[Een Sondaghe lestleden 27. Novembris]
Een Sondaghe lestleden 27. Novembris, quam ick weder inden Haghe. Des Maendaeghs morghens geviel daer weder een Camerspel. Ick met de Predicanten stonden binnen voor al de Commissarisen. Daer klaeghden de Predicanten, dat dese Disputatie soude lang vallen, so hare antwoorde op mijn segghen nu seer lang hadde moeten zijn, so moeste nootlijck (seyden sy) mijn Replijck noch langher vallen, dan heur Duplijck noch langer. Ick seyde 'twaer haer eyghen schult, van dese ordeninge aen den Heeren Commissarisen versocht te hebben, die sulcx hadden gheappointeert, teghen mijn versoeck ende remonstreren, dat soo doende de Disputatie soude veranderen in seer langhe Predicatien, etc. De Commissarisen sloeghen uyt (denckt vry door wiens ingheven) dat ick op elcke saecke maer een argument soude gebruycken. Segt (seyde ick) soo lief geen argument, ende beneemt my soo alle middelen van bewijsinge, so ben ick ghemuylbant. Neen. Ick denck te ghebruycken thien, twintigh, ja honderdt argumenten indien ick die hebbe ende nodich houde. Dit luyde qualijck, men viel op een ander propositie, te weten, dat ick soude segghen ende sy souden antwoorden op elck articule voor den Volcke. Dan soude ick mijn Replijck (die langh moeste vallen, oock sy haer Duplijc oock langher, namaels op sich self handelen. Dat vernoeghde my gheensins, segghende s osalt een deelken, het voorspel ghehoort worden by alle man, maer de Replijc ende Duplijck, waer inne de cracht sal legghen, van seer weynich luyden. Wie sal inden Haghe willen blijven legghen wachten ses of acht dagen, om een Replijck of Duplijck te hooren? ende so soudet maer een half ghemaeckt werck vallen. Dat voeght niet in so hooghwichtighen sake. Niettemin, op datmen my niet onwilligh en wane, ick ben te vreden alsoo te doene, midts datmen my toesegghe dat sulck eerste werck, midtsgaders alle de navolgende Replijcken ende Duplijcken elck achter 'tzijne in druck sal laten uytgaen. Daer en wilde de Commissarisen gheensins aen, seggende, wy hebben des geen commissie. Die connen (seyde ick) mijn Heeren nu licht krijgen, zijnder Excellentie is te Delft, ende de Staten hier, ten mocht niet zijn. Ende was geseyt men soude dus voortgaen int dicteren vander Predicanten antwoorde, dat gheschiede, die spraken alleen, sonder dat ick een woort dicteerde tot Donderdagh smorgens toe, twintigh bladen vol gheschreven aen beyden sijden ende dicht, langhe. Doe worden wy ingeroepen voor Commissarisen, daer wert gheresolveert, dat ick thuys soude trecken, mijn Replijck schrijven ende dien Sondagh acht daghen senden aen Griffier inden Haghe vanden Hooghen Rade. Die sal't dan den Predicanten toeschicken, om haer Duplijck daer op te maken, om dan aen wederzijden ontboden zijnde, elck 'tzijne inden Haghe voor 'tvolc te lesen, ende voorts inde Protocollen gestelt ende getekent te worden: so ben ick gister daer op t'huys ghekomen, ende vinde mijn Neeltgen alle daghen slapper. Sy groet u allen. Daer schijnt gheen hope van leven.
V Frere Coornhert.
Ende was het opschrift
Eersamen, vromen ende welbeminden Frans C. Volckertsz. Secretaris tot Amsterdam.