Weet of rust
(1985)–D.V. Coornhert– Auteursrechtelijk beschermdDe ongeconsacreerde hostie in de misaant.Een eerbare vrouw sprak een hartig woordje met een jonge priester. Het ging over hoererij en het onteren van jonge meisjes. De vrouw beschuldigde de priester ervan dat hij nog in de afgelopen nacht een eerbare maagd tot schande had gebracht. De priester kon het niet ontkennen. Daarom zei hij dat hij het meisje in zijn huis wilde opnemen, dat hij haar bij zich zou houden en haar eerlijk zou behandelen. Toen vroeg de vrouw hem of dat tegenover God voldoende was. Want hoe kon hij nu deze volgende dag tijdens de mis het lichaam des Heren consacreren zonder zijn hoofdzonde te hebben gebiecht? De priester antwoordde: ‘Wij gaan te biecht voordat we de mis lezen.’ Maar de vrouw zei: ‘Dat heb je vandaag niet gedaan! Dat weet ik heel zeker, want ik ben je gevolgd toen je van je huis naar de kerk ging. Ik heb gezien dat je begon met de mis en de hostie omhoog hief, zonder eerst met een andere priester te hebben gesproken. Hoe kun je dan | |
[pagina 15]
| |
gebiecht hebben?’ ‘Heb je dat gezien?’ vroeg de priester. ‘Maar wat dan nog? Als ons zo iets overkomt, dacht je dan dat wij werkelijk consacreerden? We kijken wel uit!’ ‘Maar heb je dan,’ vroeg de vrouw, ‘vandaag niet geconsacreerd?’ ‘Wel nee!’ zei de priester. ‘Hoe heb ik het nu?’ riep de vrouw. ‘Laat je ons dan louter een stukje brood vereren en aanbidden, alsof het onze Here God was?’ ‘Dat is mijn probleem niet,’ zei de priester. ‘Dat zoeken jullie zelf maar uit.’ ‘Zo wordt het wel heel riskant om tijdens de mis de hostie te aanbidden,’ zei de vrouw. ‘Want ook al consacreren jullie echt, het gaat allemaal zo stilletjes dat niemand van de omstanders het kan horen, laat staan begrijpen. Hoe kunnen wij dan zeker weten of jij wel consacreert? Ik zal er voortaan, de rest van mijn leven, wel voor uitkijken om God op zo'n onzekere manier te vereren. Het is duidelijk dat je bij de mis het risico loopt louter brood te aanbidden, en dat is afgoderij! Het kan dus flink misgaan in zo'n mis, tot schade voor je ziel. Maar nu ga ik God aanbidden waar hij zich ook werkelijk bevindt, namelijk in de hemel en niet in een hostie. Als ik dat doe, komt het altijd goed. Dat kan nooit missen!’ |
|