Oninteressante Nina
Er is eigenlijk nauwelijks nog een aanleiding om in Jazzwereld over Nina Simone te schrijven. Werd deze zangeres vroeger nog wel eens bij tijd en frisse gelegenheid als ‘jazz-zangeres’ geafficheerd, tegenwoordig doet zij onder het misplaatste etiket ‘High Priestess of Soul’ een gooi naar een steeds hogere bankrekening. Met soul heel! haar werk overîgens even weinig te maken als dat van Mahalia Jackson of Hendrik Belafonte, - die dan nog allebei verre boven deze crooner te prefereren zijn. Alleen, - bij vorige concerten was er nog aanleiding mevrouw Simone nauwlettend in het oog te houden, daar zij op basís van haar zogenaamde occupatie met de strijd tegen discriminatie in haar concerten niet zelden een sfeer van ongeremde communicatie wist op te roepen. Waakzaamheid was geboden: haar glamourengagement werkte, vonden velen, zij het weinigen, averechts.
Ook op het concert dat zij vrijdagnacht 14 maart in het A'damse Concertgebouw gaf, vond aankondiger Michiel de Ruyter het nog nodig vooral de woorden ‘Black Power’ te laten vallen. Welnu, daarvan kwam alleen in zoverre iets terecht dat de blanke bassist van Nina's kwartet voortdurend met de rug naar haar en de rest toe speelde. Voor de rest had deze muziek zelfs uiterst weinig power van welke aard dan ook, laat staan zwarte. Nino Simone heeft, waarschijnlijk naar aanleiding van haar recente successen in het tophit- en musicalwezen, het engagement resoluut overboord gekieperd, en zingt nu alleen nog maar vrijblijvende deuntjes, die door de matig gewiekste muzikanten in de geijkte Kerstsfeer begeleid werden. Orgeltje, trillertje, roffeltje, boem. Men kan zich in ernst afvragen waarom iemand als Nina Simone niet in staat is een beter kwartet te formeren, - al was dit al iets draaglijker dan wat zij vorig jaar bij zich had.
Verder is er eigenlijk niets te vertellen. Het optreden van Nina Simone is onschuldig geworden, dus oninteressant, want haar stem en muzikaliteit op zichzelf zijn de moeite van een tocht naar de muziektempel niet waard. Zij zingt haar tophits matig, en als zij af en toe onverwachts eens een goeie stoot op haar stem geeft, schrikt zij er zelf van, roept iets als ‘oh yeah’, en valt weer terug in de dreun. Misschien verdient nog vermelding dat zij voor het eerst een backing-group van twee zangeressen bij zich had, matige chicks met dunne stemmetjes, en dat zij twee nummers van Bob Dylan zong - ‘The Times They Are A Changing’ en ‘I shall be released’ - het lijkt wel of zij een hekel aan jongen heeft.
PÉ HAWINKELS