Weet of rust
(1985)–D.V. Coornhert– Auteursrechtelijk beschermdGeveinsde nederigheidaant.Een groepje mannen zat in een herberg aan tafel om te eten. Een van hen vroeg: ‘Wie kan er hier aan de maaltijd een woordje spreken dat ons goed zal doen?’ Iemand anders antwoordde: ‘Dat kan het best gebeuren door iemand die zelf voortreffelijk is!’ Toen ze dat hoorden, weigerden ze allemaal om het tafelgebed uit te spreken. Iedereen schoof die taak af op zijn buurman, totdat de beurt bij iemand kwam die anders reageerde dan de rest. Hij wenste zijn weigering te motiveren met een overvloed van woorden en een ogenschijnlijke nederigheid. Hij zei: ‘Hoe zou ik, als zondig en slecht mens, hier een goed woordje kunnen spreken? Ik weet zelf toch dat ik de allerslechtste ben? Dat ik hovaardig ben? En jaloers? En gierig, onkuis en oneerlijk? Ik zit even vol met slechtheid en ondeugd als een ei gevuld is met struif!’ De anderen zaten met stijgende verbazing te luisteren. In plaats van een enkel goed woordje kregen ze nu van hem een heleboel slechte woorden te horen over hemzelf. Hij vond het kennelijk zo prettig, dat hij er maar moeilijk mee kon ophou- | |
[pagina 38]
| |
den. Eindelijk viel hij stil. Hij verwachtte nu dat al zijn tafelgenoten onder de indruk zouden zijn van zijn nederigheid. Hij had immers zijn ziel helemaal blootgelegd en alles opgebiecht? Maar het pakte anders uit. Ze vonden het misplaatst. Er was er één in het gezelschap die veel slimmer was dan hij en die hem goed doorhad. Deze reageerde op al dit etaleren van eigen ondeugd met een antwoord dat niet zo uitviel als de eerdere spreker had gehoopt. Hij keek hem ernstig aan en de hele groep kon horen wat hij zei: ‘Het klopt precies wat je daar allemaal zegt, vriendje! Ik ben er nu van overtuigd dat jij een hovaardig, jaloers, gierig, onkuis, oneerlijk en dóór en dóór slecht mens bent. Maar wat heeft het voor zin om dat hier te komen opbiechten?’ Onze quasi-nederige spreker werd boos en zei: ‘Je hoeft niet zo schamper te doen! Je zegt nu schandalige dingen van mij; dat slaat nergens op! Wat weet jij eigenlijk voor slechts over mij te vertellen? Waarmee heb ik jou of iemand anders persoonlijk te kort gedaan? Je zult zelf wel een hovaardig en jaloers man zijn! Voor je beledigingen zul je niet snel bewijzen kunnen vinden! Want ik beschouw mezelf als een eerlijk, braaf en rechtschapen mens!’ Toen de ander dat hoorde moest hij lachen. Hij zei: ‘Word je nu nijdig, vriendje? Ik heb toch niets anders tegen je gezegd dan wat jij eerst zelf met je eigen mond over jezelf had verteld? Al die slechte dingen heb je zoëven open en bloot aan ons voorgelegd! En iedereen weet toch persoonlijk het beste wat er in hem omgaat? Daarom moet ik ook jouzelf het meest geloven als ik wil weten hoe het er van binnen bij jou uitziet. Laat me je een goede raad geven: Pas ervoor op dat je niet nog eens een keer jezelf zo eerzuchtig en schijnheilig voordoet! Dat is een schande en dat berokkent je schade. Houd in het vervolg liever je mond.’ Toen de man dit hoorde, besefte hij dat hij met zijn eigen woorden was gevangen. Hij werd heel stil en zei de verdere | |
[pagina 39]
| |
maaltijd nauwelijks nog een woord. Voor de anderen werd hij zo een voorbeeld en een waarschuwing: het is niet goed om met geveinsde nederigheid te streven naar valse eer. Je behoort jezelf niet te prijzen, maar je behoort al evenmin jezelf te schande te maken. |
|