Weet of rust
(1985)–D.V. Coornhert– Auteursrechtelijk beschermdBij kermissen en feestmaaltijden behoort men de overdaad te matigen om met mildere hand wat te kunnen schenken aan de armenaant.Aan Dirk Jacobszoon van Montfoort te Leiden
Beste vriend, ik doe mijn belofte gestand en stuur je een klein briefje om je te groeten. Een vriend van ons wil het wel bij je bezorgen. Er zit nog een ander briefje in. Wil jij dat alsjeblieft met de eerste de beste gelegenheid doorsturen naar Delft? Als dit alles was wat ik je te schrijven had, dan mocht je terecht vinden dat je dergelijke brieven met karweitjes om mij te gerieven kunt missen als kiespijn. Dáár had je niet om gevraagd! Maar wees gerust, ik zoek al naar de gevraagde betaling van het briefport. Wat kost het? Een hartelijk gesprek over goddelijke aangelegenheden! Maar welke dan? Ik had je er al over behoren te schrijven vóór de Leidse kermisoptocht. Want nu komt deze brief van mij als mosterd na de maaltijd. | |
[pagina 106]
| |
Wat nu te doen? Ik ga het alsnog met je hebben over die kermisoptocht! Wat moet men doen bij dergelijke feesten? Wat minder overdaad op tafel brengen, als prijzenswaardig voorbeeld voor de kinderen; verder: met een nuttig en godzalig effect datgene uitdelen aan de armen wat men gewoonlijk bij zulke optochten en kermissen gerust kan missen, omdat het anders maar zou worden gespendeerd aan pracht en praal en verwaand vertoon. Er hoeft heus niet te worden gevast, maar gewoon wat minder gebrast, ten behoeve van de allerbeste gast. Wie dat is? Christus, de hemelkoning. Want je kon hemzelf als gast hebben, door liefde te betonen aan zijn hongerende onderdanen. Twijfel je daar nog aan? Ik weet zeker van niet. Vooruit: de hemelkoning is in jouw ogen toch heel wat belangrijker dan een koning van Spanje? Ik weet zeker dat dat zo is. O, wat een geld zou je vrijwillig willen uitgeven om een koning op passende wijze te onthalen, als hij je had laten weten dat hij jouw gast wilde zijn en aan jou en je kinderen alles zou toestaan wat jullie begeerden! Daarom wens ik nu dat jij voortaan de pracht wat meer zult verachten, wat minder bang zult zijn voor nederigheid en minachting, en wat minder gerechten op tafel zult laden om de hongerigen met wat je bezuinigt te verzaden. Als dat gebeurt in liefde en vertrouwen, zullen jij en je kinderen een goed oordeel vinden bij Christus, de grote hemelkoning, met wie men aldus geen duister avondmaal houdt, maar een schitterend dagmaal. Deze hooggeachte, lieve en edele gast wordt door mij toegewenst aan jou, je lieve vrouw en kinderen, en aan mezelf. Coornhert |
|