wichtighen insien souden hebben doen aenvanghen, alleenlijck omme also opten dorpel te laten steken, ende noch al vele minder soude comen dencken, dat H.E. merckende der Gereformeerden Religie niet vry te zijn van dolinghen, liever souden sien dat de lantsaten een twijfelijck vermoeden van sulcke dolinghen souden hebben door't ophouden, dan sy die ontwijfelijck souden verstaen door den voortgang vande aenghevanghen Disputatie, dit nu onlochbaerlijck sulcx werdt ghedilaepeert door den Predicanten, dat sy door dusdanighe tijdtwinninghe wel eer het eynde van des Suppliants leven, dan vande Disputatie souden moghen verhopen: Na dien mede nu niet seer duysterlijck vermerckt is by der Suppliant wat kleynder jonste hy heeft, ende wat grooter aensien de Predicanten hebben by eenighe vande Hoofden ende voorneemsten der Staten ende Raden, den welcken by den Predicanten al over een wijle voor advijs is ghegheven des Politijcken Overheydts ampt onder anderen oock te wesen, dat sy met ghevangenisse of aen den lijve, etc. straffen den ghenen die de uyterlijcke Kercken-vrede verstooren. Daer af de Suppliant soo weynigh zijn berispen vander Gereformeerden, als syluyden hem lasteren vander Roomsche Catholijcke dolinghen, soude willen of moghed verschoonen, also hy Suppliant so wel als de Predicanten 'tselve houdt voor soo nodighen als Christelijcken werck.
Na dien oock hy Suppliant wel verstaet, dat d'Overheyt in Hollant, als nu (na 'tsegghen der Predicanten in openbaren drucke) al eedt ghedaen hebbende van gheen ander Religions exercitie, dan alleen der Ghereformeerden in Hollandt toe te laten, gheensins en sal moghen ghedooghen, dat huyden een Coornhert, morghen een ander, sodanighen (nu al voor goedt gheoordeelden) Religie ende leere met berispen ende disputeren bestaen te trecken in twijfele, maer veel eer sulcx, niet met een ydel woordt verbodt, om dat niet illusoir ende onvruchtbaer tot verachtinghe te laten blijven, maer metter voorsz. Predicanten voorghewende executien daetlijck sal bestaen te beletten om ontsich te maken, ter navolginghe der Roomsche Catholijcken, sonder (so beduchten staet) seer te letten opte groote schandale die sich daer uyt sal verspreyden over gantsch Europa, van so schielijck selve te hanteren, 'tgeen men noch onlanckx so schandelijck heeft ghelastert inden Roomschen Catholijcken, ja ter oorsaecken van 'twelcke, de nootweer om der conscientien vryheydt te hantvesten meest ter handen genomen, oock de Lantsheere verandert is: Ende na dien de Suppliant sulcx houdende voor een grove dolinge ende openbare dwang der conscientien, daer teghen ter navolginghe vanden Apostel Petro, ja oock van uwe Excellentie selve, in ernstighen voornemen is meer Godes teghen der menschen, dan der menschen teghen Godes gheboden te gehoorsamen, het sy dan met spreken, met schrijven, of met in druck te gheven saken tot bewijs ende waerschouwinghe van sulcke ende meer andere dierghelijcke grove dolinghen wesende inder ghereformeerden ofte oock andere Kercken, sulckx hy Suppliant 'tselve te verdedighen t'allen tijden bereyt sal wesen metter Godlijcker Schriftueren, sonder nochtans in eenighen stucken aen te roeren de politijcke Regeringhe, die vande Kerckelijcke so verde als d'Aerde vanden Hemel is verscheyden, door welck voorsz. zijns Suppliants voornemen ende doen, hy niet anders en soude hebben te verwachten voor sijnen persone, dan de voorschreven rigoureuse executien, ende dat niet weynigher (soo gheseyt is) tot schandale vander Gereformeerden religie selve, dan tot ongemack of schade van zijnen persone of schamele have, alsoo sulck voorschreven verbodt van zijn ghedachten vry uyt te spreken, ende van goede Boecken daer voor de Suppliant de zijne hout te drucken, anders dan by gratie ende previlegie als eertijdts de Kettermeesters plachten, de Regeerders van Leyden in heuren remonstrantie wel uytdruckelijck segghen te wesen, het eenighe merckteecken van Tyrannye, welcke voorschreven schandale van der Gereformeerden Religie des noch te grooter soude vallen voor alle de Wereldt, overmidts sy poghen andere Religions exercitien te beletten, al eer de hare in wettige Disputatie oprecht is ghebleken, immers daer sy in Disputatie aenghevochten zijnde, soo traeg zijn om die te verantwoorden: Soo versoeckt de Suppliant met alre ootmoedt, dat uwe Excellentie ten aenschouwe van 'tgene voorschreven staet, gelieven wil te doen bestellen, dat de begonnen disputatie, waer in nu al eenighe merckelijcke desordre is gheslopen, eerstdaeghs in alder ghelijckheydt over wederzijden, oock soo die aldermeest tot waerheydts verbredinghes al moghen strecken, gheredresseert mach worden tot Godes eere ende der menschen saligheydt. Ofte, soo sulcx door eenighe veranderinghe vande ghemeen-landts saken, voor de selve nu schadelijck gheacht mochte werden (als hy Suppliant verhoopt neen) dat dan hem Suppliane middelertijdt int voorschreven Christelijck berispen vande dolinghen inde voorsz. ende andere Leeringhe, mach ghenieten de dierghekochte vryheydt der conscientien, of ten minsten, so men hem dat oock niet en soude willen toelaten, dat alsdan (om schandale vande ghereformeerde Religie, of quetse van zijne Suppliants conscientie, persone ofte armoede te voorkomen) hem Suppliant gheoorloft mach worden ('twelck hem in zijn oude daghen met een oude krancke Huysvrouwe doch weynigh sal lusten) te vertrecken metter woone in eenigher nabueren Landen, desen niet vyandt zijnde, daer hy tot een goede conditie wert versocht, om aldaer zijn restgen levens te eynden in't voleynden van ander werck dat niemant schadelijck ende yeghelijck nut wesen mach by hem nu al meer dan 26. jaren vlijtelijck bearbeyt wesende, midts hem Suppliant verlenende behoorlijcken passepoorte, oock mede midts dat hy Suppliant bereyt is t'allen tijden als hy tot volvoeringhe vande begonnen Disputatie beschreven sal werden, tot costen van die hem dan beschrijven, inden Haghe te komen ende daer te blijven ten uyt-eynde toe. Twelc doende, etc.