou, met je blauwe hangende wangen,
'kWeet seker niet hoese tot onsent na sulcken morsigen slet vragen,
355[regelnummer]
Jou lelijcke pry, men sou Kinderen met jou te bet jaghen,aant.
Al je best na Enckhuysen, en verhuertje voor een keet meyt.aant.Ga naar voetnoot356
Bely.
Of hy me dat verwyt, dan of hy mee niet ien beet seyt,Ga naar voetnoot357
Ick passer niet op, vaer jy konme deeren niet,
Noch alje snappen en kaken raecken aen me kouwe kleeren niet.
360[regelnummer]
Ben ick de moyste niet, ic ben deugdelijc, dat weet de hiele stadt wel,
En haest dat ick soo moy ben as jy, verstaeje dat wel?Ga naar voetnoot361
Ja wel kijckt toch hier een reys, dese goelijcke vaer,
Jy en Lijsjen waer is Jan waert even juyst een paer.aant.
Ja wel jij bent me ien fatsoentjen, ja wel lieve Krijn,Ga naar voetnoot364
365[regelnummer]
Van sulcke mannen as jy, gater net twaelf in ien dozijn,aant.
En die wat nau dong, kreecher wel een toe op den hoop,aant.Ga naar voetnoot366
Dan 'tsou wesen, hoe meer om 'tghelt, hoe quader koop.aant.Ga naar voetnoot367
Krijn.
Wel wat brabbelt me dese Meyt, en besuchte Teef,
Om de waerheyt te segghen, je bindt oock duer genoech te geef.aant.Ga naar voetnoot369
370[regelnummer]
Laetwe mekaer de hangt vry geven en singen al schoon al schoon,aant.Ga naar voetnoot370
Die ons twee de kost geeft onthoudt ons niet van ons arbeyts loon.
Bely.
Hola dat schut ick, en dan noch altemet een eerlijck kleet.Ga naar voetnoot372
Krijn.
Een eerlijck kleedt toch, dat waer aen jou recht wel besteet,
Want je bint soo beroeyt, 'thangt niet dan van lappen an mekaer,
375[regelnummer]
Hier buyten lijcktet wat, maer onger ist nergens nae so klaer.aant.Ga naar voetnoot375
Tis met iou recht op sijn kalen adels, dier so wat nauwetges bedropen,Ga naar voetnoot376
| |
[pagina 37]
| |
Buyten een poveretgen, een leurtgen, en onger 'thembt vol knopen,aant.Ga naar voetnoot377
Of met een blauwe draet samen geregen excelent op sijn Hoofs:
'k Versinme Bely, 'kwil seggen, op sijn groofsGa naar voetnoot379
380[regelnummer]
Ghelijck wy hier leven, soo wel de jongen as de ou,
Soo wel de meyt as de knecht, de meester as de vrou.
Joncker Barent comt uyt, Krijn hem siende seyt voort:
Me Joncker Bely, me Joncker of we hem daer haest vernamen.Ga naar voetnoot382
Joncker.
Krijn komdy her, on Bely goe by dijn matamme!Ga naar voetnoot383
Krijn, wen ji ein fijn ghesel wil wesen, so had ich dijn wol ghesint,Ga naar voetnoot384 e.v.
385[regelnummer]
On weerde dijn licke vuldoen wie mijn selfs kindt,
On ji solle deelhaftich wesen van al myne hoven,
En wen ich nie kinderen kryghe, werd ich dijn begoven
Mit einen herlichen bruyloftfeest, wen y in myn hous comt te trouwen.
Krijn.
Dat segje wel Joncker, maer je seltet niet lang onthouwen.
Joncker.
390[regelnummer]
Neyn mijnder zielen, dijn dienst zol dy wel werden vergolden.Ga naar voetnoot390 e.v.
Nu Krijn van dessen stunde wol ich eyn goeden disch holden,
En schaffen hupsche hesp met wurst, na der olde wyse
Eijn hinderdeel vom swien ghesode keerls spijse,
En ich werdet den lantlieden wedderr echtschaffend duen betsalen.
395[regelnummer]
Nu tou dan Krijn, geyt ons de honden halen
Wy wollen hen to jachte uyt om etwas to vangen.
Krijn.
Alree man, daer toe heb ick luter verlangen.Ga naar voetnoot397
Den Joncker en Krijn gaen binnen, de vrou en Bely comen uyt, en sien Krijn gaen: Bely seyt:
Jae ij Vrou, maer Krijn dunckt me gaet daer uyt.
| |
[pagina 38]
| |
Vrou.
Waer heen toch, hoe nae maeckt hy hem 't soeck, dat arge kruyt?Ga naar voetnoot399
Bely.
400[regelnummer]
Neen, me Joncker dunckt me, dat hem ergens stuert.
Krijn, Krijn, Krijn!
Krijn.
Jae ick gae hier by eens inde buert,
Om een hondt of twee te leenen, we sellen gaen jaghen.
Bely.
Past dat yet niet en lieght, me vrou selt meester vragen,Ga naar voetnoot403
Jou rechte plompert.
Jonck.
Je benne noch veel plompfer.
405[regelnummer]
Matamme ben yi do, kum hie min herts lieve Jonfer.
Wen ich dijn saghe, verheuget hem mijn geyst.
Vrou.
Mijn lief, die mijn meer als waerde liefd bewijst,
Ick ben een slavinne om u te dienen geboren.
Bely.
Die niet doof is, wat moet die al hooren!
410[regelnummer]
Nou ist liefje, troosje, mijn hart, mijn moer,
En flus mochtet wel wesen Kats hoer.Ga naar voetnoot411
Dat volcks liefd is altijdt niet langduerigh,
Den Baes verandert haest, en Vrou is soo wispeltuerich,Ga naar voetnoot413
Datse niet schielijck mal sal worden, de besucte meer.
415[regelnummer]
Kijck toch, dats seecker een groenicheyt van men Heer:Ga naar voetnoot415
Wel, wel, van waer komt me Joncker toch dese vreught?
Diet weten mocht, 'kwed het me vrou niet en heught,aant.Ga naar voetnoot417
Dat mijn meester haer met soo veel getuels porden.Ga naar voetnoot418
Wel wat sal hier wesen, zou deze man wel speuls worden?Ga naar voetnoot419
420[regelnummer]
Wel meester, as je lacht, soo lachen al je kleeren.aant.
Vrou.
Neen lief, terwijl dat sulcx is u begeeren,
En wil ick u niet tegenstaen, maer doet u sin en lust.
Joncker.
Jo wen ich to huys come mijn Jonfer, dus hollet dijn rust,
To hans ben ich gaer melancolisch, on weten jo nie te doen,
425[regelnummer]
Dan den droeven geyst etwes te recrieren int groen.
Derhalben werd ich mit dem Krijn om kurtswijl goen tyen ter jacht.Ga naar voetnoot426
Vrouw.
Mijn lief, mijn dunckt je bent niets te wel bedacht,Ga naar voetnoot427
Ick bidde wilt toch beter op u gesontheyt letten.
Joncker.
Mijnder sielen, ja wy haben jo to hans nie wel te vretten,
430[regelnummer]
Da om bin ich geresolfiert den haes een wenschen te temtieren.Ga naar voetnoot430
| |
[pagina 39]
| |
Vrouw.
Wat noot wast mijn lief, wist je je selven wat te vieren,
Maer den yver en grooten lust, dieje hebt int jaghen,
Doetje noch nae kleeren noch nae gesontheyt vraghen,
Maerje siet niet an, je treet door dick door dun.Ga naar voetnoot434
435[regelnummer]
'k En segh dit niet om dat ick u de lust wan gun,Ga naar voetnoot435
Maer ick wenschten wel dat ghy't op naemt met gemack.Ga naar voetnoot436
Krijn komt uyt met eenighe honden, en seyt teghens Bely:
Waer pestilensy Bely is ons ouwe Brack?Ga naar voetnoot437
Bely.
Blijft wat staen, neen de honden selje wel vinnen.
Joncker.
Herts liebe wybelijn, rustet dijn sinnen,
440[regelnummer]
Ich ben Grevelinchousen van kints been aengewent das so to doen,Ga naar voetnoot440 e.v.
By dem Elementen mijn muttunt jo keyn exercition,
Den bludighen uurluch het jo mihr das wol gheliert.
Krijn.
Tis te bijster, inde krijgh het hy sijn leven wel geviert,Ga naar voetnoot443
Dat hy daer van roemt, neen seecker hy mach wel swyghen,
445[regelnummer]
Een deel hasen gheloof ick is hy wel ghewent an 'tspit te ryghen,Ga naar voetnoot445
Maer van 'sLandts vyanden reech hyer sijn leven niet ien.
Trouwen, dat comt aers by, want hy hetse sijn leven niet ghesien.Ga naar voetnoot447
Een Edelman seytmen, wast tegen de krijgh op, as een os tegen de bijl,aant.Ga naar voetnoot448
Maer dese man houdt gaern een borstweeringh van een mijl,
450[regelnummer]
Dan is hy immers wel schoot vry, hy seeckers en sijns ghelijcken,
't Bennen Krijghsluy int velt, die niet schielijck beswijcken,
Achter een haes, die vreesachtigh begint voor haer honden gebaer te loopen.Ga naar voetnoot452
Joncker.
Wo blijfst Krijn?
Kr.
Ic ben doende met de honden an mekaer te knopen.
Joncker.
Nu dan Matamme, sijt man lustich, wy goen te gaer
455[regelnummer]
Hen uyt to Jacht.
Krijn.
De ouwe jagher dat was sijn vaer.
Hy zou wel een haes volgen, dat het hem sijn lamme gat maer toe liet.
Bely.
Niet waer, hy is soo radt als een vogeltjen dat koe hiet.aant.
| |
[pagina 40]
| |
Wel wanneer raeckje noch voort? Godt segen ons voor dit beyen.Ga naar voetnoot458
Krijn.
Twee goe liefs, meysie, en kennen soo haest niet scheyen,
460[regelnummer]
Hy pleech me vrou immers altijt een soentien voor haer loon te langhen.
Geen dingh met der haest, Bely, dan vloon te vangen.aant.
Hoe nae machje de vrientschap niet lyen van meester en vrouw?Ga naar voetnoot462
Ick denck datje mient dattet beter besteet was aen jou,
Of segme, hoe komtet, dat je ons nu dus voordt stuudt?
465[regelnummer]
Is hier ergens een Pol, die vast nae de poordt guudt?Ga naar voetnoot465
Bely.
O jae we souwen bancken, en setten de taefel met betielen dicht.Ga naar voetnoot466
Krijn.
Dat beurt altemet wel, soo haest mijn Joncker sijn hielen licht.
Bely.
Wis, ja we souwe bruyloft houwe, waer je maer uyt.
Krijn.
Hoe nae sou jey Spuelnoot wesen, en me vrouw de Bruyt?Ga naar voetnoot469
Joncker Barent comt by Krijn, als sijn vrou binnen gaet, en seydt:
470[regelnummer]
Ben je dan tenemael veerdich Krijn?Ga naar voetnoot470
Krijn.
Hier nou mijn beesje,
Moeytges dan sitop ereys, her om, dat is een geesje.Ga naar voetnoot472
Ighet me Joncker, hoe wille we't velt ni oock boenen!Ga naar voetnoot473
Joncker.
Ja Krijn, geswint kueft dijn voeten een paer nie schoenen,
475[regelnummer]
Je selle lustich moeten loffen den Haes achter heer.
Krijn.
Dats recht werck me Joncker dat ick begeer.
K'weet niet waerom datje op 't jaeghen soo verbruydt stoft,Ga naar voetnoot477
K'sel by get lopen of ick een bien om en duyt koft,aant.Ga naar voetnoot478
Ick doe toch niet no'or dan dat ick thuys sit en suf.Ga naar voetnoot479
Joncker.
480[regelnummer]
'Tlet dat i luem benne Krijn en gans duf,Ga naar voetnoot480 e.v.
Moer i benne gaer lustich, wan i kueme inde locht.
Krijn.
Ick ben te bijster gaeren alle daghen inde bocht.Ga naar voetnoot482
| |
[pagina 41]
| |
Me Joncker selle we 'twest-eyndt uyt?
Joncker.
Neyn, by noorden 'twoldt,
485[regelnummer]
Doo wet ich dat den haes mit stigen hem ontholdt,Ga naar voetnoot485
En habbet heurt van mijn olde bekende.
Der halben om mit geyn ydele hendenGa naar voetnoot487
Wedder thous tho kuemen go ich do tho Jacht.
Krijn.
Daer haes! je selt bedroghen wesen, soo ick acht,Ga naar voetnoot489
490[regelnummer]
Want het daer alte seer gheschrobt wort snachts vande boeren,Ga naar voetnoot490
En by daegh bender de kodde-beyers, die der op loeren,
En tis in de klinge buytens tijts, we worden lichtelijck bekuert.Ga naar voetnoot492
Joncker.
Eynder van adel wie ich doe mit nieten verbuert,Ga naar voetnoot493 e.v.
Des en bekommere i dijn dae mit niet suns,
495[regelnummer]
Ich goe dessen weege tou.
Den Joncker gaet binnen, Krijn blijft, ende seydt aldus:
'Truyckt hier al wat vuns.aant.Ga naar voetnoot496
Her achter jou reeckel, me nues is noch niet wel verstaelt,Ga naar voetnoot497
Houdt toe je buers vrij, tlach is hier al betaelt.aant.
Wat ien Heerschap heb ick, hy mach gien sont doen, hy is mal geboren,Ga naar voetnoot499
500[regelnummer]
Mit ien Ey hebjem gewonnen, en met ien Appel weer verlooren.aant.
Hy selse daer soo drapen, had hy maer wat versch Zout,aant.Ga naar voetnoot501
Dat hyer achter op de steert leyde, en riep dan hout, hout,
Loopt niet wech, wacht wat, 'kselje komen slaen.
Al de Hasen die we vangen, sou ick wel durven aen me vingers braen,
505[regelnummer]
Met dese Hongden, Fobert, ja je bent me ien vrient,
Al dese Hongden hebben we hier en daer noch ghelient,
Tot onsent schiet soo veel niet over, dat we souwen
Een Hongt of twie tot de eele Jacht onderhouwen.
Nou ick mach dit ingaen, mogelijck of hy een Koe voor een Haes vangt.Ga naar voetnoot509
|
|