Lied-boeck(ca. 1575)–D.V. Coornhert– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio B1v] [fol. B1v] vij. Op de wyze: Een oud Man sprak een Meysken aan. NEemt mensch u zelf zorghvuldelyken acht Als u ghemoed niet luste werd verbeelt, Haast niet ter daad, maar stil na toordeel wacht Eer quaay begheert u zotte wille teelt. Doet niet dan u tverstand beveelt Want eerst ghedaan en na bedacht Heeft menigh in groot verdriet ghebracht. Wil u de luste trecken vander dueghd Bedenckt haar eynd eerst recht in u ghemoed Haar uytghang truert meer dan tbeghin verhueght Haar loon valt zuur, al schijnt den arbeyd zoet. Altyd men lust met onlust boet: Snel als een pyl vervlieght haar vrueghd, Daar voor blyft wroeghen pyn en onghenueght. Aanmerkt oock wel als ghy int oordeel staat Twe tyden die u noch voorhanden// zyn: Volght ghy de lust ghy vint u zelven quaad, V harte lyt terstont met schanden// pyn: Maar werkt ghy dueghd met handen // fyn, V ziel verblyt haar vroegh en laat: Haar vrueghde blyft, den arbeyd snel verghaat. Verkorenhart, als u de lust bekoort, Voor alle werk u hart tot Gode keert: Verdrukt u zin, na Christi inspraak hoort Wat u zyn Gheest in zulken twyfel leert, Strekt na der dueghd al u begheert: De lust des vleeschs in u versmoort, Zo vryt u Christus door zyn krachtigh woord. Vorige Volgende