Virtuoos
Hoe denkt Von Winter over deze toch vrij forse kritiek? Von Winter was vijftien jaar lang bibliothecaris van het Goethe-institut in Amsterdam. Sinds kort heeft hij zich als zelfstandig vertaler gevestigd. Hij is een groot Thomas Mann-kenner, hij kan desgevraagd hele pagina's van De Toverberg uit zijn hoofd citeren. Hem zocht De Arbeiderspers aan om de vertaling van de Toverberg te controleren.
Von Winter: ‘Ik vind het een grandioze vertaling, als je tenminste van het idee afstapt dat je een boek moet vertalen met een woordenboek in je hand’, zegt hij. ‘Soms dacht ik, als ik de Duitse tekst las: deze zin, die krijgt Hawinkels nooit vertaald. Maar hij slaagde er steeds weer in.
Destijds was ik erg sceptisch over het plan om Hawinkels de Toverberg te laten vertalen. Ik had zijn Tristan-vertaling (ook van Mann) gelezen, en die vond ik erg slecht. Ik ben dus aan het corrigeren van de Toverberg begonnen met het idee dat het één grote puinhoop zou worden. Maar toen ik die ruim negenhonderd bladzijden had doorgelezen, wist ik dat dit een virtuoze vertaling was.
Die prijs, dat kan me dus geen donder schelen. Die mogen ze aan iedereen geven. Maar als ze gaan zeggen dat deze vertaling barst van de fouten, dan word ik kwaad. Dan zeg ik: dit is schunnig, dit is laster, dit is jaloezie, dit is broodnijd, die ik in het openbaar zal afstraffen. Zo'n jurylid moet maar eens met het rode potlood aanstrepen waar die fouten zitten. In het openbaar, in De Revisor, in Maatstaf, waar dan ook. En dan zal ik (en Paul Beers wil ook graag) hem antwoorden.
Die titel is fout? Als het De Magische Berg moet zijn, waarom heeft Thomas Mann zijn boek dan niet Der Magischer Berg genoemd? Ze weten absoluut niets van Mann af. Zauberberg, dat woord komt uit de Faust van Goethe. Bij Goethe zou dat ook als Toverberg vertaald moeten worden, want anders past het niet meer in het ritme van het gedicht. Vertaal je Magische Berg, dan wis je de verwijzing naar Goethe uit.’
Als ik Martin Ros, hoofdredacteur van De Arbeiderspers, waar de Toverberg uitkwam, vertel dat een jurylid het boek ‘de slechtste vertaling van het jaar’ noemt, laat hij zijn mond even openhangen van verbazing en begint dan hartgrondig te schelden. Pas veel later vat hij zijn opmerkingen diplomatiek samen. ‘Zolang de stukken niet boven tafel zijn gekomen, vind ik de opmerkingen die de juryleden nu overal rondstrooien, grenzen aan laster.’.
Ik vertel hem dat naar het schijnt vooral de reclameteksten van De Arbeiderspers de juryleden in het verkeerde keelgat zijn geschoten. Op de Vers van de Pers-bijeenkomst, waar uitgevers hun nieuwe uitgaven presenteren, zou De Arbeiderspers een stencil hebben uitgereikt over De Toverberg waarop stond dat Hawinkels met deze vertaling kandidaat stond voor de Nijhoffprijs.
Een jurylid: ‘Het is voor het eerst dat een uitgever in Nederland zo duidelijk een literaire prijs voor zich opeist. Dit zijn methoden die in dit land ongebruikelijk zijn.’
Martin Ros repliceert: ‘Ik lees zo vaak in de krant dat iemand kandidaat staat voor bijvoorbeeld het burgemeesterschap. En vaak wordt dan een ander het. Waarom zouden wij niet mogen zeggen dat Hawinkels kandidaat stond? Daarmee claimden wij de prijs toch niet? En hij stond toch ook kandidaat? Theo Sontrop, directeur van De Arbeiderspers heeft op verzoek van het Prins Bernhardfonds (dat de Nijhoffprijs uitreikt) een lijst moeten opstellen van boeken die Hawinkels vertaald heeft. Dat duidde in een bepaalde richting. Niet?’
Hoe denkt de vertaler zelf over deze rel? Wij treffen hem goedgemutst in Nijmegen aan, waar hij, in een klein kamertje, tussen bed, wasbak en duizenden boeken, waarvan een niet onbelangrijk deel midden in de kamer op een gigantische belt bijeengeharkt, bezig is aan een Shakespeare-vertaling. Shakespeare vertaalt hij met de pen. Op zijn bureau liggen vele vellen papier, die volgepend zijn met een precies en pietepeuterig handschrift, dat niet lijkt te passen bij de rauwdauwerige Hawinkels, die aan het einde van ons gesprek verzucht dat hij soms liever biljart of gitaar speelt dan vertaalt, maar dat