Het roerspel en de comedies van Coornhert
(1955)–D.V. Coornhert– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| ||||||||||||
Comedie vande RijckemanGa naar voetnoot*Over langhe iaren in Rijme gestelt door D.V. Coornhert Ghedruckt tot Haerlem by Antonis Ketel. Wonende inde Suyerstrate, Anno 1582. | ||||||||||||
VoorredenWaerheyt: Coornhert.
Waerheyt
Willen wy achterclap doen, die recht eerlic is
Met lof van diet so waert als niet begeerlic is?
Coornhert
Die is lofwaerdichste diet hem minst waerdich waent
Deer volcht die hem vlieden.
5[regelnummer]
Maer tprijsen is verdacht van looftuyterije.
Waerheyt
Ja, alst is een Poeetsche vrijbuyterije.
Maer der deuchden wech wort voor andren gebaent
Alsmen voorbeeldt liedenGa naar voetnoot8
Die doecht bespieden.Ga naar voetnoot9
Coornhert
10[regelnummer]
So ist Princesse, maer die ghy nu wilt loven
Gaet int zijne die ghewoente so te boven
Dat ghy hem vermarende so hy waerlijc isGa naar voetnoot12
Sult schijnen te liegen.
| ||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||
Waerheyt
t Schijn soot wil, die hem sien in wandel en sinnen
15[regelnummer]
Sullen meer goedts, dan wy seggen. in hem vinnen.
Mijn woort is eewich het ding gelijck, dits gewis.
Een steen soud eer vlieghen
Dan ick sou bedrieghen.
Schrijft dan Coornhert, nu waerlic, niet waendichtelijcGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Dat ghy toe eyghent dees Comedie stichtelijck
Die ghy nu doet inden druc over al draven
Door vrunden begheeren
Den Jongeling arbeydtsaem, stadich, leergierich
En verstandich, oock na goey consten meer vyerich
25[regelnummer]
Dan Mydas na tgoudt, genaemt Jacques WalravenGa naar voetnoot25
Diens vlijtich studeren
Dhoghe school doet eeren.
Ist niet een eer voor die hoge School tot Leyden
Dat een Jarighe donbeiaerde gaet leydenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Tot geleerdtheyt met een seltsaem exempele
Van die laet begonsten?
Hy arbeyt volherdich om leerings verwerven
Met vrunden, huys en vader Stadt te derven
Makende zijn hert een cierlijcke tempele
35[regelnummer]
Voor alle goey consten
Die hy eerdt met ionsten.
Ist oock verstandt het gelts gewin te begheven
Om tbest, Ja sekerste goedt daer voor te aencleven
Twelck een naeckt schipbrokich mensch met sich brengt aent strandt,
40[regelnummer]
En ter noodt voedt rijckelijch?
Ist verstant meer sich self dan tzijn te besorgenGa naar voetnoot41
Twelck mijn Walraven doet dach avont en morgen?
Prijs ick dan niet met waerheyt zijn edel verstandt
Dat sich meldt blijckelijck
45[regelnummer]
In const practijckelijck?
| ||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||
So en heeft geensins ghedaen dees weeldige vreck,Ga naar voetnoot46
Die als een zatte trage, onstadige geck
Sijn snode lijf proncte en als een vuyl zwijn meste
In wellust lijselijck,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Als hy zijn siele liefdeloos ghing versuymen
En stal darme verdoemlijck zijn vette cruymen
Maer ghy, Walraven, beterende het beste
Doet wel en wijselijck
Looflijck en prijselijck.
55[regelnummer]
Dees u ongelijckheydt
Met des Godtlosen Rijcheydt
Deedt my u bedencken
Met dit spel.
Volherdt in u leren
60[regelnummer]
In deucht te begheren,
En int vleesch te crencken
Naer topstelGa naar voetnoot62
En vaerdt wel.
| ||||||||||||
PersonagienGa naar voetnoot*
| ||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||
Voorreeden op het spel vande Rijckeman ende Lazarus | ||||||||||||
VoorredenNiet en geschieter, seydtmen recht, sonder sake.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
So ick u dan met spelen en rijmen vermake
Wie twijfelt of ick en hake na eenich ent
Daert begeeren na rent?
Die vracke waent, dat ick na tgeldeken schake,Ga naar voetnoot68
Die roemsuchtich, dat ick gaern aen faem gerake
70[regelnummer]
En dichtende wake om als rijmere jent
Verre te zijn bekent.
Maer want u die rijmers meest hebben gewentGa naar voetnoot72
Op haer cost te verblijen met spel van batementGa naar voetnoot73
So schijnt hy blent, die seyt dat sulcx mijn begeren
75[regelnummer]
Streckt om tgelt te meeren.
Stont die const nu, als voormaels, inder eeren tent
Als sy Cicero vant neerste int hoochste heeft gesent,Ga naar voetnoot77
Waer deer haer noch omtrent, men mochter toe keeren
Op hope van eeren.
80[regelnummer]
Maer ghy kent het volcxken diet rijmen hanteeren,
t Zijn meest schampere Pasquillen diet so verneerenGa naar voetnoot81
Datse eer ontbeeren die sich by rethorijckenGa naar voetnoot82
Laten mercken of kijcken.
Soec ick dan eer noch gelt, wat doets my useeren?Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Hoort, mijn sin streckt om u met lusten te leeren
t Quaet dat u mach deeren om daer af te wijcken,
En tgoedt om na te strijcken.
Hier toe en bruyck ic geen poeetsche fabrijckenGa naar voetnoot88
Maer warachtige waerheyt die warachtelijcken
90[regelnummer]
Des waerheyts mont heeft doen blijcken ons te verclarenGa naar voetnoot90
Zijn loon en straflick beswaren,
Inden rijckeman, die Lazaro ginck beswijcken.Ga naar voetnoot92
| ||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||
Van Godtloose rijckdom toon ick die practijcken
Ken sal oock niet prijcken u te openbarenGa naar voetnoot94
95[regelnummer]
Waer goey armoey sal varen.
Dit is dan daerom ick u heb doen vergaren
Diet niet horens waert dunct die gae schoutbezwaren,Ga naar voetnoot97
Op datse ons sparen met hatelicke vinnenGa naar voetnoot98
t Quaet wt goet te spinnen.
100[regelnummer]
So crijgen die goeden heur plaets, ons goey karen,Ga naar voetnoot100
Die goedt zijnde met die bijkens by tgoet paren,
Dat sy int goet vermaren door goetheyt van sinnen.Ga naar voetnoot102
Wt goeder minnen.
Ick speel goetwillich, u stem hout soetlick binnen.Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Zwijcht en hoort goets moets, want ic gae nu beginnen.
Broederlijcke liefde, een vrouken schamelic gecleet met een wolfshuyt of pels.
Mocht mijn onschuldich en versmadelick lijen
Tot des volcx salicheyt en welvaert gedijen,
Soot sterven mijns vaders der menschen leven was,Ga naar voetnoot108
Alt verdriet mijns ballin(g)schaps steldick ter zijen
110[regelnummer]
Om my inder gemeenten heyl te verblijen
Als die mijn selfs om eens anders baet in sneven pas.Ga naar voetnoot111
Maer sedert sy my dus schantlick verdreven ras
Quellen hun twist en strijt met bloedige allarmen,
Door heymelijcke haet, die hun sdoots aencleven las.Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
Dus laet ickt beschuldigen om haer te ontfermen,
Die dies veel iammerlijcker zijn te becarmen
Datse haer eygen iammer niet eens en mercken.Ga naar voetnoot117
Sloot ick nu mede mijn bermhertige armen,
| ||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||
En ick, hun loonende na haer quade wercken,
120[regelnummer]
Met trou en vree vluchte wt daer[t]sche percken
Sy soudens te spade met troeren beclagen.
Maer wat sal ick doen? Natuer (seggen die clercken)Ga naar voetnoot122
Gaet boven leer, die my dwingende tot verdragen
Oock tquaet met goet te loonen, soect nachten en dagen
125[regelnummer]
Om yemant (macht niet al zijn) door weldaet te trecken.
Om haer derf ick den hemel, sy gingen my iagen
Wt haer huysen, steden, dorpen en plecken.
En om haer wreetheyt doch aen my te voltrecken,
Namen sy mijn heerlijcke cleet (och ic ween van rouwen)
130[regelnummer]
Met lammers gevoert om heuren haet te bedecken
Van wolfs natuyr, ende dit in mijn anschouwen,
Daer door die slechten die opten schijn betrouwen,Ga naar voetnoot132
Wanende my te sien, licht worden bedrogen.
Dies nootmense te gast, elc wilse by hem houwen
135[regelnummer]
Maer my (heylaes) wert dees wolfs huydt aengetogen.
Dus schijn ick hatelijc en wreet in elcx oogen,
Daer door men my nu al vander handt wijst.
O blinde waen, u wijt icx met valsche loogen
Datmen my veracht en voor haer als een sant rijst.Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
Ick bedel, als elc mijn vyant met onverstant spijst.
Dit doet die werlt werren, daer doort al qualic gaet.
Doecht wert gelastert, ic sie datmen sonde en scant prijst.
Weldaet baert vyantschap, dits nu des werlts staet.
Voor eer crijchtmen lachter, en voor trou quaey toeverlaet.
145[regelnummer]
Ick wil elc mensch helpen, elc wil my vertreeden.
Ick bemin elc een, elc een verdrijft my door haet.
Ick werde vervolcht om mijn doechdelijcke zeeden.
Is dit gheen dolheyt en dervinge van reeden?
Syet yemant hier tegen den grouwel gedrongen
150[regelnummer]
In verborgen haet, die bederver van steeden,
Oock van zijn helsche kindren, zijn duyvels iongen
Van alleman onthaelt en ter feest gedwongen,
Alsmen my verdrijft wt alle contreyen?
t Verdriet doorsnijdt hen hert, lever en longen
| ||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||
155[regelnummer]
En sal met Christo svolcx blintheyt moeten beschreyen.
Maer tis genoech van dien, ic gae nu sonder beyen
Tot der doechden besteeder, t bewijs der schriftueren,Ga naar voetnoot157
Hem bidden dat hy my by rijcken wil leyen
Om my daer tot baet van arm en rijc te verhueren.
160[regelnummer]
Siet hoe spoedich weet Godt den zijnen te stuyren.Ga naar voetnoot160
Hy comt hier, twaer goedt dat ic mijn sin verbriefde.
O schriftuerlijc bewijs ghy coemt ter goeder uren,
Ick ghing u soecken.
Schriftuerlijc bewijs, een out eerbaer Pastoor.
Godt groet u Broederlijcke Liefde,
O bloeme der doechden, u meyning doet blijcken dan
165[regelnummer]
En u begheeren.
Broederlijcke liefde
Ghy kent desen rijcken man
Die verdoet onnutlijc dat hy darmen deylen sou.
Hem suldy my tot eenen dienstmaecht veylen nou,Ga naar voetnoot167
Op dat ick binnen zijn huys mochte geraken
Om hem hier en hier na salich te maken
170[regelnummer]
En darmen te helpen.
Schriftelijck bewijs
Tzijn twee goede saken
Maer ick duchte ons moyten sal verlooren zijn.
Broederlijcke liefde
Waerom?
Schriftelijck bewijs
Mijn reen sal onlustich om hooren zijnGa naar voetnoot172
Hy hoort eer ulenspiegels dan mijn onderwijsen,Ga naar voetnoot173
Als die logens bemint.
Broederlijcke liefde
Ghy moet my te recht prijsen
| ||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||
175[regelnummer]
En hem verschricken met Gods strenge oordel
t Sal beter vallen.
Schriftelijck bewijs
Ten doet gheen voordel.
Ick bie hem waerheyt te geef, logens coopt hy dier.
Ic wijs hem die rechten wech: nae donwech loopt hy schier.Ga naar voetnoot178
Hy dunct hem wijs, dus sal mijn raet veracht werdenGa naar voetnoot179
180[regelnummer]
Ick weets te vooren.
Broederlijcke liefde
Ghy sult niet belacht werden.
Hy sal u gelooven ende my ontfangen.
Schriftelijck bewijs
O lievende lieft, hoe verleyt u tverlangen.
Waer hebben die rijcken u vader aengenomen?
Hij was om den armen te predicken gecomen
185[regelnummer]
Maer noyt om roosen voor verckens te stroyen.
Die rijcke weygerden die hy te gast dee noyenGa naar voetnoot186
Deen had een hofste, dander twe iock ossen gecocht;
Dies heeft hy den armen te verlossen gesocht.
Croepels, blinden en swacken die willich quamen.
Broederlijcke liefde
190[regelnummer]
Nochtans noode hy rijcken en armen te samen.
Dus gaen wy daerwerts heenen te deser stonden.
Wel den rijcken die sonder smet wert bevonden.
Schriftelijck bewijs
Wie is doch dees, en wy sullen zijn lof singen?
Broederlijcke liefde
Godt macht geven.
Schriftelijck bewijs
Men sou eer een Cameel grof dringen
195[regelnummer]
Door eens naelden ooch, als een rijckeman ten hemele.Ga naar voetnoot194-5
| ||||||||||||
[pagina 23]
| ||||||||||||
Broederlijcke liefde
Al schijnt voor volck ondoenlijck vanden kemele,
Tes licht by gode, wiens cracht wonder can wercken.
Dit mochtmen an Abraham, Isack, Jacob mercken
Aen Joseph, Josephat, Job, ooc EzechiasGa naar voetnoot199
200[regelnummer]
En Sacheus daer mijn Vader so gaern by was.
Dees waren alle rijck ende Godes vrienden,
Dyen sy met milde aelmis mijn dochter dienden.
Ghy moet straffen en vermanen tzy tijt of ontijt.
Sluyt hy tooch, tonrecht hy zijn blintheyt den zon wijt.Ga naar voetnoot204
205[regelnummer]
Wy moeten ophopen angelen en hoecken
Om sielen te visschen.
Schriftelijck bewijs
Wildijt dan noch besoecken?Ga naar voetnoot206
Hoe wel ic hem vergeefs van u te kallen plach
Ick salt doen, selden men boom van een slagh vallen sach.
Rijckeman met Overvloet, dees is een dienstmaecht ende geblinthoct.
O snode fortuyn waerdich om haten,
210[regelnummer]
Al geefdy eer, macht en hoge staten,
Wat mogen al u rijckdommen baten,
Alst hert in ghequel is?
Gelt en goet geefdy my boven maten,
Maar wat helpen kisten vol ducaten?
215[regelnummer]
Mijn moet blijft droevich in druc verwaten,Ga naar voetnoot215
Want hem gheen tijt wel is.
Coem ick met een ambachts man te praten
Hy can zorch en leedt te wil verlatenGa naar voetnoot218
Sijn vroecht en mach geen clachte bevaten
220[regelnummer]
Soot een licht ghesel is.
Ick ben die meest van Venus Soudaten
Die machtichst van Bachus ondersaten,
Ick eete leckerlijck met die vraten
Daer blijschap en spel is.
225[regelnummer]
Mijn cleeren ruycken van Musceliaten,Ga naar voetnoot225
| ||||||||||||
[pagina 24]
| ||||||||||||
Mijn tonge laept wijntgen van granaten,Ga naar voetnoot226
Gheen lust my rebel is.
Maer tonrustich hert sieck van gequel is
Als het opten rel is.Ga naar voetnoot229
Overvloet
230[regelnummer]
Wijt dat fortuyn niet. die u ionstich van opstel is.Ga naar voetnoot230
Rijckeman
Wie anders?
Overvloet
U conscientie, die wreet en fel is.
Ghy mintse hoe wel sy listich en snel is
Om u te bedroeven.
Rijckeman
Sou zijt doen?
Overvloet
Wildijt proeven?
235[regelnummer]
Doet yet sonder toeven na u sherten luste.
Saech sy maer dat ghy u begeerte eens bluste,
Wat gelt het, u ruste houdt niet lanck zijn steede.
Om een brabbeling maect sy thuys vol onvreede.
U dienaers landtzeede en waen wil sy verdringen.
240[regelnummer]
Al thuys wil sy na haren hoofde dwingen,
Sonderling in dingen daer ick u in dien.
Rijckeman
Ist waer?
Overvloet
Wat mijn heer, hebdy dat noch niet gesien?
Van my mach niet geschien sy wilt bestraffen.
Sy schelt, gnort, kaakelt en hout niet op van caffenGa naar voetnoot244
245[regelnummer]
Met hatelijck baffen om my te verbijten.Ga naar voetnoot245.
Rijckeman
Wat sou dat zijn, u tontberen zou my spijten.
| ||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||
Overvloet
Haer schantlijck verwijten sal my van u drijven
Verhoedy dat niet in tijts.
Rijckeman
Neen ghy moet blijven.
Eer saech ick haer ontlijven en therte wtspouwen,
250[regelnummer]
Dan wy door haer van malcanderen scheyen souwen.
Overvloet
Wildy heer my houwen, ghy moet haer begeven.
Rijckeman
Haer te laten is licht, wats an haer bedreven?
Mach ic in vroechde leven, ic vlie en schou haer.Ga naar voetnoot253
Overvloet
Hier spreeckt ghy stout, maer by haer of u mondt vol brou waer.Ga naar voetnoot254
255[regelnummer]
Ghy blijft getrou, maer siet niet hoe sy u gaet knagen.
Hoe seer sy u quelt ghy moet het al verdragen.
Haer pijnlijc plagen condy al voor suycker ontfaen.
Rijckeman
Zou sy my dwingen? ghy sult haest anders verstaen.
Hier, lants zeede en waen, seg my conscientie,
260[regelnummer]
Datse terstont wijckt wt al mijn residencie.
Sy is een pestelencie van mijn begeeren.
Schreyt sy of sucht sy, en laet het u niet deeren.
Wiltse van my weeren, haer doen is onlijdelick.Ga naar voetnoot263
Weygertse, stootse wt, hoordijt, spoet tijdelick.Ga naar voetnoot264
Landtzeede
265[regelnummer]
Noyt bootschap wy so blijdelic en gaern volbrochten
Vrou onrust moet ruymen, nu wy daer minst op dochten.
Waren dit niet die koten die wy oyt sochten?Ga naar voetnoot267
Pausa secunda
Broederlijke liefde met Schriftelijck bewijs opt toonneel gaende
| ||||||||||||
[pagina 26]
| ||||||||||||
Wy genaken zijn huys, ick sie thof van weelde.
Schriftelijck bewijs
Mocht ghy daer in comen.
Broederlijcke liefde
Datmer int groff dan deelde
270[regelnummer]
Onder naerstige arme eerlijcke menschen,
O dat waer mijns herten begeerlijcke wenschen.
Maer wie comt daer buyten?
Schriftelijck bewijs
Tes die man die wy meenen.
Die Heer wil u, zoon, een goet leven verlenen.Ga naar voetnoot273
Wy spraken u wel wat tot u selfs gerievenGa naar voetnoot279
275[regelnummer]
Quaemt u te passe.
Rijckeman eerst wtgecomen zijnde
Segt my al u believen.
Maer maect hier (na u gewoente) geen lanck sermoen
Men wacht my elwaerts.
Schriftelijck bewijs
Ick salt u te danck dan doen.
U ouders naersticheyt door Gods segen gepresen
Heeft haer lieft ws welvaerts met overvloet bewesen
280[regelnummer]
Van aertsche rijckdommen vol sorchlijcke vuycken.Ga naar voetnoot280
Dies coom ick u siel sorger, vrunt wtgelesen
Om u te hoeden voor die moeylijcke vresen
Die bedectelick onder den Mammon duycken,Ga naar voetnoot283
En u gelt ter eeren Godes leren gebruycken
285[regelnummer]
Tot u salicheyt en tot ws naesten wel vaert
Op dat u tmisbruyck niet totten laetsten hel spaert.Ga naar voetnoot286
Dit mocht ick u verclaren met veel wetten
Maer wantmense licht vergeet door qualic opletten,
Breng ick dees edel Maecht die die wet te boven gaet.Ga naar voetnoot289
290[regelnummer]
Sy is haer selfs een wet, niet mach haer besmetten.
| ||||||||||||
[pagina 27]
| ||||||||||||
Ontfangt ghijse, haer doecht zal u rijckdom besettenGa naar voetnoot291
Door haer Godlijcke lust, die haer niet vol loven laet.Ga naar voetnoot292
Sy salse voor senden, daerse vry voort roven staet
Na themelsche lant daerwaert wy alle treden
295[regelnummer]
Om die eewichlijc te genieten met salicheden.
Maer, op dat haer cleedts snootheyt niet sou verledenGa naar voetnoot296
Twelck veelen van haer drijft int eerste beginne,
Sal ick haer afcomst, naem, werck en aert verbreeden.
Ick bid u verstaet my met lancmoedige sinne:
300[regelnummer]
Dit is die salige broederlijcke minne.
Een heylige geest een mogende Coninginne,
Haer stam is eewich spruytende in shemels tinne
Wt Christo alleyne.
Dit is haer Vader, die is der liefden Fonteyne.Ga naar voetnoot304
305[regelnummer]
Sy ist levendich water suyver en reyne,Ga naar voetnoot305
Vlietende tot elcmans laefnis int gemeyne,
Die in dorst versmachtich leydt.
Sy ist lieflijck zaet vander broeders eendrachticheyt,
t Voetsel der sielen doort Godtlick woorts almachticheyt,
310[regelnummer]
Sy is der doechden wortel in warachticheyt,
t Grootste alder dinghen.
Schijnt het gebot zwaer, sy is des wets volbringen.Ga naar voetnoot312
Isser ancxt en zorge, sy doet vrees wtspringen.Ga naar voetnoot313
Wertmen verongelict, tgemoet can sy bedwingen,
315[regelnummer]
Alsmen tpaert metter tomen leyt.
Sy is dalder sterckste bant der volcomenheyt.Ga naar voetnoot316
Sy bindt tvolck in een, alsmen wassende bomen breyt,Ga naar voetnoot317
Ja ooc God ende mensch (so hy vanden vromen seyt),
Ick wil dat sy een zijn.Ga naar voetnoot319
320[regelnummer]
Daer sy woont, mach niemant door gebrec in ween zijn,
Want sy doet het gelt int herte elc gemeen zijn,
Sy verdrijft mijn en dijn, tmoeter al in vreen zijn,Ga naar voetnoot322
| ||||||||||||
[pagina 28]
| ||||||||||||
Elck wil tbelaste ontladen.Ga naar voetnoot323
Men vergeefter lichtelijck des broeders mesdaden.
325[regelnummer]
Dies genietmer oock weer die Godtlijcke genaden.
Dalende in des naestens ellendige paden,
Rijstmer tot Godes vroecht.
Wat anders leerde Tobias zijn Soon ter ioecht?Ga naar voetnoot328
Kindt, doet niemant, dat ghy niet lijden en moecht
330[regelnummer]
Dats mint den naesten als u selfs, ist niet van die doecht
Het eenighe slot?
Wat ist vercorte beloofde woort (ons hoochste lot)Ga naar voetnoot332
Dan dat ghy malcander bemint? Dits tnieu gebot.
Isser oock yet anghenamers by den lieven God
335[regelnummer]
Dan lieft totten broeder?
Sy is niemants vyant, maer allemans moeder,
Niemant schadelijck, maar elckerlijcx nutte voeder,
Niemants heer maer elckerlijcx bedienstich hoeder,
Door ootmoet verschoven.Ga naar voetnoot339
340[regelnummer]
Haer simpelheyt can Godt in allen geloven,Ga naar voetnoot340
Haer betrouwen hoopt alle belofte van boven,
Haer sachtmoedicheyt lijdt het al in swerlts hoven
Sy mach niemant benijden.
Haer gedult maeckt sterck en onverwinlijc int strijden,
345[regelnummer]
Haer miltheyt rijck, hier en in toecomende tijden,
Haer gelatenheyt zalich met lijden en mijden
Door goetheydt goet.
Elcke[r]lijck geniet haer hemelsche gaven soet.
Den hongerigen spijstse, den droeven geeftse moet,
350[regelnummer]
Den dorstigen laeftse en stiert den dolenden voet
Inden wech des Heeren.
Sy quijt den schuldenaer en geeft den naecten cleeren,
Sy troost die weduen en can weeskens leeren,
Sy verlost die gevangens. Somma haer begeeren
355[regelnummer]
Streckt elck te genesen.
Dit is haer aert, haer handeling en haer weesen
Dits die les, die elc int oordel op moet leesen.
Die dees les van haer leert salse als een goet scholier
| ||||||||||||
[pagina 29]
| ||||||||||||
Wel op seggen int oordel en staen sonder vresen,
360[regelnummer]
Als die loyaers verschrict in aderen en pesen
Sullen hooren: gaet van my int eeuwige vier.
Neemt daerom dees dienstlicke meesterse goedertier
En leert van haer die leste en veylichste lesse.
Sy is dalder beste en heylichste princesse.
365[regelnummer]
Comt sy in u huys, ghy sultse eewich bewaren.
Sy sal u int oordel met eeren verclaren.Ga naar voetnoot366
Tes die nutte paerle daerment al om vercoopt.Ga naar voetnoot367
In haer seeckerheyt mach doot noch hel vervaren,Ga naar voetnoot368
Haer wellust verdrijft alle claechlijck beswaren.
370[regelnummer]
Ghy mochter licht ancomen, want sy selfs na u loopt.
Sy is so nodich, dat die an haer niet is geknoopt,
Moet hier tleven rustich tot zijn bederven derven
En hier na die doot sonder sterven sterven.
Overvloet
Machmen dees bruyt so licht tzijnder erven erven,
375[regelnummer]
En ist sulcken costelijcken iuweele,
Waerom houdt ghijse niet?
Schriftelijck bewijs
Als ickse me deele
Blijftse noch so volcomen ende geheele
Tot mijnen beveele als sy was te vooren.
Dees ghift wert niet als tgelt met geven verlooren,
380[regelnummer]
Maer wast int verspreyen als wijsheyts anhooren
t Verstant niet doet smooren van diemen hoort spreeken.
Of gelijck een licht veel lichten can ontsteecken,
Sonder dat hem sulcx van eygen licht doet ontbreeken.
Overvloet
Ick merck u treeken, quaem sy in ons wooning,
385[regelnummer]
Ick most verschoyen, daer en waer geen verschooning.Ga naar voetnoot385
Dan viel u dit besteen tot rijcke beloningGa naar voetnoot386
Al waer mijn heer een Coning, hy moster wte.
Hy sou verarmen, ghy creecht al den buyte
| ||||||||||||
[pagina 30]
| ||||||||||||
Om die wt te delen met dees lief cornuyte.
390[regelnummer]
Ken betroudtse geen duyte, sou sy my handelen?Ga naar voetnoot390
My in u rechter hant na u lust doen wandelen?
Alle verstandelen mosten hem begecken.
Die hem selfs onnut es, wie mach hy tot nut strecken?
U lief is arm, sy can haer aersgat nau bedecken,
395[regelnummer]
Dus moechdy vertrecken, ghy sult niet vangen.
Zijn conscienti creech hy door u schalcke gangen.
Sy is onrustich en venijnich als slangen.
Waer sy wel gehangen, ten waer hem niet schalijck.
Broederlijcke liefde haer omkeerende seyt in haer selven:
O leyder staet hy met zijn geweten dus qualijck
400[regelnummer]
So faal ick en doe dees moeyten sonder gewinne.
Te recht seytmen: groote weelde plompt den sinne,
Armoey brengt cloecheyt inne, rijckdom baert sotheyt.
Der sotten weelde schent, daer (alst vercken int cot weydt)
Die reeden vermot leyt inde satte penschen.Ga naar voetnoot404
405[regelnummer]
Och overvloet hoe schendelijc raet ghy die menschen.
Rijckeman
Liet ick mijns herten wenschen om die snode deerne,Ga naar voetnoot406
So wisselde ick om den dop die soete keerne.Ga naar voetnoot407
Ic heb overvloet geerne, wantmer veel spel afbaert.
Men seyt gemeenlijc: tgoet is daermen wel af vaert
410[regelnummer]
Maer lieft est daermen gequel af gaert met verdrieticheydt,
Want sy brengt tot armoey cleynheyt ia tot nieticheyt.
Ick ken haer hieticheyt int vierich geven.
Mijn geweten heeft haer dees deuchde toegeschreven,Ga naar voetnoot413
Diese wilde aencleven om my op te schocken.Ga naar voetnoot414
415[regelnummer]
Wildy sprack sy, der liefden soete vruchten plocken,
Hebdy twee rocken, gheeft die eene den armen.
Hebt ghy veel spijs, ghy moet haerder ontfarmenGa naar voetnoot416-7
En vullen haer ydel darmen met dat overschiet.Ga naar voetnoot418
| ||||||||||||
[pagina 31]
| ||||||||||||
Is dit die rechte wech tot Joffrou pover niet?Ga naar voetnoot419
420[regelnummer]
Hoe sou sulc geloover yet ter noot mogen houwen?Ga naar voetnoot420
Dit is immers den gront daer ghy op wilt bouwen.
Broederlijcke liefde
Ja ick trouwen, tis die wech ter salicheedenGa naar voetnoot422
Daer door men veylich raect ter eewiger vreeden.
Schriftelijck bewijs
Het bestaet in reeden dat cleeren inder kassenGa naar voetnoot424
425[regelnummer]
tLichaem niet en warmen, hoe wel sy oock passen.
Oock voet spijs niet, diemen te veel onspoedich heeft.Ga naar voetnoot426
Onder purper of zij can gheen warmt meer wassen,
Dan onder oozenbrucx of grove canefassen.Ga naar voetnoot428
Hy derft hongers lust, die lecker en hoochmoedich leeft
430[regelnummer]
Want niemant en leeft van dat hy overvloedich heeft.
Wat doen u ringen anders an vingers an duymen?
U kettens, u boorden en u vreemde pluymen,
Dan ofmen een hant vol zonnen int oge smeete?
Schamel arbeyt warmt, doet rustich slapen en sluymenGa naar voetnoot434
435[regelnummer]
En doet den spijs spoedich wte mage ruymen.
Voor leckerheyt twistich, die ick int hooge eeteGa naar voetnoot436
Smaect mijn vreedtsame honger een drooge beete.
Ghy schijnt heer, maer dient overvloet, die doet u duycken.
Met sorge en moeyte quellen u haer misbruycken.
440[regelnummer]
Noch canmen u geensins van haer dreck spienen.Ga naar voetnoot440
Rentmeester zijnde wildijt als eygen beluycken.Ga naar voetnoot441
U capoenkens steeldy den hongerigen buycken.Ga naar voetnoot442
Aedt ghy slechtgens, mocht ghy haer niet grof speck lienen?Ga naar voetnoot443
Wie laet zijn overvloet der armen gebreck dienen?
| ||||||||||||
[pagina 32]
| ||||||||||||
445[regelnummer]
Die rijcke is gemaect om darmen, darmen om die rijcke;
d'Arme bidt, die rijcke deylt mildelijcke.Ga naar voetnoot446
Godt sal voor tcleyn tgroot gevende tgoedt weer vermeeren,
Geeft spiering om cabellau, bruyct hier u practijcke.
Ghy en gheeft dit geen bedelaer byden dijcke,
450[regelnummer]
Maer Christo self, die salt hondertfout meer toe keeren.
Watmen den minsten doet, doetmen den heer der Heeren.Ga naar voetnoot451
Rijckeman
So zot niet! Sou ick overvloet en eer ontbeeren?
Een musch wter hant om een reiger inde luchten?Ga naar voetnoot453
Neen, nu geniet ick rijckdoms weeldige vruchten.
455[regelnummer]
Dan most ick deerlijc suchten in armoets schoolen.
Had ick mijn rijckdom gerooft oft gestoolen,
Ick souse onverhoolen weer te geven meenen.
Maer nu Godt my die ionstich heeft gaen verleenen
Waert my een vercleenen, dat icxse verdeelde.
460[regelnummer]
Dalder hardtste armoey spruyt wt sachte weelde.Ga naar voetnoot460
Als ick dan queelde in behoeftige grovicheytGa naar voetnoot461
Wie sou my wat geven?
Schriftelijck bewijs
Ick merck u doovicheydt.
Och, tis ongeloovicheyt die maect u onvry.
Ghy en gelooft niet dat Godt also goet is als ghy.
Rijckeman
465[regelnummer]
Hoe comt dat by?
Schriftelijck bewijs
Gheloofdy sulcx van Goode?
Ghy zout dencken: besorch ick dus wel mijn boode
Dat ick voor hem in noode sou willen borgen?Ga naar voetnoot467
Hoe veel te meer moet Godt zijn dienaers besorgen
Die ons den morgen te bezorgen verbiet?Ga naar voetnoot469
470[regelnummer]
Voedt hy die zorgelose vogelkens niet?
| ||||||||||||
[pagina 33]
| ||||||||||||
Den rechtvaerdigen siet en mach geen broot ontbreeken.Ga naar voetnoot471
Die aelmis deylt, weet van geen gebrec te spreeken.
Maer diet in kisten steecken, den armen haer cost heelenGa naar voetnoot473
Sullen gebreck hebben.
Rijckeman
Wy zijn geen Apostelen.
475[regelnummer]
Christ verlost veelen en comt haer geloof te baten
Dat swack is, so hy den Jongelinc rijc van staten,Ga naar voetnoot476
Die tgoet niet cost laten, aensach en beminde.
Dit hebdy self gepreect, als ick my wel besinde.
Waeyt ghy metten winde, wildijt contrari stercken?
480[regelnummer]
So loopt dan van hier prevelen inder kercken
Voor dies niet en mercken, tis hier genoech verbrieft.
Maeckt mijn thooft niet zeer.Ga naar voetnoot482
Schriftelijck bewijs
Hoort noch een woort, niet te ondieft.
Christus was die lieft vol godlijcker sinnen,
Die alle menschen, Ja zijn vyant most minnen.
485[regelnummer]
Vereenicht ghy in dees lieft niet met daedt en name,Ga naar voetnoot485
Wert ghy gheen levent lidt ander liefden lichame,Ga naar voetnoot486
Weygerdy thooft in noot zijnder leeden te helpen,
Dat ghy met goet en moet haer commer niet wilt stelpen,
Wildijt dus om Godt niet al gaern verliesen,
490[regelnummer]
Sijn lieft sal u als een vrundt niet verkiesen.
Sijn lieft en comt u dan geensins in staden.Ga naar voetnoot491
Sijn doot wert u niet nut en laet u in mesdaden.
Ende, wantmen zijn doodt int avontmael vermaent,Ga naar voetnoot493
Verbied ick u dat op darmen u niet en waent
495[regelnummer]
Inder Christen gemeynt, ghy sult met ons niet een zijn,
Want ghy wilt in Christo zijn leeden niet gemeen zijn.
Overvloet
Hy sal wel te vreen zijn, want u vereeningeGa naar voetnoot497
| ||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||
Strect niet dan tot clagen, lorsing en leeninge.Ga naar voetnoot498
Men weet u meeninge, inde kist wildy wesenGa naar voetnoot499
500[regelnummer]
Maer tsal u missen.
Schriftelijck bewijs
Siedy wel blomme gepresen?
Wast niet recht mijn vresen, dat wy dus souden varen?
Broederlijcke liefde
Wy mosten int besoecken geen arbeyt sparen
Om zijn siel te bewaren, waer voor wy moeten staen.Ga naar voetnoot503
Schriftelijck bewijs
Dats gedaen wy mogen tstof van ons voeten slaen.Ga naar voetnoot504
Pausa tertia
Landt zeede
505[regelnummer]
At sy daer geen vuystloock?Ga naar voetnoot505
Waen schijns zoon
Dat waren muyl peeren.
Landt zeede
Hoe peepse, hoe graidse!Ga naar voetnoot506
Waen schijns zoon
Dat was van Godt wat preecken.
Landt zeede
Ick door stack haer puyst oockGa naar voetnoot507
Waen schijns zoon
Ick dee haer buyl zweeren.
Landt zeede
At sy daer geen vuyst loock?
Waen schijns zoon
Dat waren muyl peeren.
| ||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||
Landt zeede
Ick sloech datse iuyst doock.
Waen schijns zoon
509[regelnummer]
Doe ginck ick haer vul smeeren.Ga naar voetnoot509
Landt zeede
510[regelnummer]
Ich neepse, ich draeydse.
Waen schijns zoon
Ick moste mijn spot wat wreecken.
Landt zeede
At sy daer gheen vuyst loock?
Waen schijns zoon
Dat waren muyl peeren.
Landt zeede
Hoe peepse, hoe graidse!
Waen schijns zoon
Dat was van Godt wat preecken.
Landt zeede
Ick ghing haer tuyten stellen.Ga naar voetnoot513
Waen schijns zoon
Ick haer snotgat breecken.
Landt zeede
Ick dencke haer cuyten swellen.
Waen schijns zoon
Daer creechse cloppen broot.
Landt zeede
515[regelnummer]
Dats goey cornuyten quellen,Ga naar voetnoot515
Waen schijns zoon
Die sy magher soppen boot,
Landt zeede
Twaer recht, datmen met een bast haer croppen sloot.Ga naar voetnoot516
| ||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||
Waen schijns zoon
Ja datmen hoppen zoot met sulcke torven.Ga naar voetnoot517
Landt zeede
Sy is al bedorven.
Waen schijns zoon
Ja, waerse gestorven.
Landt zeede
So had ick verworven mijns herten hoopen.
Waen schijns zoon
520[regelnummer]
Sy en sal seecker nu niet verre loopen.
Landt zeede
Het doodtlijck nopen is haer op die steerte.Ga naar voetnoot521
Waen schijns zoon
Ick wondese dapper met ydel begeerte,
twelck zijn etterich gesweerte te spade verthoont
Binnen int merch.
Landt zeede
En ick met quade ghewoont,
525[regelnummer]
Wiens valsche rade verschoont veel groote sonden,
Giericheyt, overspel en dronckenschap ontbonden.
Dit zijn doodtlijcke wonden en swaer om genesen.
Waen schijns zoon
Ghy wert oock by veelen daer om gepresen.
Ghy zijt claer om te vreesen, want die met u boelen,Ga naar voetnoot529
530[regelnummer]
Hoe ghyse meer brant en quetst, hoe sy meer vercoelen,Ga naar voetnoot530
En min smerts gevoelen door tquaet dat ghy in geeft.
Landt zeede
En hoemen u meer vercrijcht, hoe datmen min heeft.
Daer ghy inden sin leeft, thert op ongenoegen siet.
Ghy lijckt wat, maer twesen condy toevoegen niet.
535[regelnummer]
U wroegen giet water in eender zeeven.Ga naar voetnoot535
Ghy looft overvloet en condt niet dan gebreck geeven.
| ||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||
Waen schijns zoon
Wy zijn neven, dies ick u den buyc vol wijns gon.
Landt zeede
Ick ben die lants zeede.
Waen schijns zoon
En ick waenschijns zo(o)n.
Dat ick wat fijns spon, ghy soutet haspelen.
540[regelnummer]
Cost ick wat geldekens tsamen raspelen,Ga naar voetnoot540
Ghy sout metten tas speelen, smetsen en vry pralen.Ga naar voetnoot541
Landt zeede
t Hoort wel so, u meeste macht moet ghy van my halen.
Waen schijns zoon
Hoort dees prij smalen die door goet vermaen vervliecht.Ga naar voetnoot543
Ist niet een gemeen seggen, dat waen bedriecht?
545[regelnummer]
Siet hoemen een compaen beliecht om sich te prijsen.Ga naar voetnoot545
Wat waert ghy doe ick adam inder paradijsen,
Vant wesen ginc wijsen op waen en schijne?
Ghebruycte ick daer u consten of die mijne?
Landt zeede
Dat oude venijne waer door Christ al verdreven,Ga naar voetnoot549
550[regelnummer]
Deed ick tvolck in Adams voetstappen niet sneven.
Ick doe haer noch aencleven die oude zeeden.
Waen schijns zoon
Sonder my condy nochtans niemant verleeden.Ga naar voetnoot552
Landt zeede
Maer ick doese treeden in haer ouders weegen.
Al hebdyse eerst door schijn tot sonden gecregen,
555[regelnummer]
Ick doet haer voorts willich pleeghen door mijn versoetsel.
Waen schijns zoon
Nochtans baer ick die sondt.
| ||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||
Landt zeede
Maer ick geef hem voetsel.
Wat waer u gebroetsel, als icx niet en voede?
Waen schijns zoon
Wat mocht ghy voeden, als ick niet en broede
Door tschijn vant goede, daer ic die werlt me bestuyre?
Landt zeede
560[regelnummer]
t Suyr maeck ick zoet en tzoet verkeer ic int zuyre,
Ick ben die tweede natuyre en tem die leere.
Waen schijns zoon
t Sa wel an, weest ghy dan die vrou en ic die heere.
Ick doe u die eere en noeme u stuyrman,
Noemt ghy my weer schipper.
Landt zeede
Ter goeder wr dan,
565[regelnummer]
Weest ghy die monsuyr van alle gebreecken,Ga naar voetnoot565
Maer laet ons van die consciencie spreecken.
Ghy kent ooc haer treecken, sy heft ons heer betovert.
Sal hy om haer niet troeren, tis een licht geloovert,
Een recht broer grovert die men haest mocht hoonen.Ga naar voetnoot569
Waen schijns zoon
570[regelnummer]
Ick sal hem alle wellusticheydt vertoonen.
Ghy sult hem gewoonen tot pronck en lecker eeten,
Op hoop of hy zijn conscienci mocht vergeten,
Die wy hebben verbeten, maer mijn sorch is grootGa naar voetnoot573
Datse noch weer sal comen en breeken hem thoot.
575[regelnummer]
Want sy was noch niet doot als wy haer verlieten.
Landt zeede
Daer is lichtelijc een goet schut voor te schieten.
Wy sullent eer gieten in duysentich vaten.
Comtse weer wy sullense beyde gaen bepraten
Datse haer twist verlaten om weer te verlijcken.Ga naar voetnoot579
580[regelnummer]
Hier toe sullen wy Libertijnsche practijckenGa naar voetnoot580
| ||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||
Naerstich doen blijcken en drijven dese tol heet.
Tis seecker een slechte vos, die niet dan éen hol weet.
Pausa quarta
Rijckeman met twee knechts wtcomende
Hoe verkeert ist oordel der menschelijcker dingen!
Diemen salich waent, vint hem in troerich verstringenGa naar voetnoot584
585[regelnummer]
Als hem die gewaende armen vrolich vermaken.Ga naar voetnoot585
Dick can die schoelapper snachts op zijn arbeyt singen,
Als my swaer gepeys swaerlick comt bespringen
En doet my ancxtich met pijnen suchtende waken.
Quaemt door giericheyt, ic leerde mijn moet bedwingen.
590[regelnummer]
Maer ick hebt hert om mijn lusten te volbringen.Ga naar voetnoot590
Ick heb veel goets en later veel eeters af smaken,
Maer als mijn zatte mage den slaep wech gaet dringen,
Wroecht mijn quade conscienci my geringenGa naar voetnoot593
Met vreese der hellen en der godlicker wraken.
595[regelnummer]
Sy dreygen tsterven, tverdomen, tbernen en tblaken
En doen my met verlangen nader morgen haecken.
Hoe zwaer ist den rijcken an hertsvteedt te geraeken?
Te recht ginck overvloet mijn conscienci laken.
Sy alleen maeckt my onrustich in allen saken.
600[regelnummer]
Dies beval icx gister wten huys te iaghen.
Noch dorst sy my dees nacht verschrickelijc genaken.
Haer ooghen branden als tgesicht eender draken.
Met nagels en tanden fel quam sy my knagen.
Sal my dees prij al den lust des levens ontschaken?
605[regelnummer]
Segt, gesellen, acht ghy niet meer op mijnder spraken?
Lijdt ghijse noch, die ick geensins mach verdragen?
Landt zeede
Waerlijck heer ghy hebt ons niet te beclagen
Wy hebbense geslagen, morru als leeder.Ga naar voetnoot608
Waen schijns zoon
Wy stietense wt sonder eenich vertragen
610[regelnummer]
Daer wyse met behagen sleypten op en needer
En sloten thuys wel vast.
| ||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||
Rijckeman
Hoe comt sy dan weder?
Landt zeede
Sy is smal en teeder, stout en quaet om betomen
Memory opent haer tvenster, sy drijft als veeder,
Dies can sy te gereeder binnen thuys weer comen.
Rijckeman
615[regelnummer]
Can sy vliegen?
Waen schijns zoon
Oock tooveren, tes vernomen.
Dies verschricktse u dromen met vreese der hellen.
Maer verlaet ghy tzot wanen vant eewich verdomenGa naar voetnoot617
Sy sal u met haer scromen niet meer comen quellen.Ga naar voetnoot618
Landt zeede
Hou, men moet donsterflijcheyt niet in twijfel stellen
620[regelnummer]
Hoe welt onse cellen vol sielen zou stouwen.Ga naar voetnoot620
Dat laet ick geensins toe.
Rijckeman
Segt my dan gesellen.
Hoe sal ick ontspellen mijn benautheyt vol rouwen?Ga naar voetnoot622
Landt zeede
Voor al suldy u conscientij niet betrouwen
En u nochtans houwen, als diese hoochlijc vreest.
Waen schijns zoon
625[regelnummer]
Denct Godt laet die menschen hier backen en brouwenGa naar voetnoot625
Hy salt niet aenschouwen, al leefdick als een beest.
Landt zeede
Neen, dats een Epicureeusche of Godlose geest.Ga naar voetnoot627
Rijckeman
Ach wat een wilden foreest zijn smenschen gedachten!
Segt op dan ghy luyden, wat rady my meest?
| ||||||||||||
[pagina 41]
| ||||||||||||
Waen schijns zoon
630[regelnummer]
Maeckt spel en feest, verlaet dees droevige clachten.
Wy sullen u conscienci so verzachten,
Datse u heele nachten laet slapen en sluymen.
Landt zeede
Wy sullen haer bollen geven van sulcker crachtenGa naar voetnoot633
Datse haer naerstich wachten traechlic sal versuymen.
Waen schijns zoon
635[regelnummer]
Dan wert u hertgen lichter dan eenige pluymen.
U consciency sal ruymen als oude schoenen.
Landt zeede
Leeft dan na lust, ghy hebt die werlt op u duymenGa naar voetnoot637
U druck suldy noch of schuymen van deser noenen.Ga naar voetnoot638
Waen schijns zoon
Wy sullen u met conscienti verzoenen
640[regelnummer]
En vullen haer Caproenen met wint en hoy.Ga naar voetnoot640
Landt zeede
Dan cleet u vry met purper, eet vette capoenen.
Haer spitse sermoenen quetsen dan min als een vloy.
Rijckeman
Liet sy my in rusten ick waer wt alle vernoy.Ga naar voetnoot643
Dan mocht ick, parmafoy in mijn geest verblijen.Ga naar voetnoot644
645[regelnummer]
Mijn dunct ick alree door die hope verfroy
Te spelen poy poy bevrijdt van dees fantasien.Ga naar voetnoot646
Dus wilt u wat haesten.
Waen schijns zoon
Laet ons wat betijen.Ga naar voetnoot647
Wy sullen dees tovenaerster met toverijen
So heymelijck bestrijen dat wy u bevrijen
650[regelnummer]
Van wroegen, ongenoegen en van alle lijen.
| ||||||||||||
[pagina 42]
| ||||||||||||
Pausa 5
Conscienci, een Vrouken met een spiegel inde linckerhandt genaemt selfskennisse, inde rechterhandt een kaerse genaemt het licht der waerheyt, claghende.
Ga naar margenoot+Aymi hoe wredelic ben ic daer gesmeten,Ga naar voetnoot651
Bloedich, buylich en blau. Och hoe ist lichaem beswaert!
Heb ic my hier om so troulic an hem gequeten
Dat ic hem gaern door selfs kunt in ootmoet had bewaert?Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
Hy prijst mijn dienst als ic hem zijn quaet niet doe weten.
Dus vinde ic metter daet waer tsprecwoort vermaert
Dat weldaet liefde, maer waerheyt vyantschap baert.
Ic ben der balancen tong, schey tswaer van tlichte.Ga naar voetnoot658
Die spiegel doet den besmetten zijn ghedacht vreesen.
660[regelnummer]
Tis selfs kennis den sondaer een lastich gewichte.
Ic ben twroegent boec, dat die bosen met clacht leesen.
Maer wat wijt ment mi, quelt waerheyt door strafs gesichte?Ga naar voetnoot662
Die gaern saech dat hem al t volc met macht presen
Leeft doechlic, wie goet is, sal wel goet geacht wesen.
665[regelnummer]
Ic ben des menschen beelt, is hy schoon, ic bent mede.
Ic ben zijn wet, misdoet hy, ick geef sentencie.Ga naar voetnoot666
Ic ben zijn meweten, sulc gedaen als zijn zeede.
Doet hy goet, ic weet goet en maec vant goet mentie.Ga naar voetnoot668
Ic ben den quaden een twist, den goeden vreede
670[regelnummer]
Den reynen ben ick reyn, een stalen defentie.
Donreynen ist al vuyl, ooc haer conscientie.
Beschuldich ick dan door zijn eygen quaetheyt
Wat can icx beteren? Ben ic zijns herten biecht niet?
Doecht prijse ic, maer laster die zont met versmaetheyt.
675[regelnummer]
Beveinstheyt verdwijnt haest, die waerheyt vervliecht niet.
Const ic mede pluymstrijcken om sbuycx versaetheyt,
Ic waer een goet wijf, maer mijn woort bedriecht niet,
Want wie datter liecht, Conscienci en liecht niet.
Volchde hy raet, ic zou der sielen paradijs zijn
680[regelnummer]
Sijns gemoets vroecht en salige beschenckinge.
Nu moet ic hem een knagende worm, hy mijn spijs zijn
| ||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||
Een felle boel, wrede straf en vroechts verdrenckinge.Ga naar voetnoot682
Ic moet hem een last, suchtens en duchtens excijs zijn,Ga naar voetnoot683
Ooc etter int merch met afgrijselijcke krenckinge
685[regelnummer]
Een quay conscienci is een swaer bedenckinge.
Tis waer, mijn by zijn is nu om zijn zont vreselic,
Ellendich, verdrietich, pijnlijc doort bitter noopen.
Maer hy soeck raet, mijn quaet is niet ongeneeselic.
So lang ic leef, mach hy noch gesontheyt hoopen.
690[regelnummer]
Schriftuer veracht hy en gelooft waen onweselic.
Die raet hem my tontvlien, twelc hy sal becoopen
Want niemant en mach zijn conscienci ontloopen.
Als hy meent te schuylen inde mist zijnder sonden
Doorsnijt mijn schricken syn hert somen tlant door ploecht.
695[regelnummer]
Hy lochent shemels gesicht, datmen tot geen stonden
Vlieden mach, ongeiaecht hy hem selfs ter vluchten voecht
Maer hy blijft gekerckert sonder yser gebonden.
Al ist dan dat hy al die werlt behaecht en genoecht,Ga naar voetnoot698
Wat baet elckmans prijsen, als consciencie wroecht?
700[regelnummer]
t Volcx oordel en tmijn is als lucht en aert verscheyden.
Ic oordel wt weten, sy wt twijfelijc vragen.
Wt mijn register moet elc zijn oordel verbeyden.
Ben ic goet, men crijcht heyl, of neen, een eewich knagen.
Wil hy my dan niet doechdelijc voor zijn doot bereyden?
705[regelnummer]
Ist niet zijn schult, valt hy inde helsche plagen?
Die zijn conscienci schent, mach Godt niet behagen.
Maer ou, die stemmen doen mijn herte verzagen.
Wapen, moort, tzijn dees moorders om my te worgen.Ga naar voetnoot708
Waer sal ick doch wijcken?
Landt zede ende waen te samen
Sijt vry sonder sorgen.
Conscienci
710[regelnummer]
Ay my, waer loop ick.
Landt zeede
Staet stille, u sal niet deeren.
U met u man te verzoenen is ons begeeren.
t Veriagen is hem leedt, hy wil u in eeren houwen.
| ||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||
Conscienci
Neen, men sal geen versoende vyant betrouwen.
Wildy my weer opt lijf?
Landt zede en waen te samen
Neen inder waerheyt.
715[regelnummer]
Wy beloven u alle goet, dus maect geen swaerheyt.
Daer zijn ons handen.
Conscienci
Och hoe schoon coondy togen.Ga naar voetnoot716
Landt zeede
Wy comen alleen om uwen wille, wt medogen.
Gelooft het, hadden wy volbracht zijn toornich bevel
Ghy waert al doot, nu is hy blij, tbehaecht hem wel
720[regelnummer]
Dat wy u tegen zijn gebot bermhertich spaerden.
Conscienci
Wat sout ghy dan willen?
Landt zeede
Dat ghy tsamen vergaerden.
Ghy sult hem vergeven u geleeden smerte,
Die hem nu so wee als u doet in zijn herte.
Hy sal u weer alt schelden en onrust vergeven.
725[regelnummer]
Des suldy voort an wat soeter met hem leven.
Ghy kent zijn haesticheyt.
Conscienci
Hoe soud ick met hem smeecken,Ga naar voetnoot726
Als hy my so wreedelijck die leeden doet breecken.
Landt zeede
Dat sal vergeten zijn door nieuwe kundtschappe.Ga naar voetnoot728
Hy salt hem voort wachten, en sent u wt vruntschappe
730[regelnummer]
Dees hemelsche gift tot voetsel dat ghy eet vierich.
Tes enckel scrift, leest dat, want ghi zijt weetgierich.
Siet hoe schoon ist, tastet vry an, tis een lelye
Boven alle boucxkens.
Conscienci
Ick hebt Evangelie
| ||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||
Vol rechtvaerdich straffens en genadich vergevens,
735[regelnummer]
Men vint geen beter.
Landt zeede
Dits het Fonteyngen des leevens,
Wtgesochte sprooken van Gods barmherticheyt,
Een salving voor uwer wonden pijn en smerticheyt.
Leesdy u boeck, Justici sal u opt lijf smijten
En in u wonden smertich als corosijf bijten.Ga naar voetnoot739
Waen schijns zoon
740[regelnummer]
Dit boecxken sal u door hoop der genaden soetheyt
Altijt verblijden, daer in al ons heeren boet leyt.
Dat scrict met het oordel en vreese der hellen
Twelck oorsaeck van dees twist was; tging u aensicht stellen
Suyrlijck en stuyrlijck om sielen me te pijnigen.Ga naar voetnoot744
745[regelnummer]
Gheeft dat, neemt dit, geen so medecijnigen
Boeck ter werlt voor u.
Conscienci
Sout my van herten bly maken?
Waen
Ja oock van alle pijn en smerte vry maken.
Hier geven sy haer een vergult boucxken die Fonteyn des Leevens ende nemen weder van haer tevangelie.
Conscienci
Tis seecker schoon van buyten.
Waen
Noch schoonder van binnen.
Ghy sulter niet dan troost, genaey en quijting vinnen.Ga naar voetnoot749
Landt zeede
750[regelnummer]
Voorts op dat dees grol niet verversch met nieu schennisse,
Doet wel en geeft ons den spiegel van selfs kennisse
Met Waerheyts Licht, die douwe wonden vernuwen.
Om uwer ogen crancheyt moet ghy tlicht wat schuwen.
Conscienci
Men seyt dat een spiegel tgesicht is beradelijck.Ga naar voetnoot754
| ||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||
Landt zeede
755[regelnummer]
Neen alle claerheyt is seer ogen schadelijck.
Conscienci, hier geeftse den spiegel over
Neemt dan, daer isse.
Landt zeede
Nu doedy hem danckelijck.Ga naar voetnoot756
Maer wildy hem ionstich zijn en seer ontfanckelijck,
So versacht u strengheyt wat, ghy crijcht al u wensce.
Lastert hem so niet, elc prijst hem voor een goet mensche.
Conscienci
760[regelnummer]
Ic en mach mijn oordel om niemant buygen.
Seytmen niet: conscienci strect duysent getuygen?
Wie gelooft hy doch bet van hem self dan hem selven?
Landt zeede
Dat spreecwoort moechdy op u also niet welven.Ga naar voetnoot763
t Meynt een conscienci gesont met clare oogen.Ga naar voetnoot764
765[regelnummer]
Maer ghy wert dicwils door schijn int oordel bedroogen.
Ooc sydy partij. Wie is wijs in eygen saken?
En die hem prijst ist volc, loofwaerdich van spraken.
Ghy vliet veel te scherp, ten mach hier niet al perfect zijn.
Conscienci
Nochtans beveeltet ons Christus daer hy sprect fijn:
770[regelnummer]
Weest volmaect als mijn hemelsche vader is.Ga naar voetnoot768-70
Landt zeede
Daer is geen so volmaect als die Godtlijc ader is,
Dus blijct dat onmogelijck.
Conscienci
Waer toe ist dan geboden?
Landt zeede
Op dat gebrecx kennis ons goetduncken sou doden.Ga naar voetnoot773
Hier op zijn sware wetten, boven cracht en sinnen.
| ||||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||||
Conscienci
775[regelnummer]
Wat wet houdt ghy die swaerste?
Landt zeede
Den vyant te minnen.
Dit valt lastich en boven alle wetten zuyre.
Conscienci
Men vint niet lichter noch soeter voor die natuyre.
Die haet bedroeft, maer lieft vrijt van alle gequelle.
Die hoochte noch diepte, doot, duvel noch helleGa naar voetnoot779
780[regelnummer]
Mocht scheyden van Paulo diet al in Christo vermochte.
Landt zeede
Waerom sprac hy dan (daer hem zijn crancheyt toe brochte):
Ken doe tgoet niet, dat ic wil, maer tquaet dat ic hate?
Comt dit niet ons alder crancheyt te bate?
Mocht dit sulc vercoren vat niet, wat mogen wy doch?Ga naar voetnoot782-4Ga naar voetnoot784
785[regelnummer]
O conscienci weest niet te wijs, hoort my noch.
Al zijnse afgeweecken, niemant wert bevondenGa naar voetnoot786
Die recht doet ende niet en leeft in sonden.
Laet u niet verleyden doort vernuft oncondich.
Conscienci
Laten wy nochtans niet af door leetwesen grondich,Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
Wy werden verdoemt in ons vermetele stoutheyt.
Landt zeede
Dat sal hy wel doen in die vergetele outheyt,Ga naar voetnoot791
Als zijn lusten (hem niet vergeefs verleent) verdwijnen.
Dan sal hy doechdelijck connen leven sonder pijnen.
Conscienci
Maer of hy (dat veel geboert) inde ioecht ginc sterven?
Landt zeede
795[regelnummer]
So can een hertige sucht genade verwerven.
Christus en is voor die gesonden niet gestorven,Ga naar voetnoot796
| ||||||||||||
[pagina 48]
| ||||||||||||
Maer voor den sondaren, door misdaet bedorven.
Boven al Godes wercken heeft zijn genade deere.
Hy wil tsondaers doot niet, maer dat hy leef en keere.Ga naar voetnoot799
800[regelnummer]
Dit is anden moorder ende anderen gebleeken.
Maer wat sonden heeft u man doch of wat gebreeken?
Hy moort niet, hoereert niet, is kijver noch vechter,
Hy woeckert noch bedriecht niet, tis pleiter noch rechter,
Maer leeft eerlijc vant goetgen, dat hem Godt verleent heeft.
Conscienci
805[regelnummer]
t Schijnt seecker so.
Landt zeede
Dit ist dat hy altijt gemeent heeft.
Dies u onrecht straffen geen boet in hem mocht wercken.
Maer wildy dees dingen claer als die zonne mercken,
Siet in dees doncker spiegel reyn van alle vlecken.
Dees ist gesicht nut om vuylheyt daer wt te trecken,
810[regelnummer]
Die u dander vergaert heeft door tooning van een schalc.Ga naar voetnoot810
Dees doet u (in eens anders sonden) sien als een valck
In u eygen als een mol, daer ghy te scherp in saecht,
Waer door ghy ooc so troerich van hem waert geiaecht.
Ghy waende anderen so doechtlijc als sy schijnen.
815[regelnummer]
In hem (een sant by dander) const ghy niet goets vijnen.Ga naar voetnoot815
Daer door ghy so luttel van hem mocht verdragen.
Dit sal u sacht doen rusten in gemeene plagen.
Waen, die siet vast inden spiegel
Hoe schyelick verandert dat aensicht eerst vol rouwen,
So lieflick, behaechlick en soet int aenschouwen!
820[regelnummer]
Nu suldy u man niet dan vroechde gewagen.
Dats een spiegel die cracht heeft.
Conscienci
Dats waer, by gants dagen.Ga naar voetnoot821
Mijn hert hem verblijde en in lusten verhoechde,Ga naar voetnoot822
Terstont als ich sach mijn grote eygen doechde.
Dander toonde my niet dan sondt grouwel en laster.
| ||||||||||||
[pagina 49]
| ||||||||||||
Landt zeede
825[regelnummer]
U gelaet toont dat.
Conscienci
Mijn aensicht schijnt albaster.
Ick ben (dat ick niet en wist) die schoonst van mijn maghen.
Wat naem heeft doch die spiegel?
Landt zeede
Eygen Behagen.
Conscienci
Dats wel een ander dan daer ick so leelick in scheen.
Waen comt dees onderscheyt?
Waen schijns zoon
Dat sal ick best verbreen.Ga naar voetnoot829
830[regelnummer]
U ander kaerse gaf alsulcken claerheyt,
Datse niet alleen van buyten toonde waerheyt,
Maer oock tmerch inde pijpen, tbloet int herts verwermen,
Longe en Lever, ia ooc den dreck inde darmen
Inde spiegel dee sien met claerheyt bewijsselijck.
835[regelnummer]
Dit most u mishagen door vuylheyt afgrijselick.
Maer dees kaerse, die de duyster loogen is
En door haer donckerheyt gesont voor u oogen is
Toont niet dan u schoonheyt, so ghy van buyten schijnt
So reyn, so net, datmen nerghens schoonder bruyt en vijnt.
840[regelnummer]
Tcomt meest doort licht, die spiegel geeft ooc verandering.
Landt zeede
Vrou adieu, ick streck tot u man mijn wandering
Om hem te verblijen. Ic weet zijn verlangen wel.
Ghy weet niet hoe vrolijc hy u ontfangen sel.
Grondeert so diep niet, men hoort recht en slecht te leven.Ga naar voetnoot844
Conscienci
845[regelnummer]
Ga naar margenoot+Nu begin ic mijns mans gramschap eerst recht te geven.
Ic verdoemde hem, die doort geloof rechtvaerdich was.Ga naar voetnoot846
Ic lasterde hem, als hy prijsens waerdich was.
| ||||||||||||
[pagina 50]
| ||||||||||||
Maer nu wil ic hem met een doechtlicken prijs prijsen.
Des sal zijn ionst weer als een ioechtlijcke rijs rijsen.
850[regelnummer]
Maer in dees roc laet ic als een Cappelaen licht.Ga naar voetnoot850
Sy is veel te slecht by dit suverlijcke aensicht.
Crijcht my doch een schoonder, dees sou mijn man een cruys zijn.
Waen schijns zoon
Ga naar margenoot+Dats een wijf, nu salder eens lust en rust int huys zijn.Ga naar voetnoot853
Way so, nu soecty doch u man te gelieven.
855[regelnummer]
Ic heb niet alleen een schoon cleedt u te gerieven,
Maer ooc nieuwe schoen, dees dwingen so ic letten can.Ga naar voetnoot856
Conscienci
Ja so seer dat ick nau een voet versetten can.
Hoe wist ghijt?
Waen schijns zoon
Ic soec doorsaeck wt twist te verdrijven
Op dat ghy by u man in vreeden mocht blijven.
860[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wat dunckt u van die rock? Is sy van fijne zijde?
Conscienci
Tgesichts schoonheyt verhoecht en maect my blijde.Ga naar voetnoot861
Trectse my doch aen.
Waen schijns zoon
Doet die eerst wt met spoedicheyt.
Conscienci
Neemt daer.
Waen schijns zoon
Dits die verachte rock van ootmoedicheyt,
Daer door u man u misprees, so hy dic vermaent heyt.
865[regelnummer]
Neemt daer ist heerlijck cleedt van doechts verwaentheyt.
Scict die wat, nu spiegelt u eens daer inne.
Conscienci siet inden Spiegel hoe hare die rock staet, ende seyt:
Ga naar margenoot+Nu sal ick behagen, ick schijn een Coninginne.
Dats een fray cleet.
| ||||||||||||
[pagina 51]
| ||||||||||||
Waen schijns zoon
Trect nu die schoen wt, anders mist ghy.Ga naar voetnoot868
Het zijn die Enge lijdtsame voetstappen Christi,
870[regelnummer]
Vercrompen verstijft daerment t volc in moeten stoppen.
Daer zijn ruymer.
Conscienci trect douwe wt ende dees schoone aendoende
Ga naar margenoot+Siet hoe dees aen mijn voeten sloppen
So mackelic en licht, of ic op een pluyme tradt
Van fijn fluweel, hoe heeten sy?
Waen schijns zoon
Het ruyme padt.
T zijn gemeen schoenen, dander zijn nau en scharpe.
Conscienci
875[regelnummer]
Ick heb nieuwe, mijn oude schoen ic verwerpe.
Ga naar margenoot+Hoe schoon ben ick! Nu ist recht, dat ic bemindt werde.
Maar waen, tgesicht verduystert, my dunct ic blindt werde.
Waen schijns zoon
T is geen noot; die vuylheyt, die in doogen is vergaert
En u dus lanc inwendelic heeft beswaert
880[regelnummer]
Doort gesicht int licht der waerheyt, ruymt nu den scuyte.
Conscienci
Brant dat snoode kaersken noch, so blaest het ras wte.
My gruwelt, nu ick dus veel weet, dat icx hoor noemen.Ga naar voetnoot882
t Soect niet dan mijn beschamen en mijn mans verdoemen.
Daer is nu niet dat ic meer dan waerheyt mach vreesen.
885[regelnummer]
Toondet my weer mijn innerlijcke vuyl mispreesen,
Al mijn spillen vielen tseffens inder asschen.Ga naar voetnoot886
Waen schijns zoon
Ga naar margenoot+Men macht niet wel wt blasen, noch met water wt plasschen,
Maer ic salder een cooren maet over stelpenGa naar voetnoot888
Om u emmers tot verseeckerheyt te helpen.Ga naar voetnoot889
890[regelnummer]
Verbint u met dees doeck van smeeckelijcke woorden
Der pluymstrijckers vol onbreeckelijcke coorden
| ||||||||||||
[pagina 52]
| ||||||||||||
Van onachtsaemheyt ws selfs, so sidy wel bewaert.
Of u schoon ergens een glants der waerheyt openbaert,
t Quetst u niet, siet, hoe wy tot u welvaert haesten
895[regelnummer]
Om u claer te doen sien int gebrec ws naesten.
Ga naar margenoot+Comt laet my dees doeck wel vast voor u oogen breyden.
Conscienci
Hoe sal ick den wech vinden?
Waen schijns zoon
Ick sal u wel leyden.
Ga naar margenoot+Leendt op die stoc, sondigen op Gods barmherticheyt.
Tis tstoensel van die willich in sonden smertich leyt.
900[regelnummer]
Geeft my die hant, volcht, ic sal u by u man bringen.
Conscienci
Ga naar margenoot+Die stoc stut seer en doet my dapper an springen.
Nu voele ic rust, eerst maecte my mijn fantasy moe.
Waen schijns zoon
Ghy sult snevelen noch vallen dus treet nu vry toe,Ga naar voetnoot903
So lang ick u ley en ghy dees stoc niet laet sincken.
905[regelnummer]
Maer hou, tschijnt ghy over beyde zij en gaet hincken.
Terstont gingdy recht, hoe comt dit[.] ken cans niet bevroen.
Conscienci
Tis noch vande verlaten harde quetsende schoen,
Die my so dwonghen dat ic nau voort cost treeden.
Men verwerpt lichter douwe schoen dan douwe zeeden.
Pausa [6]
Landt zeede
910[regelnummer]
Dats listich gherockent.Ga naar voetnoot910
Waen schijns zoon
Maar tis noch niet gesponnen.
Landt zeede
Wat wy broeken, sy schockent.Ga naar voetnoot911
| ||||||||||||
[pagina 53]
| ||||||||||||
Waen schijns zoon
t Schijnt hun al gewonnen.
Landt zeede
Tis eerst nu wel begonnen na ons behagen.
Waen schijns zoon
Maer teynd sal met hem die lasten noch lastich dragen
En hem truerich doen knagen door onsen bestiere.
Landt zeede
915[regelnummer]
Dats ooren aen nayen op looftuyters maniere.
Water en vyere connen wy fijn tsamen mingen.
Tscheen men den fransoys eer tot Parijs mochte dwingen,Ga naar voetnoot917
Dan dit oorloch geringen te slechten met liste.Ga naar voetnoot918
Waen schijns zoon
Wy zijn oorsaeck ende maken vree voor twiste,
920[regelnummer]
Daerment ondoenlijck giste, maer sy duyrt selden.
Landt zeede
Och broerken, ons heer sal dees vree noch so ontgelden,Ga naar voetnoot921
Als sy in eewich schelden troerich verkeeren sal.
Waen schijns zoon
In dees vree was die Propheet bang, so hy leeren sal.Ga naar voetnoot923
Wantse hem noch wt sweeren sal tot etter en bloet.
925[regelnummer]
Om dees vree te stooren sant Christus int gemoet.Ga naar voetnoot925
Landt zeede
Dats veranderinghe, hoe soet heeft sy waerheydts geest versaect?
Ick sie: men heeft haest van een wolf een quaedt beest ghemaeckt.
Een anders caf wert meest gelaect, in haer geen balc.Ga naar voetnoot928
Waen schijns zoon
Sy behaecht haer selfs te wel, haer uil dunct haer een valck.
930[regelnummer]
Sy is binnen een schalck en cant buyten verschoonen.
Landt zeede
Sy schelde, nu prijstse; sy strafte, sy wil loonen,
Sy const niet dan waerheyt toonen, nu soectse loogen.
| ||||||||||||
[pagina 54]
| ||||||||||||
Waen schijns zoon
Sy minde tlicht, maer na dat wyse bedrogen,
Heeft zijt (als haer doot) gevlogen, zijn dit niet kueren?
Landt zeede
935[regelnummer]
Nu prijstse haer self, want sy heeft quade gebueren.
Sy sal lof noch besuyren met schantlijc versmaden.
Waen schijns zoon
Goet zijnde scheen sy by haer oogen vol quaden,Ga naar voetnoot937
Maer vol misdaden schijnt sy die best vande landen.
Landt zeede
Die hem self te veel behaecht, mishaecht elc met schanden.
940[regelnummer]
Sy scheen cloeck van verstande, al liet zijt haest glijen.
Waen schijns zoon
Dat quam door nigromanti en toverijen,Ga naar voetnoot941
Daer af wy nu ten tijen weten die practijcken.Ga naar voetnoot942
Zoraster, Malegijs, Medea en haers gelijckenGa naar voetnoot943
Moeten ons wijcken, hoe groot mens te houwen plach.
Landt zeede
945[regelnummer]
Siet wat die spiegel van eigen behach brouwen mach.
Doe men haer daer in schouwen sach, verkeerde tghelaet.
Hoe stackse haer tuyten op!Ga naar voetnoot947
Waen schijns zoon
Haer stront scheen Musculiaet.
Hoe salse desperaet dooren noch laten hangen!
Landt zeede
Hoe bly stont haer aensicht!
Waen schijns zoon
Hoe swaer salt noch verstrangenGa naar voetnoot949
950[regelnummer]
Als die droeve wangen troostloose tranen zweeten!
| ||||||||||||
[pagina 55]
| ||||||||||||
Landt zeede
Hoe soet scheen die ruymte!
Waen schijns zoon
Hoe suyr valt engheyts weeten
Daer sy wert gesmeeten met doodtlicke stricken!
Landt zeede
Hoe troostich was genay.
Waen schijns zoon
Hoe sal wraeck noch verschricken
Als sy doort streng kicken sal sincken ter hellen,Ga naar voetnoot954
955[regelnummer]
Daer gheen barmherticheydt plaets heeft, maer eewich quellen!
Landt zeede
Dats daer, nu ant vertellen vant minlijc versamen.
Saechdy hoe minlijc sy sich in darmen namen?
Waen schijns zoon
Ic most my schamen, twas niet dan cussen en sabben.
Landt zeede
Ic dacht: ghy lect nu voor, achter suldy crabben
960[regelnummer]
En noch diepe slabben in zijn huyt snijen.Ga naar voetnoot960
Nu schijndy vrolijc, maer ghy sult het schier wt lyen.Ga naar voetnoot961
Waen schijns zoon
Hoe cost die bruyt vrijen, saechdy haer oochkens pincken?
Haer tockelen, haer spelen, haer boerden, haer wincken?
t Schijnt datse nu drincken wt hemelsche schalen.
Landt zeede
965[regelnummer]
Maer sy sullen int eynde den pijper betalen,Ga naar voetnoot965
Als hun den doodt doet dalen inde helsche gront.
Waen schijns zoon
Met doodt en helle maken sy nu een verbont.
| ||||||||||||
[pagina 56]
| ||||||||||||
Men sal hier terstont des brulofts weereys bereyen.Ga naar voetnoot968
Ghy sult backen, ic brouwen en onder ons beyen
970[regelnummer]
Haer geeven int scheyen lanc verdriet voor cort behach.
Voor een cleyn vroecht een oneyntlijc geclach.
Voor een vrolijcken avont menigen droeven dach.
Pausa [7] Landt zeede heeft een groote Mande daer silveren schalen en Servetten in zijn. Waen heft een cleyn recht Tafelken of buffet.
Landt zeede
Waer seytse sal men decken?
Waen schijns zoon
In de groote sale,
Daermen meest eedt.
Landt zeede
Die heet misbruyc en is te maleGa naar voetnoot974
975[regelnummer]
Bequaem tot schennis boven ander plaetsen verkeert.
Want daer wert het pont onnuttelijc verteert.Ga naar voetnoot976
Stelt ghy dat pomposige buffet hier needer.
Ick salt bereyden, so decken wy te gereeder.
Loopt, haelt hier die tafel met twe gemack stoelen.
980[regelnummer]
Brengt oock water om den wijn in te vercoelen.
Daer staen croesen, hier zijn cristallen vyoelen,Ga naar voetnoot981
Die moet ic (alst water compt) ververschen met spoelen.
Drinckt hy deser kelc veel, hem naeckt geclach vlus
Siet hoe net pareerick touter van sinte bachus!Ga naar voetnoot984
Waen schijns zoon
985[regelnummer]
Daer staet die onmatige tafel van gulsicheyt,
Daer door hy dickmael zadt, in sonden schuldich, leyt,
By dage slapen walgende vol en onlustich.
Sy quetst die gesontheit, plompt het verstant onrustich
En doodt die siele.
| ||||||||||||
[pagina 57]
| ||||||||||||
Landt zeede
Ick bedeckse met veel mogen
990[regelnummer]
Dat verslint grote brocken en swelcht diepe toogen.
Diens moech groot is, eet en drinct na zijns buycx mate.Ga naar voetnoot991
Waen schijns zoon
Siet daer Servieten van groot schijnende state.
Dees doen den rijckeman meer vande mont veegen
Dan darmen daer inne te steecken pleegen.
995[regelnummer]
En dat al sonder smet van sondige vetticheyt.
Landt zeede
Hier by dient dat crachtelose zout van onbescheydt,Ga naar voetnoot996
Daer door alle creatuyren den mensche slincken,Ga naar voetnoot997
En zijn hem geen voetsel, maer venijn om te crincken,
Gheen lust maer last.
Waen schijns zoon
Ick legge Tellers van oneensaemheyt,Ga naar voetnoot999
1000[regelnummer]
Door mijn en dijn, een vyant van gemeensaemheyt.
Dees scheyden gemeen spijs elcx in zijn eygen deele.
Landt zeede
Kendi dat broot? Tis van logenachtich meele,
Op waens acker geteelt, dat der sonden voetsel heet.
Overvloet
Ou gesellen, is des maechs versoetzel gereet?
1005[regelnummer]
Of worptmen een praetgen na doude wijse?Ga naar voetnoot1005
Landt zeede
Die tafel is bereyt, maer hier is noch geen spijse.
Waen schijns zoon
Daer na elc van ons als geylheyts verwecker beyt.
Overvloet
Loopt haelt dan daer binnen die spijse van leckerheijt
Die Socrates vervloeckt om dat sy satte penschen
1010[regelnummer]
Lust maeckt en vollen maech na eeten doet wenschen
| ||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||
En op datse haer begeert te zuyrlijcker blusten,
Bezorch ic slaven van onnatuerlijcker lusten,
Miredick, Lamoenen, cappers voor mijn iongeren,Ga naar voetnoot1013
Die sonder honger hongerich doen hongeren:
1015[regelnummer]
Dus coop ic dier, daer die armen om niet een iet heeft,Ga naar voetnoot1015
Want arbeydt en zelden eeten goet appetijt gheeft.
Landt zeede
Daer staet die spijs, tis darchste na mijn wetenheyt.
Overvloet
Gaet, haelt het soete wijnken van vergetenheyt,
Twelc God, den naesten en hem selfs doet vergeten,
1020[regelnummer]
Ghenaemt onzeeckerheydt, om tegen u wane
Als hijt alderminst denct, te ruymen die bane.
Schut het cussen wel sacht van quade toeverlaet.
So lust hem niet op.Ga naar voetnoot1023
Waen schijns zoon
Hy zadt noyt in droever staet
Al dunct het hem nu vroechd en tshertsen blijheyt.Ga naar voetnoot1024
Overvloet
1025[regelnummer]
Stelt ghy conscienci die stoel van valsche vryheyt,
Met het cussen in verwerringe geduldicheyt.
Brengdijt lampet.Ga naar voetnoot1027
Landt zeede
Vol water van lijfs zorchvuldicheyt
Om haerder sielen sorge fijn af te loogen.Ga naar voetnoot1028
Waen schijns zoon
Dits der weelden doeck om sorge nat af te droogen.
1030[regelnummer]
Nu gebrecter niet, dat der ick my vermeten.Ga naar voetnoot1030
| ||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||
Overvloet
Gaet, segt ons heer (alst hem belieft) dat hy coom eten.
Pausa [8] Rijckeman, Conscientie, Overvloet, Lazarus.
Rijckeman
Hoe wert ghy so bleyc lief? Wat ist? Sidt ghy te hooge?
Men sal u een stoofken reycken
Conscienci
Neen by gedooge.Ga naar voetnoot1033
Ic sit wel, maer die lucht deser spijsen benaut my.
1035[regelnummer]
Oock ben ick te dicht gegordt, dies ic schier verflaut sy.
Mijn hert leyt geperst, ic bevoel my seer swackelick
In dese rock.
Rijckeman
Sy is nochtans heel gemackelijck.
Maer u coers, twelck die wet is, dwingt u wredelijck,
Noch meer het wollen hemt, u natuere redelijck.
1040[regelnummer]
Comt, laetse my op ternen met dit scherpe messeGa naar voetnoot1040
Van ongetemde lust, hoe ist nu, princesse?
Helpt dat niet? Segt kind, salt nu ruymer weesen?
Conscienci
Ay nu ben ick geholpen en heel genesen.
Brenget my doch eens om thert wat te verfroyen.Ga naar voetnoot1044
Rijckeman
1045[regelnummer]
Schenct overvloet, vanden wijn (om eens te poyen),Ga naar voetnoot1045
Die waen gesneden heeft vander roeckelose ranck.
Overvloet
Daer is malesnasi dalder eedelste dranckGa naar voetnoot1047
Die druc veriagende, blijschap doet ontfouwen.
| ||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||
Rijckeman
Ick brengt mijn vroecht, mijn siel verhoecht door u aenschouwen.
Conscienci
1050[regelnummer]
Ick wachts van herten, al sout my smerten van binnen.
Rijckeman
U ruste geeft my luste boven ander vrouwen.
Ick brengt mijn vruecht, mijn siel verhoecht door u aenschouwen.
U behagen vrijt van clagen ende alle rouwen.
Conscienci
U goeden raet verdrijft het quaet wt mijnen sinne.
Rijckeman
1055[regelnummer]
Ick brengt, mijn vruecht, mijn siel verhoecht door u aenschouwen
Conscienci
Ick wachts van herten, al sout mi smerten van binnen.
Lazarus voortcomende
Ay ay, bermhertighe Godt helpt my wt minnen.
Behoeftich vol twijfels [en] weet ick wat beginnen.
Die hunger scherp wil my tot het bedelen raden,
1060[regelnummer]
Schaemte weygert met die swacheyt mijnder vinnen.Ga naar voetnoot1060
Moet mijn outheyt den cost noch metten brootsac winnen
Met gecrompen leeden tot hongers verzaden?
O voeten, tes onrecht, dat ick u gae beladen,
Daer u voetsel ontbrect, och, mocht ick my doodt vloecken.
1065[regelnummer]
Maer hael ic niet men brengt niet, wie staet my in staden?Ga naar voetnoot1065
Ic moet my boven cracht in mijn wederstoot cloecken.Ga naar voetnoot1066
Honger is een scherp swaert, haer noodt doet my broot soecken.
Sal ic dan naect met schaemt broot soecken om te leeven?
Sal ick by daech bidden, die heymelic plach te geeven?Ga naar voetnoot1069
1070[regelnummer]
Sal ick mijn eer suyrlijc om een stuc broots vercopen?
Die franssen hebben tgoet, wert nu scaemt wt gedreven,Ga naar voetnoot1071
Waer toe leef ic? Die doot waer my lichter taencleven
Dan cruypende te volgen daer potboeven loopen.Ga naar voetnoot1073
| ||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||
Mijn leven is pijnlijcker dan tdootlick noopen.
1075[regelnummer]
Best sterf ick, so ist weygeren geen verlooren smert.
Wat seg ick? Sterven? Hoedt my heer, ghy zijt mijn hoopen.
Dees verandering valt zwaer, hoedt u vercooren hert.Ga naar voetnoot1077
Och, tes waer bidden, dat wt geven gebooren wert.
Ick had een wijf, die my minde, kindren, die my eerden,
1080[regelnummer]
Boden tot mijn dienst, meer gelts dan wy verteerden.
Tis al wech, ick wert veracht en beroyt verlaten.
Dees qua dagen bedocht ick eer die goey verkeerden.Ga naar voetnoot1082
Weeldich zijnde deelde ick darmen, eer zijt begeerden.
Wie comt nu mijn armoey wt medogen te baten?
1085[regelnummer]
Elck can vant evangelisch, vant evangeli praten,
Maer lieft vercout, eigen baet brant in woecker vierich.
Eertijts was tgoet cleyn, miltheyt groot, want in clein statenGa naar voetnoot1087
Leefde tvolc slecht en gaf den armen goedertieren.Ga naar voetnoot1088
Nu maect plompen overvloet ooc milden gierich.
1090[regelnummer]
Elc aest me[e], so gulsich, of hy terstont sou sterven.
Elck timmert so costelijc of hijt eewich sou erven.
Dit doet doncost hooch boven dincomsten wassen.
Elck teert na zijn grooter, soect meer gelts te verwerven,
Al wertmen licht rijck door overvloet te derven.
1095[regelnummer]
Niemant mindert staet, twil al proncken en brassen.
Costmen nu als voormaels teer na eer wel passen,Ga naar voetnoot1096
Rijckdom sou overvloyen, armoey niet ontbreken.Ga naar voetnoot1097
Vol spijs zijn die koockens, vol Cleeren die cassen,
Diemen niet behoeft om by meerder zijn geleecken.Ga naar voetnoot1099
1100[regelnummer]
Wy lijden gebreck en dorren by volle beecken.Ga naar voetnoot1100
Oock wert noch het luttel geven vanden rijcken
Qualijck besteet, die potboeven gaen meest strijcken
Met die vetste soppen, dies vasten rechte armen.
Diet minst behoeft crijcht meest door lose practijcken.
1105[regelnummer]
Can dan yemant haer schalckheyt te recht door kijcken,
Die gheeft min, die goede boetent met lege darmen.
Het stercke loeye schuymsel can so claechlijc karmen
| ||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||
Als een ellendich mensch, die dalder ongesonst is.
Wie weet nu die behoeftigen wel tontfarmen
1110[regelnummer]
Twelck heylicht, soot een ader van Godtlicke ionst is?
Ach, wie vintmen, die meester in miltheyts const is?
Doverheyts slapheyt laet ooc veel droncken snuyten
Tot hinder van darmen inden zomer gaen kuyten,Ga naar voetnoot1113
Als sy mogen winnen, dat hun swinters mocht voeden.
1115[regelnummer]
Dan treft men tgebrec, men beedelt binnen en buyten
Met wijf en kint, tambacht valt licht voor dees cornuiten.Ga naar voetnoot1116
Het loct soet an, dit doet veel beedelaers broeden.
Och dreefmen haer loeyheyt wt met wackere roeden,
Dat waer den recht schamelen geen cleyn vercoelinge.
1120[regelnummer]
Sy wrochten daerse nu ten bedel sack spoedenGa naar voetnoot1120
Nu lopter elck toe door des gemacx gevoelinge.
Dus maken veel verkens seer dunne spoelinge.
Dits dan der armen hinder, ooc een last den steeden,
Twelc veel lichter geholpen waer dan geleeden.
1125[regelnummer]
Maer want sulcx doverheyt roert, laet ict hun bescicken.Ga naar voetnoot1125
Ach mijn cracht beswijct my, ken mach niet verder treeden
Dus sit ick hier neder, by rijcken ist best gebeeden.
Die mogent ontberen en geven grote sticken.
O vrunt geeft doch een stuc broots om tbitters knagen
1130[regelnummer]
Te veriaghen
Wt mijnder hongeriger magen.
Godt salt loonen.
Goey lien, donschamele honger dwingt my te clagen.Ga naar voetnoot1133
Haer streng plaghen
1135[regelnummer]
En mach ick niet langher verdragen.
Om deers verschonenGa naar voetnoot1136
Gheeft doch, geeft my doch wat, of ic moet versagen.
Het vertraghen
Verswact my van daghe te dagen.
1140[regelnummer]
O, had ick rau bonen,
Mijn honger waer haest door haer soetheyt verslagen.
O dit vraghen
Doodt my, geeft doch, tsal Godt behagen
| ||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||
In des Hemels troonen.
1145[regelnummer]
Daer sal hy, oft hem gedaen waer u miltheyt croonen.
Rijckeman
Wat let den boef met zijn rasen, wil hy hier woonen?
Godt help u.
Conscienci
Gheeft doch man, wilt den armen niet hoonen.
Die haer veracht, veracht doch Gode.
Rijckeman
Ick hoort roepen noode.
1150[regelnummer]
Hy crijt of hy sinneloos en verwoet waer.Ga naar voetnoot1150
Conscienci
Beyt man, hoe sout ghy doen of u so te moet waer?
Ghy weet van geen gebreck, temt u grauwerije.
Hy roept wt honger.
Rijckeman
Ja wt rabbauwerye.Ga naar voetnoot1153
Godt help seg ick u, zwijcht en ruymt flucx mijn stoepen.
Conscienci
1155[regelnummer]
Die toor voort geroep der armen stopt, sal ooc roepen
En niet verhoort werden, man ic moets u seggen.
Rijckeman
Hou ghy bedelaer, te vergeefs blijfdy hier leggen,
Al roept ghy tot dounsdach, ghy en sult niet crijgen.Ga naar voetnoot1158
Lazarus
Wert doch niet gram mijn heer, die honger mach niet swijgen.
1160[regelnummer]
Mijn beenen zijn te zwac om gaen en teynden crachten.
Vroome Joncheer laet my van honger niet versmachten.
Gheeft my die honts gift, van u tafel die cruymen.
Rijckeman
Sterfdy, tsal onder den broot bidders ruymen.
Dees is beroeyt door speelen, hoeren en twijn vat
1165[regelnummer]
Nu maent hy my so stout, recht of ick int zijn zat.Ga naar voetnoot1165
| ||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||
Packt u wech, of ick doe u met stocken rijsen,
Die u sterckheyt int rasch loopen sullen bewijsen.
Loopt achter dijck by gildebroers vande potten.Ga naar voetnoot1168
Lazarus
Och, heere Godt, hoe bitter valt het schamper spotten
1170[regelnummer]
Van dees brootdruncken rijcken, den armen onschuldich.
Almachtige Godt maect my nu geduldich
Of doet my doch boven t vermogen niet tergen.
Conscienci
Ach hoe swaer is druc met bly gelaet te verbergen
En tbekende misdaet als doechde te prijsen.Ga naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
Wee my dees wreetheyt is mijnder sielen afgrijsen,Ga naar voetnoot1175
Ic voelse int bloet al siende by thert om wallen.Ga naar voetnoot1176
Die wasem doet heete tranen wt doogen vallen.
Man denct wat Christus sprac by zijn Jongeren:
Wee u ghy zatte rijcken, want ghy sult hongeren,
1180[regelnummer]
Wee u die hier u troost hebt in contreyen,Ga naar voetnoot1180
Wee u die hier lacht, want namaels sult ghy schreyen.Ga naar voetnoot1179-81
Och man hoe scherpen, hoe wreeden, hoe strengen rechter
Maect ghy u tegen toordel (ic segt u echter)Ga naar voetnoot1183
Door dees onbermherticheyt tegens u naesten.
Rijckeman
1185[regelnummer]
Die dach alderliefste sietmen niet seer haesten.
Daer is noch lanck toe, Godt sal nog een wijle borgen.
Laet ons eens om drincken, wilt so ver niet sorgen.Ga naar voetnoot1187
Ick brengt u een droncxken, dees onlust te verdrijven.
Conscienci
Godt zegen u man.
Rijckeman
Wilt lief dus zeer niet kijven.
1190[regelnummer]
Neemt daer, dat wijntgen moet ghy eens schoon wt lapen.Ga naar voetnoot1190
| ||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||
Ghy sulter (al laechdy in sonden) wel af slapen.
t Verdrijft alle druck en swaerheyt wt smenschen sinne
Conscienci
Danck hebt liefste, hoe zachtgens gaet dat wijntgen inne?
Het brengt in mijn memorie een duyster nevele.
1195[regelnummer]
Ken weet mijn selfs naem nau, mijn dunct dat ic revele.Ga naar voetnoot1195
Dats waerlic stercken wijn, al mijn leedt verdrijftse.
Sy verhoecht het gemoet, ons beyden gerijftse
Met Blijschap, genoecht en volcomen ruste.
Man laet ons vrolijck zijn.
Rijckeman
Dats mijn hoochste luste,
1200[regelnummer]
Want u genoecht maect my boven allen blijde.
Amy, hoe grijpt het mijn daer in mijn linckerzijde!
Wapen, sulcke steecken heb ik noyt bevonden.Ga naar voetnoot1202
Overvloet, dect my tbedde gerustheyt in sonden.
Die steecken wassen, ick wert vol grillens en bevens.
1205[regelnummer]
Och haest u, sent om mijn doctoor, den hoop des levens.
Wijf helpt my te bedde, laet my aen u leenen.
Mijn dunct ick zwindel, ick sta nau op mijn beenen.Ga naar voetnoot1207
Ick ben benaut en slaperich, thooft wil terdael.Ga naar voetnoot1208
Ancxtelijck ducht ick voor een coorts pestilentiael,
1210[regelnummer]
So vreeslijck voel ick mijn herte bezwaren.
Conscienci
Sterfdy in deese staet man, waer meendy te vaeren?
Lacy ick sorge ghy comt int diepste der hellen.Ga naar voetnoot1212
Rijckeman
Ach wijf, wilt een gequelden aldus niet quellen.
Brengt my doch binnen en wilt my te rusten stellen.
Lazarus, wiens beenen die honden lecken.
1215[regelnummer]
Wats daer an mijn beenen? t Zijn des rijcken honden.
Ay my tgevoelen dee my daer van scricken.
Sy lecken tbekende mesdaet, mijn open wonden.
| ||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||
Snoy beesten, wat coomdy u by een arm man schicken?Ga naar voetnoot1218
Loopt byden rijcken, hun dient u panlicken.
1220[regelnummer]
U tong verzacht buyten, maer binnen is die pijne.
Als aertsche troost faelt, is Godt die medecijne.
Mijn cracht slapt, tgesicht wert duyster by sonnenscijne.
Mijn adem vercort, den stem hoor ick flau te wesen.
Ick vrees den bitteren dranck van des doots venijne.
1225[regelnummer]
Wat seg ick vrese, waerom sou ic sterven vreesen?
Die doot is den ellendigen teenich genesen,
Den weeldigen een gruwel en wellusts ontbeeren;
Sy is der droeven hoop en verlossing van zeeren.
Ick sie dat alle creatueren van my keeren.
1230[regelnummer]
Wat swaricheyt ist die verlaters te verlaten?
Maer Lazare, ghy verliet den Heer der heeren,Ga naar voetnoot1231
Dus wijct Godt van u met zijn ondersaten,
Niet tijtlijc, maer eewich; naemt eynde, tsou u baten.
Ach eewelijc van Godt te zijn, geen troost te beyden
1235[regelnummer]
Is vreeselijcke boven alle vreeselijcheyden.
Och dat is waer, ic heb my selfs van God gescheyden.
Maer daerom en sal zijn toorn niet eewich verstrangen.
Hy keert van niemant zijn armen, altijt onspreyden,Ga naar voetnoot1238
Om tverlooren Kindt in zijn zoons doot te ontfangen.
1240[regelnummer]
Zijn soetheyt verandert niet als der menschen gangen.
Die aertbodem vergaet met alle Creatuyren,
Maer Gods barmherticheyt sal eewich duyren.
So sal ooc zijn Justicij die tot geender uuren
Sterft. Dat ken ick, dat lijdick, och dats hart om hooren.Ga naar voetnoot1244
1245[regelnummer]
Christ ontschuldich, ick moet mijn misdaet besuyren.
Wee my, waer vlucht ic voor Gods rechtvaerdige tooren?
Comt doodt, Duyvel en hel, wilt my versmoren
Int diepste ws afgronts by die Satansche draken.
Quelt, pijnicht en plaecht my met rechtvardige wraken.
1250[regelnummer]
Want ick (ey, snoode worm) heb dorven versakenGa naar voetnoot1250
En lasteren, o Heer, u Godtlijcke Maiesteijt.
Dit quaet valt boovent verdomen bitter om smaken
Want mijn daedt is valsch, u oordel is gerechticheyt.
| ||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||
Grypt mijn siel, rechtverdich rechter, ick ben bereyt.
1255[regelnummer]
Verwerpt, doot en vervloect, soomen de boosen plecht,
Want ghy doet dan noch meer dan rechtverdich recht.
Een cleyn pausa [9]
O wonderlijcke mogentheyt, diet al tonder vecht,Ga naar voetnoot1257
Hoe verborgen wandelt u wijsheyt in smenschen gront.
Doodende geeft ghijt tleven, tverdomen salicht u knecht,
1260[regelnummer]
Niet straffen mindy, doort wonden maeckt ghy ghesont.
Als mijn boosheyt wroechde, vergaft u Godheyt ter stont.Ga naar voetnoot1261
Alst my al verliet, ia ic my selfs, stont hy my by.
U moet ick looven, o Godt, wie is so goet als ghy?
Ghy brengt inde troerige hel en maect weder vry.
1265[regelnummer]
U genaey die staet den bedructen sondaren oopen.
Al worpty my inden afgront, noch soud ic my
Op u goetheyt verlaten en vast daer in hoopen.
Ick weet, dat mijn heylant leeft, tot hem wil ick loopen,Ga naar voetnoot1268
Met dees oogen [sal] ic hem sien in shemels feest.
1270[regelnummer]
O Heer, in uwen handen beveel ic mijnen geestGa naar voetnoot1270
Twee Enghelen diet Lichaem wech neemen
Deerste Enghel
Siet, hoe salich leeft hy die inden Here can sterven!Ga naar voetnoot1271
Tweede Enghel
Hoe dier is der heyligen doot in Gods behagen!Ga naar voetnoot1272
d'Eerste Enghel
Dees sterft in armoey en sal trijcke leeven erven.
Tweede Enghel
Siet hoe salich leeft hy die inden heer can sterven.
d'Eerste Enghel
1275[regelnummer]
Die veracht was sal eerlijck Gods glory verwerven.
| ||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||
Tweede Enghel
Versaetheyt voor honger, blijschap voor clagen.
d'Eerste Enghel
Siet hoe salich leeft die in den Here can sterven.
Hoe dier is des heyligen doot in Gods behagen!
Tweede Enghel
In Abrahams schoot gaen wy dees geloovige dragen.
Sy nemen tLichaem wech
Pausa [10]
Conscienci
1280[regelnummer]
Verschrickt, verbaest, ancxtich, vol grouwelijck duchten
Moet ick versagen, beeven en rouwelijck suchten
Door mijns mans haestige siecten, ach tis die peste.
Die tijt van beteren gaet ontrouwelijc vluchten.
Mijn vermaninghe mocht hy voormaels nouwelijc luchten,
1285[regelnummer]
Nu hoort hy schelden, wroegen en verdoemen int leste.
Twil noch al niet helpen, al doe ick mijn beste,
So schantlijc heeft hem waen en qua gewoont bedorven.Ga naar voetnoot1287
Hem droomt niet dan hoe hy voortijts proncte en smetste.Ga naar voetnoot1288
Dus seytmen te recht: so geleeft so gestorven.
1290[regelnummer]
O, vrees des doodts, door u ist tgesicht weer verworven.
Nu ick liefste blint waer, oopent ghy mijn ooghen.Ga naar voetnoot1291
Eygen behagen hebdy an stucken gekorven
Daer door valsche waen my so leelick heeft bedrogen.
Wee mijns, nu gady dees vreeslicke spiegel togen
1295[regelnummer]
Van selfs kennis, die maect my vertwijfelt van sinnen
Doort afgrijselijck aenschouwen mijns snootheyts verspoghen.Ga naar voetnoot1296
In twijfel verwert en weet ick wat beginnen.
Vermaen van sonden can ick mijn man niet me winnen.
Hy is heel onversocht, ick vrees voor desperaetheyt.Ga naar voetnoot1299
1300[regelnummer]
Nu kent hy gheen ghenae, maer beeft voor thelsche verslinnen.
Rechtvaerdicheyt staet vast int gesicht van zijn quaedtheyt.Ga naar voetnoot1301
| ||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||
Ick strafte hem, flucx wou hy (als die na gheen raedt beydt)
Wt het bed (rust in sonden), tviel hem te bange.
Waen met Lantzee gaen strijcken, nu hi in die staet leyt
1305[regelnummer]
En laten hem inden peeckel steeken met drange.Ga naar voetnoot1305
Zijn vrunden schouwen die pest, elck vliet mette gange.
Overvloet wil tot zijn graf, maer vorder niet comen.
Niemant wil hem verzellen voor den rechter strange.
Ick moeter alleen me, och ick, met sorchlijc schromen
1310[regelnummer]
Om door mijn mismaectheyt te wroegen en verdomen.Ga naar voetnoot1310
Dit eyschelijc gepeys stijft my tmerch inde pijpen.
Overvloet
Hier vrou, troost nu u man, wanhoop wil hem grijpen.
Hy siet dat hijer an moet en vreest Gods oordel.
Conscienci
Had hy oyt den droeven vertroest, twaer nu zijn voordeel.
1315[regelnummer]
Nu soect hy an tvier vercoeling, aen troostloosen troost.
Naden neerlaech hulp, tis te laet, na tgemeen propoostGa naar voetnoot1316
Die stal te sluyten alst paert al gestoolen is.
Overvloet
Begeeft ghy hem ooc die u alleen bevoolen is?
Sal hem zijn wijf tusschen twee stoelen in dasch laten?Ga naar voetnoot1319
Conscienci
1320[regelnummer]
Mocht dat zijn, ic sou hem, so hy my dee, rasch laten;Ga naar voetnoot1320
Dats om niet, dus ga ick noch oly int vier gieten.
Rijckeman
Ach wijf, elck wijckt my, saechdy hoese van hier schieten,
Dienaers, gesellen, magen, ia doutste vrienden?
Twijckt al van my, oock die my eerst getrouste dienden.
1325[regelnummer]
O snelle verandering, mijn lachen is suchten nu.
Mijn vroecht is pijn, mijn soete hoop ancxtich duchten nu.
Ick moetet al laten dat my te verblijen plach.
Soudick ooc iuyst sterven? Wie weet, wat ionckheyt lijen mach?Ga naar voetnoot1328
| ||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||
Och, ic brande van hetten, doet my eens wijn drincken.
Overvloet
1330[regelnummer]
Ick sal hem wanhoop, des levens venijn, schincken
Doort gevoel van siects gevoedt van overvloedicheyt.
Rijckeman
Wee my, tgenaeckt mijn hert, die doodt haest met spoedicheyt.
Ken machs niet harden, o wreede peste bloetgierich,
Waerom vermoordy mijn ioncheyt lustich en vierich
1335[regelnummer]
En spaert grijsaerts, die met deen voet in zercken bestaen?Ga naar voetnoot1335
Conscienci
Straft Godt niet man, laet Godt met zijn wercken begaen.
Beveelt hem Lijf en siel, wildy niet stronckelen.Ga naar voetnoot1337
Rijckeman
Dees buylen, bladders en blau Carbonckelen
Doen mijn hert meer verschricken en afgrijsen
1340[regelnummer]
Dant oyt door gesteent of paerlen cont veriolijsen.Ga naar voetnoot1340
Mijn cracht verdwijnt, mijn stem slapt, ken mach nau spreeken.
Wat beduyt de[e]s couwe zweet doch?Ga naar voetnoot1342
Conscienci
Tis seecker teecken
Dat u doot onverdacht niet lang van hier sal weesen.
Rijckeman
Och vintmen geen Medecijn die my can geneesen?
1345[regelnummer]
Moet ick dan dus schielicken mijn lustige ioecht,
Mijn Landt, mijn Huys, mijn goedt, al mijn rustighe vroecht,
Die schoon zonne en lachende werlt begeven?
Conscienci
Ghewis.
Rijckeman
Ick dacht noch wel dertich iaer te leeven;
Dan woud ick goet doen; comt die doodt dus snel gevloogen?
| ||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||
Conscienci
1350[regelnummer]
U waen heeft ons als een licht gesel geloogen.
U kaers brant inde pijp, laet des lijfs beclagen staen.
Bedenct u siel en hoe wy in Gods behagen staen.
Ist eynt goet tis al goet, maer sterfdy in desen staet,
Ghy zijt verlooren.
Rijckeman
Siet hoe ghy my met vreesen slaet.
1355[regelnummer]
Troosterse ellendich, dunct u mijn pijn te lichte?
Verswaerdijs?
Conscienci
Tis nau thonderste deel vant gewichte
Ws verdients, na ick u sondige misdaet kinne.
Men meet u noch maer mette cleyne maet inne.
t Sal eewich vergroten, zijn des Heren woorden waer.Ga naar voetnoot1359
Rijckeman
1360[regelnummer]
Hola, ich ben noch Doodtslager, noch Moordenaer,
Noch oock Dief; eens anders goedt soudt ick noode wenschen,
Daer ben ick vry af.
Conscienci
Alst kerckhoff van doode menschen.
Rijckeman
Wie is van mijn vermoort, gedoot, of vant zijn berooft?
Conscienci
Geen menschen maer Christus, die u zijn pont had gelooft.Ga naar voetnoot1364
1365[regelnummer]
Hem hebdijt onthouwen en met onwaerde geschent.
Rijckeman
Dat wrochten Joden, hem heb ick noyt op aerden ghekent.
Conscienci
Dats zeecker waer, daerom sal hy u oock niet kennenGa naar voetnoot1367
Int oordeel, als hy u ter hellen sal zennen.
Ghy hebt den armen berooft, dat sal u verdoemen.
| ||||||||||||
[pagina 72]
| ||||||||||||
Rijckeman
1370[regelnummer]
Ic beroofde noyt iemant tzijn, dat mach ic my roemen.Ga naar voetnoot1370
Ten sluyt niet, wie mach den naecten beroven?
Conscienci
Tovervloedige broot in u trezoor geschoovenGa naar voetnoot1372
En tonbehoeftich cleet in u cassen verhoolen
Hebdy dees naecten hongerigen mensch ontstoolen.
1375[regelnummer]
U lecker gerechten en u purpur draghen
Vercout der armen leeden en ijdelt haer magen,Ga naar voetnoot1376
Diemen om tzelfde gelt, haddy na nootruft geteert,
Wel had mogen decken en voeden na begeert.
Ick seyd u dic, dat ghy in u selfs goet een dief waert.
1380[regelnummer]
Nu suldijt weten, als ghy int helsche meskief vaert.Ga naar voetnoot1380
Ghy waert dispensier en hielt u heer vande goeden.Ga naar voetnoot1381
Dieflijck liet ghy Christum in zijn armen te voeden.Ga naar voetnoot1382
Ghy hebt ooc Jesum so wel als die Jooden gedoot
In zijn behoeftich lit, twelc ghy verliet inder noodt,
1385[regelnummer]
Want wie mach helpen en laet zijn broeder vergaen,
Is bloetschuldich en heeft voor Godt een manslacht gedaen.Ga naar voetnoot1386
Hadt ghy geen macht dees bedelaers noodt te stelpen?
Mocht ghy hem met die cruymen van u broodt niet helpen?
Zijn leeven hing aen u miltheyt, had ghy hem verhoort.
1390[regelnummer]
Dats in u buydel verworcht en in u kist versmoort.
U leckerheyt heevet verhongert en verbeten.Ga naar voetnoot1391
Wie mach u vrijen? Hebdy dit niet geweten?Ga naar voetnoot1392
Heyscht Gode nu niet dees siel van u handen?Ga naar voetnoot1393
Rijckeman
Helaes ken machs niet lochenen, maer 'k lijdt met schanden.Ga naar voetnoot1394
1395[regelnummer]
Die hel wert my eygen door dit moorden en steelen.
Had ick een dach tijts, ick sou genoech doen deelen.
| ||||||||||||
[pagina 73]
| ||||||||||||
Maer dats te laet, des tijts cortheyt doet verzakinge.
t Voorleden is droom, t anstaende is helsche wakinge.
t Ghesicht des doots, dat ick gesont vloot schouwelijckGa naar voetnoot1399
1400[regelnummer]
Toont my nu mijn rechtvaerdich verdoemen grouwelijck.
Ach ick moet eewich in die helsche coolen weenen.
t Hert leyt benaut als tusschen twee molen steenen.
Moort, moort, daer is die duyvel, wech ken wil niet mee.
Hier comt die doodt. Wee my, wee, wee, och wee, over wee.Ga naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
Die hel verslint my, men wil, ach.Ga naar voetnoot1405
Hy ziet recht wt en sterft.
Overvloet
Hy heevet of geleyt, hier blijckt mijn trouwe.
Men vercrijcht my met moeiten, men scheyt met rouwe.
Ick verlaetse al ter noodt, noch cant tvolc dit niet vaten.Ga naar voetnoot1408
Niemant spiegelt in een ander tquaet dat ick brouwe.
1410[regelnummer]
Elck dient noch begeerlijc sulcken valschen vrouwe.
Nochtans en mach ter doodt geen rijcdom baten.
Zijn zij dan niet dol, die hem op my verlaten?
Zij gaet inne, twee of drie Duyvelen vervaerlijck tierende comen wt om t Lichaem wech te nemen.
Deerste duyvel
So vergaense die haer hoop op rijckdom bouwen.
Tweede duyvel
Sy sullen hun niet nut zijn inden dach der wraecken.
Derde duyvel
1415[regelnummer]
Totten dach des verdomenis sullen wijse houwen.
Deerste duyvel
So vergaense die haer hoop op rijckdom bouwen.
Tweede duyvel
Niet neemen sy met, niet sullen sy aenschouwen.
Derde duyvel
Die van wijn overvloeyden, sal na water haken.
| ||||||||||||
[pagina 74]
| ||||||||||||
Deerste duyvel
So vergaense die haer hoop op rijckdom bouwen.
Die tweede duyvel
1420[regelnummer]
Sy sullen hen niet nut zijn inden dach der wraken.
Die derde duyvel
Maer inden schrickelijcken nacht behoefte smaken.
Sy gebaren vreeselijck ende begraven hemGa naar voetnoot*
Rijckeman inder Hellen liggende sprect by hem selven sonder noch Abraham te sien.
O snoode siele, vervloecte ellendige prij.Ga naar voetnoot1422
t Fy, wats mijns geschiet? Wat sal ick eerst beschreyen?
t Verleyen van waen brengt my in dit duyvelsch gecrij.Ga naar voetnoot1424
1425[regelnummer]
Ick lij dus wreede pijn, zonder troost te verbeyen.
t Scheyen van Godt ist zwaerst in dees helsche valeyen.
Als heyen voel ick my in dafgronts stallen planten.Ga naar voetnoot1427
Wee, benautheyt om cingelt my van allen canten.
Ick lig pijnlic gebonden met deewige knoope.
1430[regelnummer]
Geen hope van heyl weet ic tsamen te schrapen.
Gapen moet ic na rust en blijf in dees vreselicken put.
Ach Christe, u doot en is my geneeselijck noch nut.
Wapen, ick ben verdoemt, my helpt geen doope.
Ick droope tlijf met mijn vet, wat deedt ic geschapen?Ga naar voetnoot1434
1435[regelnummer]
Trapen bracht my onder dees duyvelsche knapen.Ga naar voetnoot1435
Ghy leeft nu, ick moet den eeuwigen doot beërvenGa naar voetnoot1436
En sterven levendich, maer stervende altijt leeven.
Taencleven des brants brandt my sonder bederven.Ga naar voetnoot1438
t Verwerven des doots vernieut my tleven met beeven.
1440[regelnummer]
Verdreven ben ick doch van Gods genay verheven.Ga naar voetnoot1440
Sneeven moet ick in mijn onbarmhertige sonden.
My en helpt noch God noch Christi smertige wonden.
Ic verdroge in dees vlam spouwende helle fier.
| ||||||||||||
[pagina 75]
| ||||||||||||
Het vier verdort mijn tonge, doetse schilfrich schaven.
1445[regelnummer]
Slaven ontbreecken my. Hou, ic sie Lazarum van hier.
Wou die schier wt Abrahams schoot tot mywaerts draven
Met gaven vochtich wt die hemelsche haven.
Om te laven mijn gloyende tonge vlammich bedroeft,
Hy sou mijns ontfarmen, als die gebrec heeft beproeft.
1450[regelnummer]
Dits die selve die voor mijn door te bidden placht.
Ick dacht zijn leeven een raserij te weesen.
Ghepreesen wert hy nu en als Gods kint geacht.
Versacht is zijn leedt, mijn geesselen helsche peesen.Ga naar voetnoot1453
Gheleesen ist oordel, ken wacht geen genesen.
1455[regelnummer]
Vol vreesen denc ic: wat troost mach daertsche goet tappen?
T is als schau vervlogen, ten laet hier geen voetstappen.Ga naar voetnoot1456
So is oock zijn gebreck in eewige vroecht verkeert.
My deert, dat ic den bedelaer om dranc sou vragen.
Het plagen en bespotten heb ic hem selfs geleert.
1460[regelnummer]
Ick ontbeert, bid ick hem, hy sal my me veriagen.
Mijn clagen wil ic totten milden Abraham dragen.
Verslagen waer myn heete dorst wou hijse stelpen.
Hem bid ick, hy is gewoon den armen te helpen.
O vader Abraham, wilt mijnder ontfarmen.
1465[regelnummer]
Den armen Lazarum sendt ter genaden beeken
Om steecken zijn vinger int nat (och hoort myn karmen)
Opt verwarmen mijns tongs een drop te laten leecken.
t Sal my queeken ende mijn tong ververschen om spreeckenGa naar voetnoot1468
Mijn gebreecken, verworven door overvloedicheyt
1470[regelnummer]
Inden pijnlijcken vlam en knerssende gloedicheyt.
Abraham boven sittende met een sielken inden schoot, seyt aldus:
Och zoon, had ghy dit bezorcht in u voorspoedicheyt
Mit u naestens hulp, die ghi cruymkens ontseyde,
Ghy sout nu (als hy) genieten Gods goedicheyt.
Maer ghy verachte den armen door hoochmoedicheyt
1475[regelnummer]
En liet hem smachten, als ghy weeldich leeven leyde.
Dus quelt u dees verandering in ellendicheyde.
Nu vertroost Godt soetelic zijn geduldich lijden
En pijnicht u; ghy lachte, als dees schreyde.
Ghy moet nu kermen en suchten, dees sal verblijden.
1480[regelnummer]
Ghy rooct van Mosculiaet, u cleeren waren zijden,
| ||||||||||||
[pagina 76]
| ||||||||||||
Als ghy dees Lazarum etterich liet verstincken.
Die knagende vlam cleedt u met helsch benijden,
Dat ghy dees in dit suyver bruylofts cleedt siet blincken.
Hadt ghy hem naeckt zijnde ghecleedt, dorstich doen drincken,Ga naar voetnoot1484
1485[regelnummer]
Waer zijn leedt van u vertroost, zijn honger gespijst,
Hy mocht u troostich tvercoelende water schincken.
Maer O ghy ellendige, die van u self afgrijst,
Waer is nu u leckerheyt en purper datmen prijst?
U dansen, u springhen en al u hoovaerdich spel?
1490[regelnummer]
Doe swelchde ghy het leckere wijntgen onvercijst,Ga naar voetnoot1490
Een drop waters dervende vergelt u dorste fel.Ga naar voetnoot1491
Voor u blinckende zael hebdy swarte duystere hel,Ga naar voetnoot1492
Voort boertich iocken knerssen int schreyende vuyre,
En voor corte lust sidy nu int eewich gequel.
1495[regelnummer]
Maer dat noch tquaetste is en vindi tot geender ure:
Hoop van troost voor u vertwijfelde creatuyre.
t Helpt niet, dat ghy an my, der armen goetionder schreytGa naar voetnoot1497
Want tusschen ons is een onbreeckelijcke muyreGa naar voetnoot1498
Die ons deylt met ontoeganckelijcke onderscheyt.
Rijckeman
1500[regelnummer]
Moet ick troostloos blijven, so zent toch in sonderheyt
Lazarum in mijns vaders huys tot mijn vijf broeders,
Dat hy dellende mijns staets, als een verconder seyt,
So werden sy met haer rijckdom der armen voeders,
Op datse geen waen volgen als dwase vermoeders
1505[regelnummer]
In ydel lust so ic dee, die nu ben verlooren.
Abraham
Sy hebben Moysen en die Propheten tot hoeders.
Willen sy raet volgen, die mogense hooren.
Die preecken noch in haer boecken voor allen ooren
Als hemelsche Predicanten en aertsche goden.
Rijckeman
1510[regelnummer]
Of sy die oock verachten en die werlt vercooren,
| ||||||||||||
[pagina 77]
| ||||||||||||
Men mocht gelooven dees verresen vanden dooden.
t Sou hem doen deylen menicht van cleeren en broden
Met beteringe haers levens, dat selden die rijcken doen.
Abraham
Laten zy hun van Moyse noch Propheten nooden,
1515[regelnummer]
Een Bedelaer salse van geen boosheydt wijcken doen.
Wie sou geloven tseggen van verstorven booden?
Soutmens geen spoock achten, dat veel met practijcken doen?Ga naar voetnoot1517
Dus macht niet zijn, al souden sy van gelijcken doen.
Schriftuers bewijs can Goods sin ghenoechsaem blijcken doen.
Eynde
Besluyt
Deerste
1520[regelnummer]
Hier is u verthoont hoe broederlijcke minne
Quam om ghenesen en vander handt wert geweesen.
Tweede
Door overvloedt, waen en Landtzee die int beginne
Haer doecht mispreesen en hem daer voor deden vreesen.
Deerste
Hoe sy oock tegen zijn conscienci opreesen,
1525[regelnummer]
Die sy meynden tontlijven of heel te verdrijven.
Tweede
Oock hoe syse listelijck gingen beleesen
Om hem te gerijven en in rust te doen blijven.
Deerste
t Wou al niet helpen, zijn conscienci most kijven
Die hem vroecht dee ontbeeren oock mits int hooveeren.Ga naar voetnoot1529
Tweede
1530[regelnummer]
t Corte verdriet van Lazaro saechdy beclijven
Tot eewiger eeren in vroechts vermeeren.
Deerste
Des rijcken wellust ging snel als een bloem verkeeren
| ||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||
In eeuwiger pijnen in de afgronts woestijnen.
Tweede
Elck dencke nu (indien hy hier wt wil leeren)
1535[regelnummer]
Of hy niet en is van dees rijckaers couzijnen.
Wat cleeren, spijs en pracht hy bruyckt om groot te schijnen
Boven noodtruft, twelc zijn der sielen venijnen,
Daer doormen soo dieflijck zijn selfs goet gaet mijnenGa naar voetnoot1538
En doet verdwijnen in groote staets veel behoeven.Ga naar voetnoot1539
Deerste
1540[regelnummer]
Ghy hoovaerdighe wellustighe droncken boeven,
Verlaet u pronck leckerheydt en onmatich proeven.
Spaert voor u broeders gebreck, deylt sonder toeven.
Dit sal u vast inder liefden Christi schroeven,
So mach u niet bedroeven, gheen leedt sal u plaghen
Tweede
1545[regelnummer]
Mindt u naesten, ghy sult Goods liefde beiaghen.
In haer ist al daer Godt int oordel na sal vraghen.
Dat zijn barmherticheyts wercken, door welcx veriaghen
Dees rijckeman verdoemt wert ten eewighen daghen,
Want sonder liefde machmen Goode niet behagen.
Deerste
1550[regelnummer]
Die hier verlaet in clagen den broeder die hy siet
Hoe can hy Godt beminnen diet gesichte ontvliedt?Ga naar voetnoot1551
Tweede
So wie dan begeert dat hem Godt zijn genade biet
Die vertroost nu oock lieflijck der armen verdriet.
Deerste
Recht als vuyr geblust wert daermen water in ghiet
1555[regelnummer]
Soo bluscht aelmis en doet te niet des menschen sonden.
Tweede
Niemand soecke tzijn, maer zijns naestens tallen stonden.
So werdt die salige lieft in Christo gevonden.
| ||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||
Deerste
Daerme(e) sy naerstich en betrou op Gods verbonden.Ga naar voetnoot1558
Ghy rijckaerts ontwent u gulsige lecker monden.
1560[regelnummer]
Woeckert met u ponden, zait daer thien voor één wast.Ga naar voetnoot1560
Tweede
Mindert u maeltijden, tis veel te lang gebrast,
So werdi in boosheit met Sodoma niet verrast.Ga naar voetnoot1562
Voor den behoeftighen naesten van overvloet vast.
Noodt niet die u weer nooden, bidt armen te gast.Ga naar voetnoot1564
1565[regelnummer]
Sydy machtich, draecht behulpich der swacken last
So werdy niet ontpast, als gaet op een sterven.Ga naar voetnoot1566
Deerste
Dan suldy vrolic het eeuwige leeven erven.
Tweede
Als die Godt onder woeckert met zijn eygen goeden.Ga naar voetnoot1568
Deerste
Wildy hier u lust om ws broeders nootruft derven,
Tweede
1570[regelnummer]
Dan suldy vrolick het eewich leeven erven.
Deerste
Dan suldy hemelsch lust in Gods warschap verwerven.Ga naar voetnoot1571
Tweede
Salich sydy, wildy er u vlijtich na spoeden.
Deerste
Dan suldy vrolick het eewich leven erven,
Als die God onder woeckert met zijn eyghen goeden.
1575[regelnummer]
Neemt dit wel ter herten, Godt sal u behoeden.
Eynde. |
|