Disputatie over den catechismus van Heydelbergh, openbaerlijck voor den volcke gehouden op't Hof van 'sGraven-Haghe in Hollandt, anno 1583
(1631)–D.V. Coornhert– Auteursrechtvrij
[Folio cccclxiiir]
| |
Ende op dat elck daer op te beter mach letten, soo werden hier ghestelt eenighe vande nieuwe Fundamentale woorden ende argherlijcke Sproken vande Catechismale Leere, die de Heylighe Schrift niet en spreeckt. Ga naar margenoot+5. Dat de mensch de gheboden van de Liefde niet volcomelyck can houden. 114. Dat de alderheylighste, soo langhe zy in desen leven sijn, maer een cleyn beginsel der ghehoorsaemheyt hebben. 62. Dat de beste wercken van de rechtvaerdighe met zonden bevlect sijn. Dat Godt den menschen op straf beveelt, 't ghene zy niet vermoghen. Calv. Instit..iij.dist.94. 9. Dat hy niet doen en can. 16. Dat de menschelycke natuyre ghezondight heeft. 7. Dat de Natuyre is verdorven. 7. Dat alle menschen in zonden ontfanghen ende ghebooren worden. 9. Van alle goede gaven ende vermoghen sijn berooft. Contrarie de Confessie Artic. 14. 8. Onbequaem sijn tot alle goet, geneyght tot alle quaet, ende stedes blyven.60. Tot alle boosheyt gheneyght. 5. Van naturen geneyght Godt ende haren Naesten te haten. 7. Ende dat uyt den val der eerste Voor-Ouderen. 12. Dat wy volcomelyck moeten betalen, Calv.Instit.ij.Boeck,5.cap.19.dist.1.dist.12. 16. Dat de rechtvaerdigheydt Godts vorderde, dat de Menschelycke Natuyre die gezondight hadde, daer voor soude betalen. 10. Dat Godt hem schrickelyck vertoornt over de aenghebooren zonde. 10. Dat Godt die tydelyck ende eeuwigh wil straffen. 12. Dat God wil dat sijne gherechtigheyd ghenoegh gheschiede. 11. Dat Gods gherechtigheyt eyscht, dat de zonde welcke teghen de alderhoogste Majesteyt Gods ghedaen is, oock niet de hooghste, dat is met de Eeuwighe straf aen Lyf ende ziel ghestraft werde, &c. Met meer dierghelijcke.
Waer seyt sulcx de H. Schrift? Nerghens. Recht anders tuyght de waerheyt selve, die seyt, dat de mensche vergheven sal worden niet alleen alle zonde, maer oock alle blasphemie (Mat.12.31.) sonder eenighe daer uyt te sonderen dan die teghen den H. Geest geschiedt. Dat Adam tegens 'tverbodt Gods heeft ghezondight, seyt de H. Schrift, maer niet dat hy teghen Godt gheblasphemeert heeft. Wie vindtmen die niet en heeft ghezondight teghen Gode? Die zonde is dan mede soo wel als Adams zonde, teghen d'alderhoogste Ga naar margenoot+Majesteyt Gods, ende teghen den oneyndelijcken Ga naar margenoot+Godt ghedaen: Eyscht nu Godts gerechtigheyt dat elcke zonde daer teghens gedaen, oock met d'alderhooghst, dat is met de eeuwighe straffe aen Lijf ende ziele ghestraft werde, so en mach niemant saligheyt hopen. Is dit een troostelijck Evangelie of blyde verkundinghe? Dit vreemde nieuwe vyerGa naar margenoot+ roocken zy voor den Heere uyt hare duystereGa naar margenoot+ vaten der menschelijcke opinie vande vreemdeGa naar margenoot+ vaten der menschelijcke opinie vande vreemde schulde, blyvende Erf-straf, ende verdoemelijcke Predestinatie, so zy die leerem: Waer deur God (so Calvijn ront-uyt seyt) d'onnosele Vrucht van Moeders borsten ruckt ende in den Eeuwigen doot werpt etc. Eerse het oordeel des doots connen verdienen, &c. alsoo zy haer verdoemenis niet brenghen van moeders buyck, &c.
Vreesen zy mede niet van dit vreemde Vyer Ga naar margenoot+verslonden te werden? Sal hen oordeel metGa naar margenoot+ barmhertigheyt gheschieden, die ongeroepenGa naar margenoot+ so openbaerlijck in Godes oordeelen treden? Sal't oock yemandt vreemt gheven, dat de gheloovers van sulcke Leere gheneyght sijn om Gode te haten? Nadien zy den lieven ende barmhertighen Godt soo strenghe ende als een Tyran af-malen? Ende de menschen van naturen so snoode, soo boos ende van soo quade conditie maken, door Adams Val ende Godes Predestinatie, datmen die volghens hen Leere niet en soude konnen lief hebben. Sulcx dattet menschelijck gheslacht eer soude moeten verblijden inde vermenighvuldinghe van haer Vee of Beesten, als inde Kinderen der Menschen, daerse nootlijck in moeten bedroeven, ghemerckt die na hen leere meest al tot de Eeuwighe Verdoemenisse werden gheboren, door Adams val, daer God maer eenighe bysondere persoonen uyt verkiest, die oock so noodtsaeckelyck buyten haer toedoen moeten saligh worden: als al d'andere buyten haer schulde Eeuwelyck moeten verdoemt blyven. So dat de Kindersaligheyt ja het leven van't meerdeel der menschen (na dese Leere) gheen zeghen of weldaet, maer de alderarghste ende hatelijckste vloeck ende doot sonde sijn, ende beter datse noyt gheborenGa naar margenoot+ waren, na het oordeel vande redelijcke Menschen: Die hare Kinderen alle goedt ende gheen quaet jonnen, oock niet en straffen, Ga naar margenoot+dan om hare eyghen wel verschulde misdaet, Ga naar margenoot+ende veel meer vergheven, waer inne zy meerder Liefde, barmherticheyt ende rechtvaerdigheyt souden betoonen, als sodanighe wederschriftelijcke Leere Godt den Vader ende goeden Schepper tot sijne schepselen toe schrijft, teghens desselfs eygenschappen, nature ende tuyghens der Heyligher Schrifturen. Want die betuyght Dat God ghenadigh, Ga naar voetnootabarmhertigh ende goedt is, geduldigh ende van grooter goedertierenheyt. Niet Ga naar voetnootbverstoort is dan voor eenen cleynen tyd, tot castydinghe, oeffeninghe, ende verbeteringhe der Menschen. Alsoo hy den dood der Ga naar voetnootcZondaren selve niet en wil (veel minder Ga naar voetnootdonnooselen) of onschuldighen) of datter yemand verlooren Ga naar voetnooteblyve. Maer dat alle Ga naar voetnootfMenschen hen bekeeren ende saligh werden. | |
[Folio cccclxiiiv]
| |
Dat zyne barmhertigheyt over alle vleeschGa naar voetnootg, ende de wercken sijner handen gaet Dat hy uyt rechtvaerdigheyt barmhertigh is, vermidts hy de Ga naar voetnoothswackheyt zyner schepselen kent. Die hy Ga naar voetnootighemaeckt heeft, sy niet haer selven. Vande welcke hy niet en eyscht boven Ga naar voetnootkvermoghen. Dat hy de eeuwighe onveranderlijcke liefde is.Ga naar voetnootl Dat hy de wereldtGa naar voetnootm ende die hem vyandt waren, soo lief heeft, dat hy zynen eenighen Sone heeft ghegeven Dat syn ghenade meer Ga naar voetnootnovervloeyende is, dan de sonde. Op dat door Christum al Ga naar voetnootoversoent, Ga naar voetnootpverlost ende Ga naar voetnootqvernieut soude werden dat op der aerden is ende in den Hemel. Ende dat sulckx al vervult Ga naar voetnootris in Christo. Ga naar voetnootsDie voor allen is ghestorven.
Waer blijft hier nu noch de straffe vander Natueren verdorventheydt, hatelijcke gheneughtheyt van te moeten sondigen, Goden eysch van voldoeninge, schrickelijcke toorne, ende de hooghste eeuwighe straffe der onschuldighe afcomste Adams, om zijne eenige sonde: Die (ghelovich ende herboren zijnde) in Christo vergheven, voldaen, daer van verlost, ende selve ghebetert is? Hoe mochte hy dan de selve zijne nacomelingen aen-erven, so syluyden dat leeren? Ga naar margenoot+God en is niet als een man dat hy soude lieghen: noch als een menschen sone, dat hy soude veranderen? soude hy't segghen ende niet doen? soude hy spreken ende dat niet bevestighen?
Ga naar margenoot+Want God heeft, seggen sy (in de belijdenis van haer gheloove) Adam ghesocht doen hy al bevende van hem vloodt, hem vertroostende metter beloven zijns Soons, die hy hem gheven wilde, etc. om hem saligh te maken. Ga naar margenoot+VVy ghelooven (seggen sy noch) dat na de mael God volcomen barmhertigh ende oock gantsch rechtvaerdigh is, sijnen Sone heeft ghesonden om aen te nemen de Nature in welcke de onghehoorsaemheyt gheschiet was, om inde selve te voldoen, &c. Ga naar margenoot+Endde die heeft hem selve gestelt voor sijnen Vader, om zyn gramschap te stillen, ende hem selven met volle voldoeninghe gheoffert, &c. Ga naar margenoot+Item noch, dat Christus niet min zijn bloet ghestort heeft om de kleyne kinderkens der ghelovighen, dan voor de volwassen, etc. So leert oock de Catechismus, dat ChristusGa naar margenoot+ 18. Tot een volcomen verlossinghe ende gerechtigheyt is gheschoncken. 36. ende 16 Den toorn Gods teghen de sonde des gantschen menschelijcken gheslachts gedraghen. 39. 52. Den vloeck op hem genomen. 86. Ons met zyn bloedt ghecocht ende vry ghemaeckt heeft. 31. Deur zyne Offerhande. 73. De sonden wech genomen. 66. Vergiffenis verworven. 79. 59. Voor de sonden ghenoegh ghedaen, betaelt. 1. Ia volcomelyck betaelt heeft. Ghelooft nu de Catechismus ontwijfelijc alle sulckx: namelijck dat Christus voor Adams sonde volkomelijck voldaen ende betaeldt heeft: Hoe machmen ghelooven dat de rechtvaerdighe (swijghe de barmhertighe God, de Vader Iesu Christi) na sulcke volcomen boete ende betalinghe, noch soo schrickelijckGa naar margenoot+ vertoornt, oock over de aenghebooren sonde (dat Adams sonde is, soo de Catechismus seydt) dat hy noch ghelijcke wel, die door een rechtvaerdigh oordeel tijdelijck ende eeuwelijck wil straffen? Ghelooft wederom de Catechismus dit waerachtigh te wesen, te weten, dat God oock de aengheboren sonde, nu noch ghelijcke wel na de volcomen boete ende betalinghe, door Christum daer voor gedaen, tijdelijck eeuwelijck wil straffen (so de selve Catechismus mede opentlijck seydt) hoe mach de Catechismus daer beneven gelooven dat God rechtvaerdigh (ick swijghe versoent ende barmhertigh) is? Of ist rechtvaerdicheyt twee boeten ende twee betalingen voor een eenighe sonde ende schult te eyschen ende te nemen? ende d'onschuldige voor ende om den schuldighen, eeuwelijc also te straffen ende te verdoemen, als sy leeren? Soo moet volghen uyt dese leere des Catechismi (so die waerachtigh is) een van beyden: te weten, dat Christus de schulde ende sonde Adams niet volcomelijck en heeft betaelt ende geboet: of dat God niet rechtvaerdigh en is. Maer want dit beyde onwaerachtige, valsche ende Gods-lasterlijcke saken zijn, en mach ic geen van beyden ghelooven: maer wel dat de Catechismus hier leert, saken die onwaerachtich ende verworpelijck zijn. Sy leeren selfs dat Adam geloovigh, bekeert ende herboren is gheweest: so heeft Adam doen terstont gehadt soo volcomen vergevinghe van syne sonden, dat hem God dieGa naar margenoot+ niet meer toe en rekende. Ende is soo volcomen gerechtvaerdigt al hadde hy noyt sonde gedaen. Also de gelovige warachtelijck alleGa naar margenoot+ hare sonde van God om de verdiensten Christi vergeven zijn. Waer God waerlijck vergeeft ende geen sonde meer toe en rekent, daer neemt Godt metter daet de straffe wech. Ist seyt Calvijn dat God de sonde noch straft, so rekent hyse toe: Wat soude (seyt hy noch) Christus ons ghebaet hebben, so daer noch straf voor deGa naar margenoot+ sonde gheeyscht worde? Ezech.18.22. Isa.38.17. Mich.7.10. Psalm 32.2. Want de verghevinghe der sonden moetmen bekennen een voornemen in God te zijn, om de sondenGa naar margenoot+ niet te straffen, etc. | |
[Folio cccclxivr]
| |
Ga naar margenoot+Het blyckt (segeghen de Predicanten) uyt den woorde Gods veel te claer, dat God ghesamentlyck de sonde met de straffe den boetvaerdighen vergeeft, allegerende: Dat Godt de sonde inder eeuwigheydt niet en wil ghedencken, Ierem.31.44. Dat hyse achter zynen rugghe werpt, Isai.39. Dat hyse uyt doet als eenen nevel, Isai.44.22. etc. Is dan den gheloovighen ende boetvaerdighen Adam de sonde self met de straffe gesamentlijck vergheven ende van hem wegh ghenomen, door d'overvloedighe genade bewesen Ga naar margenoot+in Christo Iesu die van eeuwigheydt is: Hoe mach waer zijn, dat al het menschelijck gheslacht, daerom noch ghestraft werdt met verdorven Nature, quade genegentheydt van God ende den Naesten te haten, ende nootsakelijck sondigen, of altydt te moeten sondighen (heeft God, die self d'oneyndelijcke goetheyt, deughde ende rechtvaerdicheyt is, nu lust in sonde, ende boosheydt, die hy haed ende niet en wil?) ende sal God daer en boven om't doen ghedoogen ende dragen van die alderswaerste straffe van sondighen, ende de hatelijcke genegentheyt, so schrickelijc noch Ga naar margenoot+vertoornen, dat hy die eeuwigh ende tijdelijc wil straffen? Mach sulcks gheleert werden sonder de voldoeninge, versoeninge ende verdiensten onses Salichmakers Iesu Christi te vercleynen, ja te loochenen? of God te houden voor wreet, onversoenelijck ende onrechtvaerdig: als die de voldaen ende betaelde schulde ende de vergeven sonde, ende wechghenomen straffe, noch telcken soude eyschen, tydelyck ende eeuwelyck straffen (niet aen den misdoender Adam selve, maer) aen desselfs onschuldighe afcomste: dat beyde een grouwel voor God is, te weten, d'onschuldighe te straffen ende den schuldighen vry te laten. Proverb.17.15. Verde is sulckx van God, die al des wereldtsGa naar margenoot* Rechter is, een rechtvaerdigh God, die soo grooten Ga naar margenoot‡metdooghen Ga naar margenoot+met den sondaer self heeft, die den Ga naar margenoot+doodt der Ga naar margenoot†Godloosen self niet en wil, veel Ga naar margenoot+minder onnoselen. Verde van Godes goetheyt, Ga naar margenoot+liefde ende rechtvaerdige oordeelen ons gheopenbaert in zijn heyligh ende troostelijc Ga naar margenoot+woort. Ga naar margenoot+Maer waerom soude God noch so schrickelijc Ga naar margenoot+vertoornen, soudet zijn om de straffe van Ga naar margenoot+de verdorven natuere ende gheneygheydt tot boosheydt ende alle quaet, etc. die hy zijne schepselen self opleyt ende ordonneert, als een straffe om Adams sonde? Sullen die om datse buyten haer schult of toe doen so gheboren ende tot sulcke straffe geordonneert worden, daerom noch meerder straffe ende eeuwighe verdoemenisse moeten lijden? Ende sal den Schepper eeuwelijck op sijne schepselen, daerom te meer vertoornen? Hoe can die met Godes wijsheyt, rechtvaerdicheyt, goetheyt ende liefde, ende met de voldoeninghe Christi over een komen? Strijdt dit niet tegen alle reden, teghen Godes Nature, heylige schrifture ende den Catechismum selve? Wat gheloove verdient dan sulcken menschen leere? Ende op soodanighen quaden grondt vande blijvende sonde ende verdoemelijcke eeuwige erf-straf pooghtmen de swaertste leerpoincten te bouwen. Ende noch willen dese Luyden roemen ende schijnen te gelooven boven anderen van de voldoeninge, versoeninge, ende verdiensten Christi: niet teghen staende sy uytdruckelijck leeren dat Christus de sonde ende straffe van den boetvaerdigen Adams eene sonde niet volcomelijck ghebetert, versoent, nochte wech ghenomen heeft, segghendedat God daer schrickelyck over vertoornt, die tydtlyc endeGa naar margenoot+ eeuwelyck wil straffen, aen meest alle zijne nacomelinghen ende kinderen eeuwelijck: ende aen alle menschen tijdelijck. Sulcx dat Christus na sulcke leere) niet alleen gheen Salichmaker des werelts, niet vande gheloovighe Voorvaderen Adam ende Noach (daer al het menschelijcke gheslacht van is ghekomen) maer oock gheen volcomen verlosser ende Salighmaker en is van een eenigh herboren mensch: also die haer leven langh door verdorven natuere, stedes geneyght tot alle boosheydt,Ga naar margenoot+ God ende Naesten te haten, &c. de straffe om Adams sonde noch altijdt moeten blyven sondighen: dat d'alderheylighste maerGa naar margenoot+ een kleyn beginsel der ghehoorsaemheydt en hebben, &c. Wat gheloove, wat opset ende voornemen connen de luyden hebben, die van joncx met sulcke vreemde opinien zijn inghenomen, om het quaet deur Gods genade geheel te verlaten, heyligh ende deughdelijck te worden in Christo Iesu onsen Heere: ende met dien Emanuel te strijden teghen de sonden om die te overwinnen, ende God voor de overvloedige genade in Christo bewesen, te eeren, te loven ende te dancken? Wilmen dan niet eens mercken dat des Catechismi opstichtelijck ende onwaerachtigh spreken veel menschen in sonde hout, in grove dolinge voert ende verargert ende dat sulcx so langer soo meer smet te duchten, soo sulcks vreemde leere niet en wert verbetert? Waert niet beter ghesweghen, daer de H. Schrift niet en spreeckt, dan met dusdanighe nieuwe tale soodanighe harde verdoemelijcke leere, hartneckelijck te willen staende houden, ende die noch te willen verschoonen: met veel groote boecken, Sermonen ende Predicatien daer op ghemaeckt, tot verclaringhe vande duystere opinien deses Catechismi: Diemen oock in plaets vande heylighe Schriftuere invoert, inde Kercke verclaert ende predict: als oft een reghel des gheloofs ware, die alle Schoolmeesters ende Predicanten voor goet souden moeten bekennen, waert datmen na hare Synoden ende decreten te wercke ginghe: Niet teghenstaende den Catechismus noyt te recht wettelijck geexamineert ende na volhooringe van partyen int gemeen voor oprecht ende schriftmatigh is bewesen: maer daer teghen van my ende anderen met schriftuerlijcke waerheyt wedersproken, ter proeve ghestelt, ende voor onwaer openbaerlijck beschuldight, die de Predicanten niet en hebben willen of connen verantwoorden, maer my ghewesen aen den H.H. Staten: Als of die met macht haer leere souden moeten voorstaen? Wat is dit anders dan ter navolginge van de Papisten zijne menschelijcke leeringe ende dolinghen, diemen met gheen waerheydt can beschermen, met onbehoorlijcke middelen, namelijck met dwang ende macht soecken voor te staen? | |
[Folio cccclxivv]
| |
Ende te willen ghebieden over ander luyden gheloove ende Conscientie? Want als de Godtvruchtighe Verstanden (die alleen by de H. Schrift blyven) dese menschelijcke leere opentlijck ende vrymoedelijck verwerpen ende teghen spreecken (den haet ende Naemschendinghe der partydighen getroost sijnde) sullen zy die dan oock willen lijden? Of deselve Ga naar margenoot+als Verstoorders van hen uyterlijcken Kercken-Vrede beklaeghen ende doen straffen? met gevanckenisse aen den Lijve, of met gelt-boete, volgens den schoonen onderscheyt van eenighe Predicanten aen de H.H. Staten Anno 1579. voorgheschreven ende overghegheven? Ga naar margenoot+De Almachtighe Godt ghelieve de versochte wijsheydt van de H.H. Staten deser Landen voor sulcx te bewaren, op dat zy hen macht niet en laten misbruycken, ende gheen Executeurs van der Predicanten wreetheyt en werden, ende den Lidtmaten Christi aen den lyve straffen, daermen meynt Ketters uyt te roeden, met verderf van Landt ende Luyden: Soo ick heb bewesen dat meest ghebeurt is, daer dese Landt-verderflijcke ende ziel-moordighe opinie van 't vervolgen ghevolght is, in mijne Boecken van't Ketter-dooden, teghen I. Lipsium ende T. Bezam in Druck uytghegheven. |
|