Weet of rust
(1985)–D.V. Coornhert– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
Wegblijven uit kerkdienstenaant.Onder de ballingen uit de Nederlanden van 1568 was ook een man die onopgemerkt verblijf hield in een katholiek stadje even over de grens. Aanvankelijk ging hij daar nog wel eens een keer ter kerke om naar de preek te luisteren; de eigenlijke mis woonde hij evenwel nooit bij. Hij merkte toen dat anderen, zowel zogenaamde evangelischen (lutheranen) als calvinisten als dopers, zich danig ergerden aan dergelijke bezoekjes aan een katholieke kerk, hoe zelden die ook voorvielen. Daarom veranderde hij zijn gedrag, schoof deze steen des aanstoots opzij en bleef voortaan consequent weg uit de kerk, zonder ooit meer naar een preek te gaan luisteren. De katholieken waren onmiddellijk op de hoogte van zijn nieuwe handelwijze en begonnen zich op hun beurt danig over hem op te winden. Zo moeilijk is het nu om in deze zware tijden irritatie te vermijden! Het kwam zelfs zo ver, dat de overheid van het stadje onze man deed aanzeggen dat hij zich weer, net als eerst, af en toe moest vertonen bij een preek. Anders zou men niet kunnen toestaan dat hij daar nog langer dan veertien dagen kon blijven wonen. Toen de man ten antwoord gaf dat verhuizen naar een andere plaats hem makkelijker zou vallen en liever zou zijn dan het geven van aanstoot aan allerlei zwakke, maar in wezen goedhartige mensen, is de zaak blijven rusten, zonder dat men hem onder druk zette om te vertrekken. Het was namelijk ondertussen bij de stadsbestuurders doorgedrongen dat hij een vreedzaam mens was, die zich zeer verdienstelijk had gemaakt voor zijn vaderland. Dit alles kwam één van de nieuwe bisschoppen in de Nederlanden ter ore, die niet ver daarvandaan woonde. Deze bisschop schreef onze man (die wél katholiek was, maar niet van de roomse richting zoals de bisschop ten onrechte meende) toen een brief waarin hij hem ernstig vermaande. Hij gaf hem te | |
[pagina 13]
| |
verstaan dat hij zich door niemands irritatie mocht laten afhouden van een dagelijks bezoek aan de Heilige Kerk. ‘Heilige Kerk’: zó noemde die bisschop het stenen gebouw. De man schreef de bisschop een keurige brief terug; hij kon het, schreef hij, niet met zijn geweten in overeenstemming brengen om zoveel goedhartige andere mensen zwaar te ergeren door naar de kerk te gaan. De kerkgang was bovendien niet absoluut noodzakelijk voor het heil van de ziel. Hij voegde hier een aantal ter zake dienende argumenten aan toe. Toen de bisschop dit had gelezen, schreef hij de man opnieuw. Het werd een lange brief, waarin hij zich voornamelijk inspande om te bewijzen dat het niet voldoende was als iemand alleen met zijn hart reeds was binnengegaan in Gods kerk; hij diende óók met zijn lichaam iedere dag te verschijnen in de zichtbare kerk, samen met andere katholieken de mis bij te wonen en op de juiste tijd ten minste éénmaal per jaar ter communie te gaan om het heilige sacrament te ontvangen. Anders kon hij hoe dan ook géén christen zijn en dientengevolge ook onmogelijk zalig worden. Na ontvangst van deze brief stuurde de man de bisschop per omgaande een antwoord door middel van een briefje met ongeveer de volgende inhoud: Hoogeerwaarde Heer, Gij schrijft me dat ik niet zalig kan worden als ik niet met andere christenen samenkom in de zichtbare kerk, als ik daar de mis niet bijwoon en als ik het sacrament van het altaar niet ontvang. Dit wordt allemaal wel gezegd, maar ik zie er helemaal geen bewijs bij vermeld staan. Als ik het maar aannam en geloofde zonder bewijs, dan was ik wel bijzonder onwijs, te meer daar ik dan meer geloof zou hechten aan de woorden van Uwe Hoogeerwaardigheid dan aan de rooms-katholieke kerk zélf. Want Sint Paulus de Heremiet, die van zijn zestiende tot zijn honderddertiende jaar in de woestijn heeft geleefd, nooit in een kerkgebouw is geweest, geen mis heeft bijgewoond en geen | |
[pagina 14]
| |
sacrament heeft ontvangen, is door de roomse kerk niet uitgebannen of verdoemd, maar juist heilig verklaard! Daarom moet Uwe Hoogeerwaardigheid eerst maar eens bewijzen dat de rooms-katholieke kerk zich met deze heiligverklaring heeft vergist, óf gij moet erkennen dat gij zelf hier het spoor bijster zijt. Gegroet! Etcetera. Op dit briefje van onze man kwam nooit meer een reactie van de bisschop. De man bleef rustig wonen in het stadje, ging er niet naar de kerk en had nooit spijt van zijn wegblijven uit de kerkdienst. Hij begreep namelijk bijzonder goed dat de essentie van de kerkelijke ceremoniën niet verloren gaat als je de uiterlijke vorm ervan laat schieten. Het gaat erom dat je vasthoudt aan de innerlijke bedoeling. Als je dat doet, kun je de buitenkant gerust missen. |
|