Eric Dolphy is dood
30 juni 1964
Van tussen de tenen van de wereldstad -
de zwartste hoeken, grote nagel, schoot
er, spastisch krampend haast, iets op: van zilver,
'n kogeltje, een druppel kwik, een balletje in 'n gok-
automaat, dat 't verdomt de goede kont op, omlaag, te vallen.
Het blikkende, stuiterde, viél omhoog, werkte zich de hoogte in,
als een bliksemsnelle bloem, naar de blauwte rond de zon,
als een groteske leeuwerik, en stond toen daar,
organisch geval, te kwetteren, schreeuwde, dreinde
kraaide dat 't niet mooi meer was, gierde, alsof... waarom... Opgeschoten
jongen als de zonneschijn, die door autospiegeltjes
met messteken omhoog gejaagd wordt langs de donkerte,
't grafzwarte zwijgen van de gevels - en dan,
en dan enkele ogenblikken, lieve ogenblikken van
Mijn hart, ach, mijn hart,
warm kloppend, een mus in de hand
van steden, van zeeën en continenten - maar
vewaarlijk als een vat port, o mijn hart,
och mijn wesen, mijn breken, ach mijn god.
2 juli 1964
|
|