Op zoek naar het hoogste goed
(1987)–D.V. Coornhert– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
Op zoek naar het hoogste goed
| |
[pagina 49]
| |
VoorredeDat er een hoogste goed van mensen is, geloven alle gelovige mensen. Zulke gelovigen treft men aan, hoewel weinigen, te midden van een grote menigte slechte mensen. In alle mensen is een natuurlijke goedheid uit Gods schepping, maar in weinigen is een goddelijke goedheid uit een goddelijke wedergeboorte. De natuurlijke goedheid houdt de mogelijkheid in, door Gods genade, om deugdzaam, ja goed of goddelijk te worden, maar de goddelijke goedheid maakt deugdzaam, goddelijk en goed. De eerstgenoemde wordt ieder aangeboren, de tweede wordt door sommigen gekozen. Dat wij redelijke mensen zijn en geen paarden of muilezels, gebeurt buiten ons weten, wensen of willen, maar zonder gebruik van de rede tot goed begrip, tot het begeren en tot het willen, wordt niemand een kind Gods. Het middel is waarheid, kennis en het geloof. De waarheid, als het oog van het hart, maakt, dat wij het kwaad haten en mijden, ook het goede beminnen en najagen. Daardoor ontloopt de mens zichzelf naar God toe, maar het geloof, als de hand van het gemoed, verwerpt eigen slechtheid en ontvangt Gods goedheid, mits de oefeningen in het kwaad doen niet voortgaan en wel de oefeningen in het goed doen. Dit groeit niet bij hen die in onwetendheid blijven - meestal ten onrechte eenvoud genoemd -, en ook niet bij de dubbeldwaze waanweters, die nog niet weten wat men zou moeten weten. De een blijft kinderlijk onverstandig, de ander dwaas verwaand, maar beiden in blinde onwetendheid, vol duisternis of verwaandheid, zonder waarheidskennis en daardoor ook vol dwalingen en zonden, ontdaan van alle deugden en de ware goedheid. Want onverstand leidt tot dwalen en waanwijsheid houdt dwaling in. Zij begeren het ware goed niet. Zo brengt onkunde afkeer voort. Wie kan hetgeen hij niet kent begeren? Wie zoekt hetgeen hij nu al meent te hebben? Zo veroorzaakt de onkunde van ons hoogste goed, dat de dwazen en de waanweters in hun hoogste kwaad blijven en zo kan, anderzijds, de kennis van het hoogste goed de wijzen op het hoogste begerenswaardige goed wijzen. Deze kennis wordt u, godzoekende lezer, open voor | |
[pagina 50]
| |
kritiek van meer begaafden, aangereikt. Moge u even ijverig zijn in het naspeuren van uw hoogste goed, door eerst met het oog van de verstandelijkheid (het begrijpen gaat voor het doen), vervolgens even vlijtig in het in praktijk brengen met de krachten van uw ziel (kennis zonder doen is ijdel) als de doorsnee AdamijtenGa naar eind1 uit weetzucht vlijtig wroeten om nutteloze zaken aan de weet te komen, zonder dat zij de opzet hebben om de waarheid, die zij nu al in pacht menen te hebben (nl. zichzelf te verzaken en Christus na te volgen), inderdaad te beleven. Ik verzeker u in waarheid, dat zulke kennis, door het in praktijk brengen van het bekende goed, u zal brengen tot de gewenste vrucht van goed zijn. En daardoor tot de eenwording met God, door de dauw van zijn genade in het hemelse woord Jezus Christus,Ga naar eind2 onze Heer, hetwelk u allen van harte toewenst, als zichzelf
Uw aller dienstwillige
D.V.C. |
|